Ons belastingstelsel is aan grondige hervorming toe. Een ‘betaaltaks’ is een praktische en rechtvaardige maatregel om het economische systeem te verbeteren.
De belastingheffing in Nederland kenmerkt zich door een relatief hoog tarief, berekend over een tamelijk smalle basis. Het drukt overwegend op de inkomens en bestedingen van de burgers en in veel mindere mate op hun vermogen. Het tarief van de vennootschapsbelasting wordt stelselmatig verlaagd onder invloed van de internationale concurrentie. Het is niet ondenkbaar dat deze vorm van belasting op den duur geheel gaat verdwijnen en we moeten dus een nieuwe manier vinden om bedrijven, dat wil zeggen de kapitaalbezitters, te laten meebetalen aan de kosten voor de samenleving.
Ondertussen is de inkomstenbelasting, waar we voor ons overheidsbudget zeer afhankelijk van zijn, verworden tot een bonte verzameling van tarieven, bijzondere toeslagen, heffingen en heffingskortingen, met meer uitzonderingen dan regels. De uitvoerbaarheid van het stelsel staat daardoor onder grote druk. Bovendien heeft het een destructieve invloed op onze sociale cohesie. Het is hoog tijd voor herbezinning.
Betaaltaks
Een belasting die heel veel opbrengt en waar de individuele burger haast niets van merkt; het klinkt te mooi om waar te zijn. Maar toch kan het. Het idee voor deze vorm van belasting is afkomstig van de Amerikaanse econoom Edgar L. Feige, emeritus hoogleraar van de universiteit van Wisconsin-Madison. Hij deed in 2000 een voorstel voor een belasting die transparant, eenvoudig te berekenen, gemakkelijk te innen en rechtvaardig is.
De gedachte is als volgt. Op iedere digitale betaling wordt volledig automatisch een klein bedrag ingehouden, ongeacht door wie en aan wie er wordt betaald en ongeacht de achterliggende reden voor de betaling. Geld wordt simpelweg belast indien het beweegt van de ene geldrekening naar een andere. Het tarief is vergeleken met de bestaande belastingen erg laag, minder dan een half procent, maar het wordt toegepast op een heffingsbasis die vergeleken met onze huidige basis voor de belastingheffing enorm is. Daardoor kan de belastingopbrengst met een betaaltaks toch zeer groot zijn, ondanks het lage tarief.
Het aanbieden van betaaldiensten is aan wettelijke regels en overheidsgoedkeuring gebonden en onderworpen aan controle door de centrale banken. Niet iedereen kan zomaar een bank beginnen of anderszins betaaldiensten aanbieden. De overheid heeft dus al greep op de organisaties die zullen moeten meewerken aan het heffen van de betaaltaks. De belasting wordt geheven als bronbelasting, rechtstreeks bij de betaaldienst die de transactie heeft uitgevoerd en zonder interventiemogelijkheid van de bij de transactie betrokken partijen.
‘Dat bedrijven alleen belasting betalen als ze winst hebben gemaakt, is helemaal niet zo logisch als het lijkt’
Het totale volume van het digitale betalingsverkeer in Nederland bedraagt ongeveer negentig maal de omvang van ons bbp. In theorie zou dus al een enorme belastingopbrengst kunnen worden verkregen bij een zeer laag tarief van de betaaltaks. Maar zo simpel is het natuurlijk niet. We moeten ervan uitgaan dat het betalingenvolume zal dalen als gevolg van de invoering van een betaaltaks. Een aantal beurshandelaren en andere belanghebbenden die van de betaaltaks relatief veel nadeel ondervinden zullen hun activiteiten verplaatsen naar landen waar deze taks niet wordt geheven. De omvang van dit effect is moeilijk van tevoren in te schatten. Het zal vooral afhangen van het tarief, maar ook van de vraag hoeveel van ons betalingsverkeer puur financieel is, dus geen of nauwelijks enig verband houdt met de reële economie. En uiteraard hoeveel begaanbare vluchtwegen er bestaan voor dat type betalingsverkeer. Toch, zelfs als we aannemen dat het volume van de betalingen zou halveren, zou een tarief van 0,2 procent nog altijd een belastingopbrengst genereren van 70 miljard euro. Dat staat gelijk aan bijna een kwart van de rijksbegroting. De extra belastingdruk die een betaaltaks tegen dat tarief van twee promille zou opleveren voor modale belastingplichtigen wier netto maandinkomen ongeveer 2000 euro bedraagt, is in dit voorbeeld niet meer dan 50 euro per jaar. Dat wil zeggen, als deze belastingplichtigen niet gecompenseerd zouden worden.
Productiefactor overheidsdiensten
Dat een betaaltaks niet alleen praktisch is maar ook rechtvaardig, valt gemakkelijker in te zien als we bedrijven niet langer als mensen beschouwen, maar simpelweg als verdienmodellen in onze kapitalistische economie. Mensen betalen alleen (inkomsten-)belasting als ze belastbaar inkomen hebben. Maar dat bedrijven alleen belasting betalen als ze winst hebben gemaakt is helemaal niet zo logisch als het op het eerste gezicht lijkt.
Wat zou er gebeuren als een bedrijf tegen zijn energieleverancier zou zeggen dat het zijn energierekening over het lopende jaar alleen zal betalen indien er na afsluiting van het boekjaar winst is gemaakt? En waarom kan een bedrijf zijn werknemers niet gewoon mededelen dat ze alleen loon krijgen indien en voor zover de geboekte winst dat toelaat?
