Getemperde verwachtingen

Met experimenten het bestaande doorbreken

Zou een sprong mogelijk zijn, zoals een sprong van Naomi Klein in Neen is niet genoeg? Zij heeft in Canada een manifest gemaakt, dat de mondiale crisissen verbindt. Wat bereiken wij met het incrementele beleid, het voorzichtig prutsen aan marginale verbeteringen? In de lijstjes doet ons land het goed, maar moeten we tevreden achterover leunen? Wat gaan we lezen in het regeerakkoord van de vier heren? Voorzichtig prutsen is prima, maar een beetje durf is welkom.

Niks utopie
Het dominante neo-liberale gedachtengoed moet niks hebben van utopisch denken: Rutte zag er een olifant in, die hem het zicht op de horizon belette. Voor radicaal beleid is in een meerpartijensysteem meestal onvoldoende steun, behalve in crisistijd: ons Deltaplan is een mooi voorbeeld.

Veel partijen ontstaan door evenredige vertegenwoordiging.  Dat tempert de neiging tot radicale oplossingen. Ook een gewortelde traditie van collegiaal bestuur draagt bij aan dat matige. In mijn vak komt ook het ‘pacificatie-denken’ voor, grote verschillen tussen religieuze groepen, die aan de top worden overbrugd. De vorige coalitie had ‘bruggen bouwen’ als motto.

Ik zie weinig verandering, weinig echt sturende gedachten. Een groot probleem is de spanning tussen bestaanszekerheid en de gewenste flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Zou je bestaanszekerheid kunnen behouden, door inkomen en formeel werk te scheiden? De Vereniging Basisinkomen (Vbi) poogt daarover een brede discussie op gang te brengen, maar dat brede lukt maar matig. Het Netwerk Politieke Innovatie (NPI) bepleit meer onderzoek, experimenten en inzicht. (16 oktober, Den Haag)

De ideologische verschansingen in dit debat zijn groot. De bewindslieden verklaarden in het parlement dat er voldoende onderzoek was om te concluderen dat het basisinkomen geen begaanbaar pad zou zijn. Maar is dat zo? Of is er een besluit genomen om een onderwerp niet op de politieke agenda te plaatsen?

Niks experimenten
Een experiment kan het benutten zijn van een policy window: soms komt er een kans voorbij, die je moet grijpen. Dan is er wel een manier nodig om je van de druk van het bestaande te ontdoen, want het bestaande is de vijand van het nieuwe.

Lokaal wordt immense hinder ondervonden van bemoeienis uit Den Haag

In het beleid van SZW vinden nu experimenten plaats met een soepeler toepassing van de bijstandswet. Ik heb daar eerder over geschreven: die experimenten worden gehinderd door de beschikking over bijstandsexperimenten. De reden is simpel: gepoogd wordt lokaal mogelijk te maken wat nationaal niet kan. Lokaal wordt immense hinder ondervonden van bemoeienis uit Den Haag die gericht is op het beveiligen van het bestaande tegen het nieuwe.

Maar een experiment is precies dat: iets nieuws dat het bestaande doorbreekt. Daarvoor is ruimte nodig: vrijstelling van wettelijke bepalingen en als dat niet nodig is, toch nog wel bescherming tegen vijandige bestaande belangen. Dat is een regime dat gevestigd moet worden.

Hoe dat moet is niet zo lastig: als je wilt veranderen, kan dat. Je kunt ook formeel uitwegen zoeken voor experimentele inbreuken tegen bestaande wetgeving. Het is in de volkshuisvesting beproefd. Als je maar regelt, dat je het anders mag doen dan in de wet is voorgeschreven.

Niks algemeen belang
Het neo-liberale denken vindt niet dat de overheid steeds bezig moet zijn met het definiëren van het algemeen belang. De vrije markt dient immers dat algemeen belang. Het is oud denken van Reagan en Thatcher: TINA, there is no alternative.

Dat is natuurlijk onzin, een ontkenning van de politiek, want er zijn altijd alternatieven. Maar het denigreren van de ambtelijke bureaucratie in het openbaar bestuur heeft wel gevolgen. Er moest geprivatiseerd en verzelfstandigd worden. Bestuurlijk niet eens zo gek, mits begrenzende kaders in publiek debat worden bepaald. En het algemeen belang voortdurend wordt gedefinieerd.

Maar globaal en op afstand besturen is buitengewoon lastig, vooral als het ook nog eenvoudig, rechtvaardig, effectief en efficiënt moet zijn. Peter van Hoesel schreef daarover nu bijna tien jaar geleden een boekje Partij voor de Eenvoud. Ook Edward de Bono schreef inspirerend over simplicity.

In het wonen is er gedecentraliseerd en verzelfstandigd, maar de woningmarkt is nog steeds op slot en een nieuwe explosie na oververhitting dreigt. Eenvoud is kennelijk niet simpel.

