Nederland en de Amerikaanse Platform Bubbel


Wat is de invloed van grote bekende (Amerikaanse) platformen, zoals Google, Apple, Facebook en allerlei andere platformen die hiermee verweven zijn, op onze samenleving en hoe gaat de Nederlandse overheid hiermee om? Kan Google straks inderdaad beter onze belastingheffing doen dan de Belastingdienst? Hebben we als overheid hier een antwoord op, of worden we voorbijgestreefd?

Afgelopen zomer heb ik bijgehouden welke platformen ik in een paar weken gebruikte. Ik zie mezelf als iemand die terughoudend is bij het gebruik van platformen en bewust de privacyinstellingen activeer. Eigenlijk ben ik een beetje geschrokken, maar ook weer niet verbaasd door de hoeveelheid van meer dan 25 platformen waar ik me op begeef. In eerste instantie denken de meeste mensen bij digitale platformen aan enkele van de Frigthful Five, zogenoemd door hun toenemende omvang, macht en onmisbaarheid: Apple, Google, Microsoft, Amazon en Facebook. Deze vijf bedrijven zijn deze zomer, naar beurswaarde gemeten, de grootste bedrijven ter wereld geworden. Tien jaar geleden waren dat nog vooral grote banken en oliebedrijven. Data zijn op de beurs daadwerkelijk de nieuwe olie[1]. Van deze vijf grootste platformen gebruik ik er drie bijna dagelijks. Verder ben ik ook te vinden op LinkedIn, WhatsApp, Twitter en gebruik ik platformen zoals de Correspondent, Bol.com, Etsy, Marktplaats, iDEAL, Kobo, Catawiki, YouTube, Wikipedia, Garmin, Paypal en tot slot MijnOverheid.

Wat verstaan we onder platformen?

Sommigen zullen bij het zien van deze opsomming misschien denken: dat zijn toch websites of social media apps? Ook dit zijn verschijningsvormen van online platformen. Platformen met een technologische, economische en sociaal-culturele infrastructuur voor het faciliteren en organiseren van online sociaal en economisch verkeer tussen gebruikers en aanbieders, met (gebruikers)data als brandstof[2]. Het zijn infrastructuren die, als digitale marktplaatsen, gebruikers, makers, aanbieders en afnemers met elkaar verbinden. Waarbij hun grootste kapitaal informatie en interacties zijn in plaats van gebouwen en grondstoffen. Zo kan je op bol.com zelf tweedehands boeken aanbieden en probeert de Correspondent journalistieke onafhankelijkheid te verankeren in de architectuur van hun platform. Daarbij wordt vaak onderscheidt gemaakt tussen platformen die een infrastructuur vormen en platformen die daarop weer diensten aanbieden (transactieplatformen). Google, Apple en Microsoft zijn de bekendste infrastructurele platformen. Facebook, Airbnb, IDEAL, booking.com zijn voorbeelden van transactieplatformen. Platformen bestaan al langer en manifesteren zich ook in de fysieke wereld. Een mooi voorbeeld is het internationale afsprakenstelsel voor GSM waardoor je met nummerbehoud kan wisselen van provider, maar ook je collega kunt bellen die een andere provider heeft dan jij. Denk ook aan de satellieten die om de aarde draaien. Europa heeft er voor gekozen om met Galileo een eigen satellietsysteem in de lucht te krijgen waar particulieren en bedrijven sinds 2016 gebruik van kunnen maken voor GPS signalen. Zodat we niet afhankelijk zijn van het Amerikaanse satellietsysteem.

