De overheid als databedrijf. Zo luidt het thema van het Reuring!Café op 1 april jongstleden. Wouter Welling, beleidsmedewerker Digitale Overheid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) sprak over de risico’s én kansen van een datagedreven samenleving.
De overheid als databedrijf
Op 1 april jongstleden vond de eenennegentigste editie van het Reuring!Café plaats met data als thema. Host was dit keer Marieke van Wallenburg, directeur-generaal Overheidsorganisatie bij het ministerie van BZK. Lees ook het verslag van Pepijn Gutz op de website van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM).
Rond de overheid als databedrijf heb ik, geholpen door een fantastisch team, een reis mogen maken in de zesdelige MOOC Digitalisering doet ertoe: zes mini-documentaires over belangrijke onderwerpen die betrekking hebben op de digitalisering van de overheid. Ik wist een paar jaar terug niet hoe mooi het werk als ambtenaar kon zijn. Dat je ook video’s kunt maken om onderwerpen bespreekbaar te maken. Prachtig om te mogen doen en een voorbeeld voor iedereen die denkt dat je op ministeries alleen boekenkasten met stoffige rapporten vult.
Maar dan de inhoud. In de MOOCs komen belangrijke vragen naar boven als:
- Wat kunnen we als burgers verwachten op het gebied van digitale grondrechten in een datagedreven samenleving?
- Wat betekent dat dataficering van de overheid voor de organisatie van de overheid?
- Waarom besteden we niet evenveel middelen aan het voortstuwen van de datagedreven overheid als aan de risico’s die komen kijken bij een data-overheid?
Net zoals velen van jullie, fiets ik wel eens naar mijn werk met een positief gevoel over wat we met z’n allen aan het doen zijn. Dat het de goede kant op gaat, dat we weten wat we aan het doen zijn en dat het mooi is dat ik daar een bijdrage aan mag leveren. Ook fiets ik wel eens naar mijn werk in een sombere stemming. Dan denk je: waar doen we dit allemaal voor, wat is het toch een puinzooi en waar zijn de competente mensen gebleven?
Als ik somber ben,
- dan denk ik aan een overheid die bij de grote uitvoeringsorganisaties data zo verknoopt heeft met applicaties en de frontend, dat we de snelheid die de burger van ons vraagt echt niet meer kunnen bijbenen.
- dan denk ik aan dat we een groot gedeelte van onze publieke ruimte kwijt zijn aan bedrijven die vooral onze data willen en we daar eigenlijk machteloos in zijn.
- dan denk ik aan steeds complexer wordende immense IT-projecten waar op ministeries bestuurskundigen en juristen in ambtelijke taal welwillende IT’ers in de uitvoering uitleggen hoe de wereld moet worden.
Als ik somber ben, dan zie ik eigenlijk een overheid die het risico loopt om overbodig te worden.
Soms fiets ik echter ook naar mijn werk in een optimistische bui.
Als ik optimistisch ben,
- zie ik gegevens die bij de bron gelaten worden en diensten die steeds meer als één toegankelijke overheid aan de burger worden aangeboden.
- zie ik dat in Nederland een onwijs grote privacy- en onlinegrondrechtenbeweging aan het ontstaan is, die de overheid op een gegeven moment vanuit onze civil society gaat dwingen om in beweging te komen.
- dan zie ik een overheid die – door haar eigen complexiteit onder controle te krijgen – snapt dat mensen recht hebben op een begrijpelijke overheid.
- zie ik bij en rond de overheid prachtige initiatieven opkomen die onze waarden verankeren: denk aan veilig chatten met Splendor, veilige attributen delen met IRMA, het digitale schoolplein op Mastodon, filmpjes kijken via PeerTube, veilig zoeken met Startpage.com, duurzaam bellen met Fairphone en veilig kattenplaatjes kijken via OpenBook of Diaspora.
Vrees niet, ik ga dit allemaal ergens publiceren, dan kunt u deze tools opzoeken en gebruiken.
Als ik optimistisch ben, dan zie ik vooral dat het Nederlandse poldermodel – waarin voor ieder plan wel vijf critici zijn – niet het snelst werkt, maar misschien wel het beste werkt.
Als ik optimistisch naar mijn werk fiets, dan leven wij in het land waar over tien jaar Amerikanen en Chinezen komen kijken. Niet naar bloemen of klompen, maar om te zien hoe ze hun datasamenleving hadden willen vormgeven.
Geef een reactie