Waarom lukt het niet bestuurlijke kwaliteit te leveren?

Zie de krant: fipronil in eieren? Waarom heeft de inspectie niet opgelet? Waarom krijgen de boeren geen vergoeding voor hun schade? Verkeersvliegtuigen laag over de Hoge Veluwe en steden in het oosten? Waarom? Wie heeft bepaald dat Lelystad een hulpveld voor Schiphol zou worden? Waarom is niet eerder gereageerd?

Wat is algemeen belang precies? Hoe moet het worden gediend? Komt iedereen aan zijn trekken?

Niks kwaliteit
Het openbaar bestuur moet leveren, want het is duur en ontregelend genoeg. We geven veel geld uit aan de arbeidsmarkt en het weer aan het werk krijgen van werklozen. Maar onderzoek naar de effectiviteit van dat beleid wijst in de richting van absurde kosten en minieme effectiviteit.

Waarom lukt het niet bestuurlijke kwaliteit te leveren? Mijn beeld is dat de privatiseringsgolf is gedreven door het neo-liberale denken. Als je niets ziet in beleidsdenkers, wordt er geen beleid bedacht. En dat is misschien juist nodig naast een goed functionerende markt.

Een tweede reden is de keerzijde: autonome instellingen doen hun werk en krijgen belangen. Werken willen ze wel, maar budgetten en beveiliging van hun positie zijn steeds belangrijker. De bestuurders zijn bezig met de gefragmenteerde politiek en elkaar.

Zo kan een Alderstafel rapporteren tot St. Juttemis en nog ontwaakt men niet. Zo kon woningbouwvereniging Vestia, gecontroleerd door een accountant, het Rijk en de gemeente, tot vlak bij de afgrond komen. Zo kan de Kamer debatteren over eigen risico in de zorg, terwijl een kleine verzekeraar zich net rebels van het (vermoedelijke) beleid afwendt.

Voor de aardigheid: tik deep state of double government in Google. In de Verenigde Staten is de laatste jaren het besef ontstaan dat ze een regering hebben, met een bureaucratie, maar daarnaast een wereld van agencies en denktanks, met eigen, soms schimmige financiers. Dat levert een verwarrende dubbele aansturing op, uit de departementen en uit de private organisaties en denktanks.

Is het bij ons anders? Och, de decentralisaties in het sociaal domein, leiden tot een inkoopcircus van zorg. Wethouders vinden dat daaraan moet worden mee gedaan en het budgetrecht van de gemeenteraad verdwijnt in een mengsel van bureaucratie en institutionele belangen op regionaal niveau. We verloren de zeggenschap over de lokale controle en centrale geldstroom geheel.

Naar innovatie
Zo kom ik tot een recept, we zullen een paar dingen moeten doen.

  • Afstand nemen van vruchteloze tegenstellingen, bijvoorbeeld die tussen markt en overheid. Waar de markt dingen kan doen, moet dat gebeuren, maar binnen grenswaarden die politiek worden bepaald. De overheid mag en moet zich met de markt bemoeien vanuit een voortdurend bijgestelde visie op het algemeen belang. De inspiratie daarvoor komt van onderop. De bron van de politieke macht is de relatie tussen buren.
  • Andere tegenstellingen moeten juist sterker: politiek en bureaucratie behoren in een professionele verhouding tot elkaar te werken. Politiek en bestuur lopen teveel door elkaar heen. De oorzaak daarvan ligt sterk bij de druk van de media. Ook de dimensie centraal-decentraal is gestoord: gemeenten horen meer ruimte te hebben voor een financiële huishouding en politieke verantwoordelijkheid te (kunnen) nemen.
  • Ruimte scheppen voor experimenten, in de vorm van een experimentenregime dat oplossingen biedt voor de problemen daarvan. Ten eerste: in regeltechnische zin ruimte scheppen om af te wijken. Ten tweede: bestaande wijzen van handelen koppelen aan belangen die zich tegen de nog zwakke vernieuwing zullen keren. Prille bloemen moeten tegen die vijandigheid worden beschermd.
  • We moeten eenvoud weer in het vaandel voeren. Het gaat niet om 1% of 3% waarop de specifieke regels zijn gebaseerd volgens Rob Wijnberg van de Correspondent, maar om het effect in de samenleving. Regels hebben vaak grote transactiekosten, die moeten worden gekoppeld aan de bereikte rechtvaardigheid. Die eenvoud moet door beleidsambtenaren worden bevochten, op elkaar en op de politiek.

Het is het denken van het Netwerk voor Politieke Innovatie dat ik hier probeer weer te geven. Het NPI is een moderne organisatie, met zwakke verbindingen tussen mensen en internet als schakel. Het is die zwakte die ook kracht geeft. Wie helpt ons?

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Tom van Doormaal
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*