Platformen zijn niet meer weg te denken uit het maatschappelijk leven

De laatste jaren ontstaan in steeds meer sectoren nieuwe platformen zoals buurtplatformen, vervoer, hotelbranche, hoger onderwijs, journalistiek, dineren, social media en gezondheidszorg. Een aantal daarvan vermengen de offline en de online wereld en begeven zich in traditionele sectoren zoals de hotelbranche (Airbnb) of het vervoer (Uber). Het geheel aan platform met aanbieders en gebruikers wordt ook wel een ecosysteem genoemd. Hoe meer gebruikers hun eigen producten en diensten bouwen op (of hun informatie toevoegen aan) een platform, hoe groter en waardevoller het ecosysteem wordt en hoe succesvoller het basisplatform is. Daarom zien we dat platformen vaak internationaal werken om tot die gewenste opschaling te kunnen komen.

Platformen: drie perspectieven op sturen en gestuurd worden

Ten aanzien van governance vraagstukken en de rol van de overheid in de platformsamenleving komen uit de literatuur drie perspectieven naar voren.  Gillespie[3] maakt onderscheid tussen ‘governance by platforms’ (de manier waarop platformen een sturende kracht aan het worden zijn in de inrichting van de samenleving) en ‘governance of platforms’, (het vraagstuk of en hoe platformen door de overheid gereguleerd moeten worden). O’Reilly[4] geeft in zijn baanbrekende stuk uit 2011 aan dat overheden serieus moeten gaan nadenken over een rol als ontwikkelaar van platformen: government as a platform.

In het Nederlands geformuleerd:

  1. De invloed van platformen op de samenleving (Governance by platforms)
  2. Regulering van platformen door de overheid (Governance of platforms)
  3. De overheid als ontwikkelaar van platformen (Government as a platform)

Perspectief 1 – De invloed van platformen op de samenleving (Governance by platforms)

Platformen als de Robin Hood van de digitale samenleving?

Platformen positioneren en manifesteren zichzelf vaak als hoeders van publieke belangen: ze zouden zorgen voor een transparante en open samenleving waar data vrij kan stromen en iedere burger toegang heeft tot online-communicatie. Platformen zouden een nieuw soort economie en samenleving mogelijk maken, waarin burgers meer zeggenschap krijgen over het vormgeven van de maatschappij en grenzen vervagen tussen consumenten en producenten. Platformen dragen tevens bij aan de verlaging van transactiekosten, zoals benoemd in Zuckerbergs manifest Building Global Community[5]. Hierin beschrijft hij dat de missie van Facebook niet is om een bedrijf te zijn, maar om een sociale missie te volbrengen: to make the world more open and connected. De nieuwe focus van Facebook is: developing the social infrastructure for community – for supporting us, for keeping us safe, for informing us, for civic engagement, and for inclusion of all. Zinnen die zo uit een regeerakkoord kunnen komen.

Platformen gaan zich steeds meer bezighouden met publieke belangen: met meer cohesie in de buurt, beter onderwijs voor iedereen of een efficiëntere taximarkt. Publieke belangen die tot nu toe georganiseerd werden door overheidsinstituties en beschermd door lokale en nationale regels en wetgeving, kunnen door globaal opererende platformen een andere invulling krijgen, zonder voorafgaand democratisch proces.

De techreuzen breiden hun invloed uit naar steeds meer domeinen in de samenleving. Apple en Google zetten serieuze stappen in de zorg. Facebook ontwikkelt in Silicon Valley een complete eigen woonwijk, omdat het vindt dat het dat beter kan doen dan overheden. Microsoft investeert in onderwijsdiensten[6]. Online platformen hebben daarmee steeds meer invloed op en veranderen de manier waarop onze samenleving is ingericht.

Of zijn platformen ook een beetje de Sheriff van Nottingham?

Hoewel platformen soms streven naar meer openheid en transparantie, wordt de platformsamenleving steeds ondoorzichtiger. Dat komt omdat de werking van platformen verstopt zit in technologieën en verdienmodellen die zich voor een groot deel onttrekken aan het zicht van de gebruiker en de overheid. Veel platformen bieden hun diensten gratis aan personen, maar langzamerhand weet iedereen dat je betaalt met het laten verhandelen van je persoonlijke gegevens, onder het motto: if you’re not paying for it, you are the product!. Ondertussen opereert bijna geen enkel online platform meer in een vacuüm. Veel platformen zijn met elkaar verbonden, bijvoorbeeld doordat je met gegevens van het ene platform (Facebook) in kan loggen op een ander en je een product (Etsy) afrekent met weer een ander platform (iDEAL of PayPal).

