Een realistische kijk op de energietransitie

Hoe het ‘ecosysteemperspectief’ ons kan helpen

Wat kunnen we doen om de energietransitie te versnellen? Is dat überhaupt mogelijk? Een dubbelinterview met Maarten Otto (ceo netwerkbedrijf Alliander) en Martijn van der Steen (directeur denktank NSOB). Zij schreven mee aan een essay waarin een nieuwe manier van denken wordt voorgesteld.

Nederland staat voor een reusachtige uitdaging: de overgang van een fossiel energiesysteem naar een duurzaam systeem. In de praktijk blijkt dit lastiger dan gehoopt. Daarom vond de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) het tijd voor een onderzoek. Zes deskundigen werkten mee aan een essay waarin het begrip ecosysteemperspectief wordt gepresenteerd. Dit perspectief moet helpen om op een nieuwe manier naar de transitie te kijken.

Het is een complex onderwerp, dus laten we relatief makkelijk beginnen. Wat is precies het probleem?
Martijn van der Steen: ‘De energietransitie verloopt moeizaam. Dit komt omdat het geen puur technische of economische transitie is, maar een sociale beweging. Het energiesysteem is het fundament waarop onze hele maatschappij is gebouwd. Als je dat ineens omdraait, draai je zo’n beetje het leven om. Wij introduceren het begrip ecosysteemperspectief om ons verder te helpen.’

‘Er is géén duidelijke leidende partij die de transitie in haar eentje kan doen slagen’

Wat is het ecosysteemperspectief?
Maarten Otto: ‘Het concept komt oorspronkelijk uit de biologie en dient als metafoor om uit te leggen wat er in het energielandschap gebeurt. Het illustreert dat er een veelvoud aan partijen en factoren is die onderdeel uitmaken van hetzelfde systeem – het ecosysteem. Die partijen zijn allemaal van elkaar afhankelijk zonder dat ze dat zelf altijd doorhebben. Belangrijker nog: er is géén duidelijke leidende partij die de transitie in haar eentje kan doen slagen. Het ecosysteemperspectief helpt ons te blijven erkennen dat beweging van de ene partij altijd van invloed is op de beweging van alle andere partijen. Alleen vanuit die erkenning kunnen we bepalen wat er nodig is om de transitie te versnellen.’

Kunt u een voorbeeld geven waaruit die onderlinge afhankelijkheid blijkt?
Otto: ‘Neem de energie-infrastructuur, waar Alliander elke dag hard aan werkt. Wanneer wij infra aanleggen, doen we dat samen met meerdere partijen. We kunnen niet als enige zeggen: we gaan het tempo verhogen. Er zijn meer mensen met een technische opleiding nodig; we moeten met aannemers in gesprek of er sneller gebouwd kan worden, met lokale overheden of er ruimte beschikbaar kan worden gemaakt en met het rijk of er aanpassingen in de wet gedaan kunnen worden. Al die bewegingen zijn niet direct aan elkaar gekoppeld, maar in het ecosysteem komen ze wel degelijk samen.’

Wat kan de overheid doen om de transitie te versnellen?
Van der Steen: ‘Het ecosysteemperspectief biedt hoop. Je ziet namelijk dat er in het landschap veel vermogen bestaat om zelf bewegingen te maken. Je hoeft dus als overheid niet een miljoen bordjes te verhangen. Door een aantal gerichte interventies te doen, ontstaat er al een rimpeling die beweging op gang brengt in het hele systeem. Zo kunnen we van de ene groef in de andere komen.’

‘Roepen dat de overheid de regie moet nemen, is te makkelijk’

Otto: ‘We zitten inderdaad in een groef, zoals Martijn zegt. Dat houdt in dat er ingeslepen patronen zijn die continu het oude systeem versterken, terwijl we juist naar het nieuwe systeem toe willen. Het is de taak van de overheid om daar gericht op te interveniëren. Maar daarbij wil ik ook meteen zeggen: roepen dat de overheid de regie moet nemen, is te makkelijk. Het ecosysteemperspectief geeft aan dat het veel complexer ligt. Zo kost de aanleg van een groot elektriciteitsstation voor Alliander gemiddeld zeven jaar. Daarvan zijn we vijf jaar bezig met vergunningsprocedures. Dan kunnen we wel tegen de overheid zeggen: zorg ervoor dat het sneller kan, maar zo werkt het niet. Die procedures gaan om inspraak en betrokkenheid van omwonenden, en dat vinden we juist belangrijk. Wat we wél kunnen doen, is samen met de overheid kijken of versnelling überhaupt mogelijk is. Die verantwoordelijkheid ligt bij alle partijen in het ecosysteem, dus ook bij ons. Er is niet meer regie nodig, maar meer initiatief.’

Hoe weet je als overheid dan wanneer je wel en niet kunt ingrijpen?
Otto: ‘Dat is een gewetensvraag. Als we daar een eenduidig antwoord op konden geven, dan was het probleem al opgelost. De overheid zou in elk geval voortdurend naar de praktische werkelijkheid kunnen kijken, naast de papieren werkelijkheid. Niet meteen ervan uitgaan dat je het beste idee hebt, maar bedenken hoe je dat idee inpast. Niet alleen leider, maar ook volger willen zijn. En alles wat op een snijvlak tussen overheid en andere partijen ligt, kunnen we samen onderzoeken. Al betekent dit natuurlijk niet dat de overheid achterover kan leunen. Als we niks doen, is het straks 2030 en hebben we nog steeds hetzelfde systeem.’

