‘Over landsgrenzen heen werken, verruimt je blik en levert nieuwe kennis en expertise op’

Interview met voorzitter directieraad VNG Jantine Kriens

Jantine KriensRond de 70 procent van beleid en regelgeving vanuit de EU heeft gevolgen voor regio’s en gemeenten. Europa kan dus niet zonder gemeenten en gemeenten kunnen niet zonder Europa. Jantine Kriens bracht dit voorjaar samen met een delegatie van leden van VNG-commissies een bezoek aan Brussel. ‘Om te leren hoe we het Brusselse in Nederland kunnen brengen en het Nederlandse in Brussel’

Een bezoek aan Brussel zoals Kriens dat dit voorjaar heeft gedaan, samen met een delegatie van VNG-commissies Dienstverlening en Informatiebeleid, en Volksgezondheid en Welzijn, en de subcommissie Jeugd, leveren haar kennis en contacten op die ze kan gebruiken voor vervolgacties. ‘Maar wat ik echt heel belangrijk vind is dat de EU door zo’n bezoek voor mij meer tot leven komt. ‘Brussel’ lijkt soms ver weg en als ik daar dan rondloop en parlementariërs en medewerkers spreek over de relatie tussen Brussel en de verschillende EU-landen, over de aanpak van de vluchtelingencrisis, over handelskwesties, samenwerking bij de verbetering van het klimaat etc., dan verdwijnt die afstand en ontstaat er veel meer begrip. En dat geldt andersom natuurlijk net zo: ook de mensen in Brussel willen graag weten wat er speelt in de steden en hoe ze EU-beleid en -wetgeving kunnen verbeteren.’

Wat is het belang van goede relaties tussen gemeenten en Europa?
‘Daar kan ik kort over zijn: Europa kan niet zonder gemeenten en gemeenten kunnen niet zonder Europa. Het Comité van de Regio’s heeft ooit eens uitgezocht hoeveel beleid en regelgeving vanuit de EU iets betekent voor regio ’s en gemeenten. En dat bleek 70 procent te zijn! Het is dus belangrijk dat de EU beleid maakt waarmee gemeenten en regio’s goed uit de voeten kunnen, beleid dat aansluit bij wat in steden en gemeenten gebeurt en waar uiteindelijk de burgers beter van worden. En voor gemeenten kan het omgekeerd nodig zijn om als ze iets willen bereiken, aan te kloppen bij de EU. Juist gemeenten, als bestuurslaag die het dichtst bij de burgers staat, kunnen de wensen en ideeën van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de mensen in Brussel overbrengen. Dat is overigens ook een beetje het motto van het Comité van de Regio’s, een adviesorgaan van de EU, waarin Nederlandse burgemeesters en wethouders actief zijn.’

Welke voorbeelden zijn er van EU-wet- en regelgeving die knelt op lokaal niveau?
‘Ik kan wel twee voorbeelden noemen waar het knelt. Maar ik wil daarbij wel aantekenen dat Europa gemeenten ook op heel veel vlakken goed helpt. Denk aan subsidies voor samenwerking aan de landsgrenzen of de maatregelen om tot een uniforme digitale interne markt te komen.
Maar nu de voorbeelden. Een welhaast klassiek voorbeeld zijn de Europese cohesiefondsen, zoals het ESF (Europees Sociaal Fonds). Doel van deze fondsen is economische en sociale ongelijkheden verminderen en duurzame ontwikkeling bevorderen. Maar de regelgeving rond die cohesiefondsen is dermate complex dat wethouders vaak afzien van het uitvoeren van projecten met geld vanuit die fondsen. Een tweede voorbeeld is tegenstrijdige wetgeving. Zo kent de Europese wet voor luchtkwaliteit ambitieuze termijnen, maar die termijnen lopen niet synchroon met bijvoorbeeld de uitfasering van oude vrachtwagens. Dan kun je als Rotterdam bij de Maastunnel nog zo je best doen om aan de vereisten voor luchtkwaliteit te voldoen, maar dat gaat niet lukken als je van de EU niet de juiste instrumenten krijgt.’

Hoe kan Brussel helpen daar iets aan te doen?
‘Ik denk dat Brussel veel meer dan nu het geval is, kan leren van de dagelijkse praktijk. Maar ik zie dat de Europese Commissie daar gelukkig steeds meer voor open staat. En wat mij betreft zouden de verschillende diensten meer moeten samenwerken: in Brussel wordt nog veel sectoraal georganiseerd.’