De huidige deeleconomie is een kind dat dankzij de platform organisaties hard groeit. Verwacht wordt dat in de deeleconomie de voordelen van platformen groot zijn, maar dat de opbrengsten scheef verdeeld zijn. Ze komen vooral ten goede aan mensen met bezit, waarbij de opbrengsten van transactiekosten zich vaak naar het buitenland verplaatsen, wanneer deze platformen hun thuisbasis elders hebben. Vroeger ging een toerist voor het huren van een kamer naar de VVV of een reisbureau en bleven de transactiekosten lokaal of nationaal, nu verdient Airbnb die transactiekosten. Of Booking.com, maar dat is dan ook de uitzondering van een Nederlandse platform onderneming met een marktwaarde van meer dan 1 miljard dollar[7]. Hierop zien we een tegenreactie door locale platform initiatieven zoals Fairbnb. Platformen kunnen ook bredere gevolgen hebben, dan alleen voor de gebruikers van het platform zelf. Dit kunnen positieve of negatieve effecten zijn. Een bekend voorbeeld is de wijze waarop Airbnb ingrijpt op het dagelijks leven van buurten en medehuurders, bijvoorbeeld als gevolg van overlast. Maar ook het gebruik van buurt-app’s (whatsapp) om de veiligheid verhogen in een wijk.

De invloed van platformen op publieke belangen

Platformen hebben toenemende invloed op publieke belangen. Dat kan positief zijn ten aanzien van welvaart, werkgelegenheid, ondernemerschap, sociale cohesie en milieu, maar kan ook een negatief effect hebben ten aanzien van gelijk speelveld, belastingheffing, consumentenbescherming, tegengaan van discriminatie, openbare orde, tegengaan van monopolisering en bescherming van privacy en autonomie[8].

De overheid is historisch de hoeder van publieke belangen. De opkomst van platformen laat zien dat de wijze waarop platformen zijn ingericht en opereren van invloed zijn op de vorming en vormgeving van publieke waarden. Consequentie is dat de maatschappelijke orde niet langer is verankerd in vertrouwde instituties, maar ook in nieuwe digitale constellaties. De overheid heeft een rol om daar een nieuw evenwicht in te vinden als hoeder van publieke belangen en daarmee als mede vormgever van de platformsamenleving.

Tot slot zien we dat platformen (geo-)politieke krachten beïnvloeden. Via social media zoals Facebook en Reddit werd tijdens de Amerikaanse verkiezingen veel Fake nieuws verspreid of gedeeld. Dit heeft tot een worsteling geleid voor social media bedrijven: tot waar gaat individuele vrijheid, wat zijn je richtlijnen als moderator, wanneer verwijder je content, welke richtlijnen hanteer je als platform?  Door het gebruik van algoritmen op Newsfeeds van sociale media en bij zoekmachines kom je als individu bedoeld of onbedoeld in je eigen ‘informatie bubbel’ of ‘echokamer’ te zitten.  Dit verschijnsel leidt ertoe dat je door algoritmes alleen nog in contact komt met gelijkgestemden en nauwelijks meer andere geluiden hoort. De versterking van eigen argumenten kan leiden tot polarisatie ten opzichte van mensen die in een andere echokamer zitten.

Perspectief 2 – Regulering van platformen door de overheid (Governance of platforms)

Onzekerheid over de toepasbaarheid van regels?

Er is veel variëteit in platformen in termen van het type producten, deelnemers, verdienmodellen, governance, architectuur, schaalgrootte, toegankelijkheid, transparantie en land van herkomst. Voor veel gebruikers, inclusief overheden, is het lastig om de structuur en daarmee de werking van platformen te doorgronden. Wat gebeurt er met de informatie die je achterlaat? Onder welk juridisch regime valt het platform? Is het mogelijk over te stappen naar een andere aanbieder zonder al je informatie te verliezen?

