Klungelen en klooien op de savanne


Toen ik als referendaris tweede klas startte bij de rijksoverheid kreeg ik een kamer toegewezen. Een mooie kamer met een bureau, een zitje, een kastje en een aquarium met guppen. Dat laatste hoorde niet bij de standaard inrichting, maar was achtergelaten door mijn voorganger.

Er was binnen de afdeling echter enig gemonkel. Niet over die guppen, maar wel over een vloerkleed waar ik eigenlijk geen recht op zou hebben. Het was kennelijk een ongeschreven regel dat starters het zouden moeten doen zonder een vloerkleed. Na enige tijd berustte gelukkig iedereen in de kritiek. Het kleed bleef liggen – zo fraai was het ook weer niet – en het aquarium met de guppen beleefde onder mijn supervisie ongekende bloeitijden.

Tot zover mijn eerste ervaringen met het werken bij de overheid, mij toen niet realiserend dat een dergelijke – onschuldige en onbedoelde – vorm van ongelijkheid binnen een afdeling leidt tot gevoeligheden. Medewerkers willen gelijkwaardigheid ervaren. Dat voedt de basisbehoefte aan onderlinge verbondenheid, aldus Leon Schaepkens, Stan van de Laar en Harrie Timmermans in hun boek

Zie mij, hoor mij. De titel van het boek doet mij overigens sterk denken aan het fantastische nummer See me, feel me uit de rockopera Tommy van The Who (maar dat terzijde).

‘We moeten nog heel wat investeren en experimenteren’

Ook zoiets simpels als een vloerkleedje kan leiden tot ongelijkheid. De auteurs baseren zich – volgens het boek – op de evolutie-psychologie, hoewel hun redeneringen en analyses toch vooral blijken voort te komen uit praktijksituaties en managementliteratuur. Daar is overigens niks mis mee.

De publicatie staat vol met tips, lijstjes met aandachtspunten en praktische oplossingen om het vertrouwen van burgers in politiek en bestuurlijk Nederland weer wat terug te winnen. Want burgers zijn blijkens hun miljoenen jaar oude psychologische DNA op zoek naar een overheid die stabiel, betrouwbaar, bereikbaar, transparant, zorgzaam, duidelijk en empathisch is. Ga daar maar eens aan staan met de recente stikstofdiscussie, Groningse aardbevingen, toeslagaffaire en slavernijverleden in het achterhoofd.

‘De basisbehoeften moeten met elkaar in balans zijn’

Ambtenaren en bestuurders moeten nog heel wat investeren en experimenteren om de relatie overheid-burger weer op orde te brengen. Gelukkig mag er daarbij geklungeld en geklooid worden. Publiek leiderschap is in ieder geval broodnodig om te komen tot “een democratie met geringe machtafstand”. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij burgers, maatschappelijke organisaties en ondernemingen.

Om dit te bereiken presenteren de auteurs in hun boek het savannemodel, waarmee overheidsorganisaties een passend antwoord kunnen geven op de ontstane identiteitscrisis, zoals die zowel intern als extern wordt beleefd. Dit model staat voor veiligheid, verbondenheid, waardering, autonomie, zelfexpressie/spontaniteit en grenzen. Deze basisbehoeften moeten wel met elkaar in balans zijn en blijven. Dat is een forse uitdaging in een cultuur waarin ambtelijk (en bestuurlijk) handelen steeds meer in wetten, regels en beleid minutieus is vastgelegd.

PS Het aquarium met inhoud heb ik ooit aan mijn opvolger kunnen overdragen.

Bibliografie
Leon Schaepkens, Stan van de Laar & Harrie Timmermans, Zie mij, hoor mij! Lessen uit de evolutie-psychologie die iedere politicus en bestuurder zou moeten kennen, S2uitgevers, Baarn, 2023.

Beeld: Brett Sayles

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Robbert Coops
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*