Welke voordelen heeft Brussel van betere relaties met gemeenten?
‘Zoals ik al aangaf, raakt een groot deel van het beleid en de regelgeving uit Brussel direct en indirect het gemeentelijk beleid en dus de burger. Het is daarom in het belang van de EU om ervoor te zorgen dat gemeenten met Europese wetgeving uit de voeten kunnen. Die wetten zijn tenslotte bedoeld om beleid te realiseren: schone lucht, beter water, meer banen etc. Niemand heeft er wat aan als die wetten op lokaal niveau niet blijken te werken. Uiteindelijk heeft ook de EU tot doel om onze burgers en bedrijven tot dienst te zijn.’

Wat waren voor u de highlights van het bezoek?
‘Het gesprek met Paul Timmers, directeur bij de Europese Commissie op het gebied van de Digitale Agenda, vond ik heel boeiend. Hij vertelde hoe de EU de digitalisering vorm geeft en hoe gemeenten daarmee aan de slag kunnen. Hier raakt het Europees beleid rechtstreeks de dienstverlening aan de burger. Dienstverlening die sinds de decentralisaties in het sociale domein alleen maar belangrijker is geworden.’
‘Verder is het altijd fijn om Wim van de Camp te ontmoeten. Wim is zijn loopbaan bij de VNG begonnen. Hij kent dus de gemeenten en kan heel goed de link leggen tussen Brussel en gemeenten. Dat doet hij op een positief-kritische wijze, waardoor het contact altijd weer inspirerend is.’

Wat heeft het bezoek aan Brussel concreet opgeleverd?
‘We hebben de gelegenheid gekregen om de problemen met de Europese cohesiefondsen aan te kaarten bij de Belgische Eurocommissaris van werkgelegenheid en sociale zaken: Marianne Thyssen. Zij heeft de delegatieleden gevraagd om concrete knelpunten bij haar te melden.
En meer in het algemeen leren wij als VNG bij onze bezoeken aan Brussel hoe we ons beter kunnen organiseren, hoe we het Brusselse in Nederland kunnen brengen en het Nederlandse in Brussel.’

Hoe geeft VNG opvolging aan het bezoek?
‘We gaan natuurlijk eerst de knelpunten bij de inzet van cohesiefondsen inventariseren en melden bij mevrouw Thyssen. Verder gaan we een intern proces in gang zetten om beleid en Europa nauwer bij elkaar te betrekken. We organiseren een intern proces waarbij leden van de verschillende commissies van de VNG met hun gemeentelijke collega’s in het Europese Comité van de Regio’s bespreken hoe zij beter vanuit de commissies gevoed kunnen worden bij hun werkzaamheden in Brussel.’

Is het zinvol wanneer gemeenten niet alleen op het niveau van individuele landen maar ook in internationaal verband optrekken richting Europa?
‘Absoluut! Nederlandse gemeenten zijn op dat vlak trouwens enorm actief. Europa kent veel thematische netwerken van gemeenten, waar kennis en ervaring wordt uitgewisseld. Maar die netwerken brengen ook knelpunten onder de aandacht bij EU-instellingen. Als VNG stimuleren wij de deelname van gemeenten aan deze netwerken. Over landsgrenzen heen werken, verruimt je blik en levert je nieuwe kennis en expertise op.’

Zijn er door andere landen soortgelijke bezoeken aan Brussel gebracht?
‘Ja, heel veel delegaties bezoeken de EU-instellingen in Brussel, waaronder opvallend veel jongeren. Dat vind ik heel positief. Het is heel goed dat jongeren met eigen ogen in Brussel rondkijken en zich zelf een beeld vormen van de EU.’
‘Er is Europa-breed een steeds groter bewustzijn bij lokale bestuurders dat Europees beleid gemeenten direct en indirect raakt. Het is dan ook niet meer dan logisch dat er contacten worden gelegd met de EU-instellingen in Brussel. Dat doen wij als VNG via het Comité van de Regio’s en onze Europese koepel CEMR[1], maar ook via bezoeken van delegaties aan Brussel.’

Worden er nieuwe bezoeken gepland?
‘Per januari 2017 verandert de structuur van de VNG. Per die datum starten bij de VNG drie themadirecteuren die nauw gaan samenwerken met mij als algemeen directeur. Daarbij hoort uiteraard een kennismakingsbezoek aan Brussel. Maar los daarvan is het goed denkbaar dat een aantal VNG-commissies op bezoek gaat in Brussel om bepaalde thema’s aan de orde te stellen en te bespreken.’
‘Bovendien komen veel lokale bestuurders en hun medewerkers naar de jaarlijkse hoogmis van gemeenten en regio’s in Brussel: de Europese Week van Regio’s en steden. Dit event vindt jaarlijks plaats in de tweede week van oktober. Je hoort tijdens die dagen opvallend veel Nederlands in de straten van Brussel, dat toch vooral Franstalig is.’

Footnote

  • [1] CEMR= Council of European Municipalities and Regions
Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Marc Notebomer
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*