Doordat bij platformen bestaande grenzen vervagen tussen consument en producent, nationale en internationale jurisdicties, werknemer en zelfstandige, zal dit leiden tot onzekerheid over de toepasbaarheid van regels. Het Rathenau instituut laat zien in de casus van de schoonmaakdienst Helpling dat dit platform vragen oproept over de arbeidspositie van de schoonmaker: zelfstandige of werknemer? Of huiskamerrestaurantaanbieder Airdnd: is de kok hier te beschouwen als een professionele kok of een hobbychef?

Reguleren van platformontwikkelingen

Het Rathenau beschrijft in het rapport Eerlijk delen een viertal manieren waarop de overheid kan omgaan met regulering van digitale platformen. In Nederland zie je dat overheden diverse van deze manieren de laatste tijd hebben toegepast op platformorganisaties.

  1. Strikte handhaving van bestaande regels: UberPop is in Nederland verboden. De overheid heeft de regels van de taxiwet gehandhaafd.
  2. Deregulering: algemene eisen voor aanbieders worden versoepeld in het licht van innovaties, waardoor platformen legaal worden en het voor burgers mogelijk wordt een bepaalde dienst legaal te verlenen.
  3. Ad-hoc regulering: voor Airbnb is door de gemeenten Amsterdam een ad-hoc regulering ontwikkeld. Verhuurders mogen hun woning maximaal 60 dagen per jaar verhuren. De handhaving hiervan is vooral bij Airbnb zelf belegd.
  4. Geen interventie, oftewel gedogen: Airdnd (thuisrestaurants ‘Dining & Drinking’) en Helpling worden gedoogd, soms ook met een traject om te kijken hoe publieke belangen gewaarborgd kunnen worden.

In de rol van regulator is het belangrijk dat de overheid inzicht opbouwt in de brede werking en sturing van platformmechanismen. Momenteel is dat met name per sector geregeld, met als risico dat er een beperkt beeld kan ontstaan omdat platformen vaak sectoren doorsnijden of steeds vaker werken binnen diverse sectoren.

Vanuit onderzoek en maatschappelijke organisaties wordt aangegeven dat overheden, bijvoorbeeld als toezichthouder, transparantie bij platformen moeten afdwingen: gebruikers moeten begrijpen hoe platformmechanismen werken, platformen moeten meer prijsgeven over wat er met verzamelde gegevens gebeurt en hoe hun algoritmes werken.

Stimuleren van platformontwikkeling

De overheid kan ook de ontwikkeling van (een type) platform stimuleren in plaats van beperken. Zo is er een Green Deal Autodelen opgezet waarin de overheid participeert. En ondersteunen enkele overheidsorganisaties experimenten met afsprakenstelsels voor persoonlijk datamanagement. Vooral in Europa, en zeker ook in Nederland, is een aantal ondernemers actief die met innovatieve concepten komen waarbij waarden als digitale zelfbeschikking, privacy en het recht van burgers op veilig gebruik van persoonlijke gegevens worden ingebouwd in het business model van het platform. Daarbij wordt vaak gekozen voor een federatief of coöperatief stelsel, zodat er geen monopolist is die eenzijdig de afspraken en waarden van het stelsel kan veranderen.

Daarnaast heeft de overheid ook een voorbeeldfunctie bij het gebruik van platformen. Mag je als overheid burgers in de communicatie ‘dwingen’ om een platform als whatsapp te gebruiken, wetende dat je daarmee de privacy van je burgers mogelijk schendt?  Is het een taak van de overheid om burgers te adviseren om een platform, bijvoorbeeld voor de buurt-app, wel of niet te gebruiken?