‘We hebben nieuwe beelden nodig van wat normaal is’

Van der Steen: ‘Ambtenaren zouden allereerst terug naar de basis kunnen gaan. Wat ís een transitie nou precies? Je zoekt het energiesysteem van de toekomst en dat doe je vanuit het systeem van vandaag. Dus zijn er twee opdrachten: een nieuw systeem opbouwen en bestaande verbindingen afbreken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want die bestaande verbindingen vormen de situatie die we gewend zijn. We hebben dus nieuwe beelden nodig van wat normaal is. Voor een deel is sturing dan ook bewustzijn creëren. Normaal is een construct, we hebben het zelf zo ontworpen. Een beeld vormen van het energiesysteem dat eraan zit te komen, is dus óók interventie. Daarnaast speelt normering een rol. Een groef zit niet alleen in ons hoofd, maar wordt ook gevormd door normen, regels, kaders. We hebben andere kaders nodig, die het pad richting het nieuwe systeem onvermijdelijk maken. En: geef ruimte aan innovatie. We weten slechts gedeeltelijk hoe het nieuwe systeem eruit komt te zien. De rest wordt nog bedacht en ontwikkeld. De overheid zou nog vaker de gelegenheid kunnen bieden voor experimenten. Tot slot: de overheid kan ook zelf aan de slag. Zelf dingen aanleggen, subsidies uitdelen. Waarbij ik meteen weer wil benadrukken dat het onverstandig is als de overheid andere partijen alles uit handen neemt.’

Want dat is een risico? De overheid kan ook te veel sturen?
Van der Steen: ‘We kunnen niet anders dan accepteren dat transitie pijn doet. Die pijn is inherent aan de overgang naar een nieuw systeem. Deels kun je die pijn compenseren – bijvoorbeeld door mensen met een laag inkomen financieel bij te staan – maar de compensatie mag niet ten koste gaan van de beweging zelf. Transitie gaat nu eenmaal gepaard met verlies. Het oude systeem kent specifieke verhoudingen, met krachtige spelers, macht en dominantie. In het nieuwe systeem zullen sommige spelers die macht verliezen. Als je dat als overheid koste wat kost probeert te voorkomen, loop je het risico dat je bevriest tussen het oude en het nieuwe systeem in.’

‘We zijn het systeem niet aan het repareren, maar aan het transformeren’

Otto: ‘Wat ik met Alliander merk in de praktijk, is dat er op veel plekken, ook bij de overheid, nog steeds lineair en maakbaar wordt gedacht. Er wordt al snel gepraat over de stappen die doorlopen moeten worden. Dat helpt om voorspelbaarheid te creëren. Maar het ecosysteemperspectief verplicht ons om te erkennen hoe complex het is. We zijn het systeem niet aan het repareren, maar aan het transformeren. Het komt er dus echt totaal anders uit te zien. Als je er zo naar kijkt, begrijp je meteen dat een lineaire aanpak niet werkt. Los van de gerichte interventies die Martijn noemt, is dat de belangrijkste boodschap: de overheid alleen heeft niet de regie. Iedereen heeft de regie over de eigen acties.’

*Lees hier het NSOB-essay De stroom zoeken. De energietransitie bezien vanuit ecosysteemperspectief

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Dave Schut
Deel dit artikel

Er zijn 2 reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">wim smit
    bestuurder cooperatie burgers

    Leuke invalshoeken.
    Waarom mogen we ervan uitgaan dat. de ambtenaren (ministerie, provincies en gemeentes) echt snappen wat de kernvraagstukken zijn? En dus met een handige aanpak zullen komen?
    Mijn ervaring is dat vanuit wetboeken (gestolde historie) en informatie van een paar lobbygroepen (vooral oude industrie) wordt gedacht en gehandeld. Iets minder handig als je aan een zeer ingrijpende transformatie denkt waarbij er vanwege de klimaatverandering grote haast geboden is.
    Zou het niet handiger zijn, en voordat we met oplossingen aan de slag gaan zoals het bouwen van
    transformatorstations, eerst naar toekomstige systeem concepten te kijken om van daaruit een mogelijke transformatiepad(en) te bedenken? Dan zit je dicht bij de puzzelstukjes van Niels.

    23 nov 2022
    ">Niels van der Stappen
    voorzitter DuurzaamheidsOverleg Politieke Partijen

    Helemaal eens met de strekking. Alleen jammer dat ze het niet gewoon over puzzelstukjes hebben die in elkaar moeten passen. En dat dan wel dynamisch, dat is zo. Maar moeilijk doen helpt meestal niet bij iets uit te leggen! En nieuw kun je het ook niet noemen. Hierover discussieerden we in 2010 al. En denk natuurlijk aan de al lang aanwezige kennis bij DRIFT.
    In die zin zou je toch mogen hopen dat de meeste ambtenaren (zeker die op sturende posities) dit allang snappen…
    Zo niet, dan is er nog een andere systeemfout waar we aan moeten werken…

    18 nov 2022