Dit zijn retorische vragen, want de energierekening en de salarissen van de medewerkers zijn uiteraard uitgaven die verdisconteerd worden in de kostprijs van de goederen of diensten die het bedrijf produceert. Zo bezien is het dan ook onterecht dat bedrijven alleen betalen voor de geleverde diensten van de overheid indien en voor zover ze winst hebben gemaakt. De collectieve diensten van de overheid zouden moeten worden beschouwd als een nutsvoorziening, die een productiefactor is voor de bedrijven. Ook die zou in de kostprijs van het product moeten worden meegenomen.
We zijn gewend om drie klassieke productiefactoren te onderscheiden: natuur, kapitaal en arbeid. Ik zou daar een vierde aan toe willen voegen, namelijk overheidsdiensten, gerepresenteerd door het geldsysteem. Dat systeem is door de overheid gecreëerd en wordt door de overheid in stand gehouden en beschermd. Zonder dat systeem kunnen bedrijven niet bestaan. Als we de overheidsdiensten inderdaad zouden aanmerken als een productiefactor, dan moet voor het gebruik ervan door bedrijven worden betaald ongeacht of er winst is, zoals dat ook het geval is voor de andere productiefactoren.
‘Een betaaltaks kan armoede uit de weg ruimen’
De betaaltaks doet precies dat: het gebruik van het geld- en betaalsysteem aanmerken als een productiefactor waarvoor betaald moet worden. Aan het eind van het boekjaar blijkt dan wel of er winst is gemaakt en zo ja, hoeveel. In de parallel met het fiscale systeem zoals dat van toepassing is op de burgers zie ik de winstbelasting niet als een vorm van inkomstenbelasting voor bedrijven, maar als hun vermogensrendementsheffing. Mogen ze nog blij zijn dat er niet, zoals bij de burger, gerekend wordt met een fictief rendement, maar dat er wordt gekeken naar het werkelijke rendement. In principe althans, want over het belasten van de winst weten we twee dingen zeker: bedrijven zijn uiterst gewiekst in het onzichtbaar maken of naar elders wegsluizen van hun winst en bovendien (of beter gezegd daardoor) zijn de tarieven van de winstbelasting bezig te dalen naar nul. Niet alleen de facto, maar ook formeel. Ik denk dat we dit zo langzamerhand als een verloren wedstrijd mogen beschouwen en dat we dus beter kunnen zoeken naar alternatieven. Het enige alternatief dat ik zie is de betaaltaks. In plaats van een solidariteitsheffing over het netto bedrijfsresultaat, dat uiteraard per bedrijf verschilt, betalen alle bedrijven dan eenzelfde tarief voor het gebruik van de bestaande overheidsdiensten. Gewoon als productiekosten die op de gebruikelijke wijze ingecalculeerd moeten worden binnen de businesscase. Bij alle betalingen die plaatsvinden in het bedrijfsproces wordt automatisch belasting afgedragen voor het gebruik van het geld- en betaalsysteem dat daarvoor nodig is. Dat is een heffing waar uiterst moeilijk aan te ontsnappen is, zelfs voor bedrijven als Apple, Google, Shell of Starbucks.
Vanwege de relatief lage uitvoeringskosten is het rendement van een betaaltaks zeer hoog. De inning van de betaaltaks vindt volledig geautomatiseerd plaats. Aangiftes van de kant van de belastingplichtigen zijn er niet voor nodig en handmatige controles van dergelijke aangiftes dus ook niet. Mede om deze reden is de heffing niet fraudegevoelig.
Mocht de betaaltaks worden ingevoerd en een succes blijken, dan ontstaan er tal van mogelijkheden om belangrijke en zeer wenselijke herschikkingen te doen in ons bestaande fiscale stelsel. Zo zou de belasting op arbeidsinkomen verminderd kunnen worden, evenals de werkgeverslasten. Dit zou een stimulans zijn voor zowel de koopkracht als de werkgelegenheid. Door onze afhankelijkheid van belasting op arbeidsinkomen te verminderen zouden we het stelsel als geheel stabieler en toekomstbestendiger maken.
Met behulp van de opbrengst van de betaaltaks kunnen veel van de inkomensafhankelijke toeslagen worden vervangen door een algehele verhoging van het sociale minimum. Zo wordt gaandeweg niet alleen de zogenaamde ‘armoedeval’ uit de weg geruimd, maar ook de armoede zelf.
‘Zero sum’-denken
Iedere ingrijpende wijziging van ons belastingstelsel is een precaire operatie. Niet alleen vanwege juridische en uitvoeringstechnische aspecten en vanwege het te verwachten effect op de belastingopbrengst, maar ook en vooral vanwege de politieke aspecten. Hoe werkt het uit op de diverse koopkrachtplaatjes; welke groepen gaan erop vooruit en welke gaan erop achteruit. Dat is onvermijdelijk, althans wanneer we blijven denken in het ‘zero sum’-idee dat er tegenover winnaars noodzakelijkerwijs ook verliezers moeten zijn. Zolang we ons beperken tot belastingen op de inkomens van de burgers is dat eigenlijk ook zo.
Met de betaaltaks is dat anders; de overheid krijgt er een nieuwe knop bij om aan te draaien, zonder de bestaande inkomensverhoudingen rechtstreeks aan te tasten. Het tarief van de betaaltaks kan extreem laag worden ingezet en vervolgens over een reeks van jaren langzaam worden verhoogd, rekening houdend met de opgetreden effecten. Hoe er op die effecten moet worden gereageerd is een kwestie van politieke keuzes, maar de betaaltaks zelf is in feite neutraal. De invoering ervan zou om deze reden politiek gezien eigenlijk geen controversiële zaak moeten zijn.
Meer weten? Lees dan Plan voor een gelukkige samenleving.
Geef een reactie