Uitdagen en handhaven

Platformen nemen verschillende houdingen en ambities aan ten aanzien van overheden. Sommige platformen gaan eerst het gesprek aan met de overheid en proberen hun diensten binnen bestaande kaders te ontwikkelen. Sommige platformen dagen bestaande wettelijke situaties uit waardoor onduidelijkheden ontstaan over rechten, plichten en verantwoordelijkheden. Deze disruptieve platformen hebben vaak grote investeerders achter zich en zien overheden als verantwoordelijk voor het handhaven van regels. Het lastige aan dit uitgangspunt is dat overheden vaak niet effectief kunnen handhaven. De informatiepositie van de overheid is daarvoor onvoldoende omdat platformen niet altijd (zonder tegenprestatie) hun data willen delen met overheden. Een voorbeeld is Airbnb dat geen inzage wil geven in de gegevens van verhuurders, inclusief het aantal boekingen. Amsterdam heeft nu de afspraak dat Airbnbn zelf bijhoudt wanneer een verhuurder de limiet van 60 boekingen heeft bereikt per jaar en er dan voor zorgt dat de woning niet meer kan worden aangeboden. Hoe kan de gemeente Amsterdam hier op toezien of handhaven, als zij afhankelijk is van Airbnb?

Europa en platform governance

De Europese Commissie en veel andere overheden hebben de laatste jaren veel werk aan de vele mededingings-, belasting- en privacyzaken die lopen tegen de grote platform organisaties. Google kreeg in juni een Europese recordboete van 2,4 miljard euro vanwege het voortrekken van eigen diensten via de zoekmachine. Facebook is verwikkeld in privacy- en mededingingszaken. Apple kreeg in 2016 een naheffing van 13 miljard voor belastingontduiking. Microsoft heeft het al jaren aan de stok met Europese mededingingsinstanties[9]. In de vorige eeuw zag je dat grote bedrijven zoals Standard Oil en AT&T door de overheid (waar indertijd de Amerikaanse overheid aan meewerkte) werden gedwongen tot opsplitsing, wat deze bedrijven geen windeieren heeft gelegd. Maar voor de huidige platformbedrijven, die belang hebben bij een groot ecosyteem van gebruikers, kan dit geheel anders uitwerken.  De EU ziet platformen als een van de pilaren van de digitale markt en oriënteert zich op lichte vormen van regelgeving. Bijvoorbeeld om de status van platformen inzichtelijk te maken, de positie van gebruikers helder te krijgen en reputatiesystemen voor aanbieders en gebruikers te reguleren.[10]

En zo kan het ook ….

China heeft, in isolement, zijn eigen internetgiganten opgebouwd. Daarnaast heeft het dusdanige eisen en restricties opgelegd aan platformbedrijven, waardoor Facebook en Google in China verboden zijn of zich hebben teruggetrokken.  China heeft enerzijds platformen sterk gereguleerd of verboden, anderzijds heeft China ook eigen, alternatieve, platformen ontwikkeld. De vraag is of dat in Europa ook (nog) een mogelijk scenario kan zijn. Over het zelf ontwikkelen van infrastructuur- of transactie platformen, of andere rollen van de overheid, gaat de volgende paragraaf.

Perspectief 3 – De overheid als ontwikkelaar van platformen (Government as a Platform)

Wat voor platform wil de overheid zijn?

De overheid kan verschillende rollen hebben in de platformsamenleving: regulator, gebruiker en ontwikkelaar. Tim O’Reilly[11] geeft in zijn baanbrekende stuk uit 2011 aan dat overheden serieus moeten gaan nadenken over een rol als ontwikkelaar van platformen. Deze ontwikkeling ‘Government as a Platform’ is niet hetzelfde als digitalisering van overheidsdiensten. Digitale overheidsdiensten zijn vaak nog zelfstandige applicaties of portalen, al dan niet gebruikt door meerdere overheidsdiensten. Wanneer de overheid een infrastructuurplatform zou ontwikkelen, biedt dat een infrastructuur waar diverse aanbieders, zowel overheden als ook burgers of private organisaties, overheidsdiensten kunnen aanbieden die voldoen aan de daartoe gestelde eisen. Waarbij de tijdgeest er niet naar is dat de overheid alleen zo een infrastructuurplatform ontwikkelt, maar dat samen doet met andere partijen vanuit maatschappelijke sectoren, wetenschap en bedrijfsleven.

Het is de vraag of lokale of nationale overheden tot een tegenhanger kunnen komen van de huidige commerciële infrastructuur als Apple, Amazon en Facebook. Een alternatief is om tot een gebalanceerde platformsamenleving te komen waarin overheidsdiensten als een soort publiek netwerk functioneren en waarin duidelijk is hoe publieke waarden technologisch en economisch verankerd zijn in (commerciële) platformen, bijvoorbeeld door het borgen van transparantie, interoperabiliteit of zeggenschap over de eigen persoonsgegevens.

De overheid kan, behalve de afspraken en voorwaarden voor deze infrastructuur, ook zorgen voor het stimuleren en implementeren van persoonlijk datamanagement en het bijvoorbeeld beschikbaar stellen van open applicaties met rekenmodules. Op basis daarvan kunnen derden geïntegreerde diensten bouwen en aanbieden. Bijvoorbeeld voor de schuldhulpverlening waar derden applicaties ontwikkelen om inzicht te krijgen in je persoonlijke financiële situatie, zoals Stichting Financieel paspoort. Of om in één overzicht te zien wat je netto huurlasten zijn wanneer je een sociale huurwoning op het oog hebt, doordat je in één applicatie zowel inzicht hebt in de huurprijs als de huurtoeslag, op basis van actuele door de overheid gecertificeerde gegevens. Maar denk ook aan de persoonlijke gegevens die de overheid van je heeft, die je wilt gebruiken in private processen; bijvoorbeeld bij het verkrijgen van een hypotheek of het zoeken van een baan.

In het rapport Maak Waar! van de Studiegroep informatiesamenleving en overheid[12] wordt hiervoor een eerste (gedeeltelijke) lijn uitgezet. Het gaat dan om een open platform waarop in principe elke partij nieuwe diensten kan ontwikkelen en aanbieden wanneer het voldoet aan vooraf gestelde voorwaarden. Denk daarbij aan privacyvoorwaarden, veiligheidsvereis­ten, transparantie, beschikbaarheidseisen en dergelijke, zodat in de producten en diensten die op het platform worden gebouwd publieke waarden geborgd zijn. Langzamerhand zullen een aantal bestaande overheidsvoorzieningen dan kunnen transformeren tot een programma van eisen, op basis waarvan derden alternatieve, vervangende of nieuwe voorzieningen kunnen aanbieden.

Nederlandse platformen in ontwikkeling

In Nederland zien we dat de overheid in een aantal sectoren werkt aan platformen of de ontwikkeling hiervan ondersteunt. Bijvoorbeeld in de zorg waar wordt gewerkt aan het MedMij stelsel om te komen tot persoonlijke gezondheidsomgevingen. MedMij stelt daarbij de regels en eisen waaraan een aanbieder van een persoonlijke gezondheidsomgeving, de zorgorganisaties en de cliënt moet voldoen, zodat gezondheidsdata uit verschillende bronnen op eenzelfde maar ook veilige en vertrouwde manier bijeen gebracht kunnen worden. Een soortgelijke ontwikkeling zien we ook bij de ontwikkeling van Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), waar het doel is dat initiatiefnemers, belanghebbenden en bevoegd gezagen de informatie kunnen raadplegen die zij nodig hebben bij het gebruik van de Omgevingswet.

Op verschillende plekken en vanuit verschillende perspectieven zien we platformen dus terugkomen als een onvermijdelijk gegeven in onze samenleving en komt de rol van de overheid ook in al haar facetten terug.  Gezien de impact vraagt dat om actie vanuit de overheid om zich daar op te beraden en op te sturen, zodat we in de toekomst de vruchten kunnen blijven plukken die platformen ons bieden.

In welke platformwereld zou ik me thuisvoelen?

Dit artikel begon met een overzicht van alle platformen waar ik gebruik van maak. Wat zou ik willen? Allereerst ben ik heel tevreden met diensten die platformen bieden. Het gemak, de snelheid waarop ik  persoonlijke informatie krijg aangeboden, op de hoogte ben van het wel en wee van vrienden en collega’s. Maar vaak toch met een bijsmaak wat er nu allemaal van mij wordt opgeslagen, uitgewisseld en bekend gemaakt. Graag wil ik omgevingen waarvan ik weet dat het uitgangspunt is dat ik óók weet wat er met mijn informatie gebeurt. Dat ik daar iets over te zeggen heb, dat ik ‘nee’ kan zeggen. Dat ik informatie over mijzelf, via mezelf, veilig kan gebruiken. Daarmee wordt in het regeerakkoord een eerste aanzet gegeven door ter bevordering van de privacy de eigen regie op persoonsgegevens te vergroten. Ik hoop dat dit principe uitdaagt om in Nederlandse bodem gewortelde initiatieven zoals Qiy, IRMA en UETP, die de privacy van mij als gebruiker als uitgangspunt hanteren en opgezet zijn als afsprakenstelsels of platformen, hiervoor als voorbeeld te nemen. Initiatieven die ik zie als de Robin Hoods in de platformwereld. En die mij wellicht kunnen beschermen tegen een aantal karaktertrekken van de Sheriff van Nottingham.

Footnotes

  • [1] Bron: NRC 28 juli 2017
  • [2] J. van Dijck, Th. Poell, M. de Waal (2016). De platformsamenleving, Strijd om publieke waarden in een online wereld. Amsterdam University Press.
  • [3] Gillespie, T. (2017). Governance of and by platforms. In: J. Burgess, A. Marwick & T. Poell, red., Sage handbook of social media.
  • [4] O’Reilly, T. (2011). Government as a platform. Innovations. Technology, Governance, globalization, 6(1), 13-40.
  • [5] https://www.facebook.com/notes/mark-zuckerberg/building-global-community/10154544292806634/
  • [6] NRC, 27 juli 2017
  • [7] P. C. Evans, A. Gawer (2016), The Rise of the Platform enterprise. A global Survey. The Center for Global enterprise.
  • [8] K. Frenken, A. van Waes, M. Smink & R. van Est (2017). Eerlijk delen – Waarborgen van publieke belangen in de deeleconomie en de kluseconomie. Den Haag, Rathenau Instituut. Zie ook het eerder genoemde rapport van Van Dijck over de platformsamenleving.
  • [9] NRC 27 juli 2017
  • [10] EU Briefing (2017) Online Platforms: How to Adapt Regulatory Framework to the Digital Age? PE 607.323
  • [11] O’Reilly, T. (2011). Government as a platform. Innovations. Technology, Governance, globalization, 6(1), 13-40.
  • [12] Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid (2017). Maak Waar!
Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Petra Mettau
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Kors Kool

    Een zeer goed en interessant artikel! Bij de rol die de overheid kan spelen zou ik die van ‘facilitator’ of ‘participator’ willen toevoegen, naast de opties van zelf ontwikkelen of van reguleren. Faciliteren of participeren kan bijvoorbeeld betekenen partijen bij elkaar brengen, kennis inbrengen, of wellicht bijdragen aan het tot stand komen van kwaliteitseisen. Misschien wijzen de voorbeelden in het artikel ook al enigszins in die richting. In de omgeving van administratieve dienstverlening is het keurmerk ‘ZekerOnline’, gericht op kwaliteitseisen voor online boekhoudservices, een voorbeeld. De Belastingdienst was hiervan één van de initiators. Voor het domein van belastingen geeft het OECD rapport ‘Rethinking Tax Services: the changing role of Tax Service Providers in SME tax compliance’ (OECD, 2016) een overzicht van ontwikkelingen en mogelijke strategische opties.

    26 okt 2017