Wie zich bezighoudt met de opdracht om iets te veranderen in de cultuur van de overheid, heeft praktijkbouwers nodig die met hoofd en hart in de levende werkelijkheid van de ambtelijke dienst staan. Hun werk is te beschouwen als een ‘vrijheidspraktijk’.
Mensen die werken aan de cultuur van de overheid zijn een soort ontdekkingsreizigers. Zij hebben geen precies omschreven vakgebied, maar moeten van vele markten thuis zijn. Ze kennen de richting, maar onderweg wordt de planning gemaakt, worden de kosten in de hand gehouden, materialen ingekocht en voorstellen uitgewerkt. Ze werken als rijksconsultant, HR- of organisatieadviseur, leer- en ontwikkeladviseur, of bij een kennis- of strategie-afdeling; als communicatieadviseur, project- of programmaleider, directeur of directeur-generaal, adviseur of trainer. ‘De rijksdienst zet aantoonbaar meer in op vakmanschap, kennis, uitvoering en burgerperspectief,’ staat geschreven in het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet dat afgelopen zomer aantrad. Het is niet de eerste keer dat de politiek zulke voornemens noteert en het zijn dit soort wensen waarvoor deze mensen in actie komen.
Ethiek als opdracht
Een belangrijk deel van die mensen richt zich de laatste jaren expliciet op het ontwikkelen van het ethisch vermogen van de overheid, soms vanuit hun eigen professionele visie, soms in opdracht. Deze mensen noemen we in het programma Dialoog & Ethiek praktijkbouwers. Zij streven naar een cultuur waarin serieus en methodisch samen nadenken over het werk de normaalste zaak van de wereld is.
Een handzame uitleg van wat ethiek is ligt daaraan ten grondslag: ethiek is een gezamenlijk onderzoek van morele vraagstukken. Denk bij morele vraagstukken aan waarden die op het spel staan, lastige keuzes, kwesties waar mensen buikpijn van hebben. Denk aan vragen als: mag het, moet het en willen we het? Of: wat is een goede manier van handelen in deze specifieke situatie? Allemaal vragen die te weinig gesteld worden in de huidige werkcultuur.
Voortschrijdend inzicht
De aandacht van het programma Dialoog & Ethiek ging de eerste jaren vooral uit naar het vinden en opleiden van gespreksleiders en het trainen van mensen om deel te nemen aan ethische gesprekken. Tegelijkertijd beseften we terdege dat veel van hen ook bezig waren met verandervraagstukken en organisatiecultuur. Maar dat gold weer niet voor iedereen, en we wisten ook nog niet goed welke rol het programma Dialoog & Ethiek daarin te spelen had.
Gaandeweg kwamen we steeds meer collega’s tegen die zelf geen gespreksleider wilden of konden zijn, maar wel bezig waren met het bouwen van een dialoogpraktijk in hun organisatie. Er ontstond in onze gemeenschap een behoefte om elkaar ook rond dat thema te ontmoeten en van elkaar te leren. Het bouwen van praktijken is daardoor in het afgelopen jaar een steeds belangrijker pijler van het programma Dialoog & Ethiek geworden.
De praktijk als bron
Het mooie van een nieuw woord is dat het een nieuwe werkelijkheid maakt. Het woord ‘praktijkbouwer’ brengt een mens tot leven die niet druk is met plannen maken of anderen veranderen, maar midden in de levendige werkelijkheid van de rijksdienst staat, ‘met de poten in de klei’. Als er een groep is die weet dat een goed geschreven plan niet hetzelfde is als de praktijk, zijn het praktijkbouwers. The map is not the territory, zoals systeemtheoreticus Gregory Bateson het stelt. Praktijkbouwers vinden de bron voor hun voorstellen uiteindelijk niet in boeken, beleid of theoretische modellen, maar in de praktijk.
Vrijheid
Het gebruik van het woord ‘praktijk’ in de context van Dialoog & Ethiek doet denken aan de praktijk die filosoof Michel Foucault schetst als hij over levenskunst schrijft. Voor hem is het doel van levenskunst: het verwerven van vrijheid. Vrijheid is er niet door te verkondigen dat je vrij bent, legt hij uit, maar door te handelen.
Door te leven word je uitgedaagd je vrijheid vorm te geven. Leven ziet hij dus als een vrijheidspraktijk. Die kun je zien als een collectief leerproces waarin mensen samen waarden en grenzen verkennen of betwisten. Klinkt abstract? Het gaat misschien gewoon over een gesprek tussen ouders over de nieuwe directeur van de school. Of tussen broers en zussen over het afscheid van een ouder.
Werk als vrijheidspraktijk
Vrijheidspraktijken krijgen ook vorm in de wereld van werk. Er is wel of geen vrijheid dankzij de patronen waarin je werkt, de dingen die je denkt, doet en zegt, de manier waarop je reageert, hoe je zorg draagt voor relaties. En niet te vergeten: hoe je zorgt voor jezelf.
Denk bijvoorbeeld aan een werkoverleg of aan de samenwerking met een directe collega. De vrijheidspraktijk kan een individuele praktijk zijn: hoe doe jij je werk en wat zeg je wel of niet? Maar in een gesprek met collega’s over een belangrijke kwestie kan de vrijheidspraktijk collectief en expliciet worden. Bijvoorbeeld in een gesprek waarin een veel gebruikt begrip wordt onderzocht, zoals vertrouwen, activisme, veiligheid of loyaliteit. Of een gesprek waarin een team bepaalt hoe het zich opstelt richting een minister of een maatschappelijke organisatie.
Het kost moeite
Zulke gesprekken ontstaan niet vanzelf. Ze vragen om oefening en aandacht, zorgen voor emotie of verwarring. Dat komt niet alleen omdat de standaard-werkgewoonten (processen, vergaderorde) er niet op zijn afgestemd, maar ook omdat dit soort gesprekken, zelfs onder ideale omstandigheden, moeilijk zijn om te voeren. Ethiek bedrijven behelst namelijk ons denken bevragen: de categorieën en concepten die we hanteren, de aannames waarmee we al dan niet bewust werken, de verhalen die we vertellen bij emoties en het mensbeeld waarmee we rondlopen.
Er staat dus nogal wat op het spel. Het gaat om de vrijheid om autonoom te denken, met elkaar te leren en het ambtelijk vakmanschap te bewaken. Of zoals een van de praktijkbouwers het formuleert: ‘Ik doe dit werk voor meer plezier, professionaliteit en prestaties.’ Ook met passende taal ontstaat vrijheid. De ervaring leert ook dat oefening kunst baart. Hoe vaker iemand deelneemt aan ethische gesprekken, hoe vanzelfsprekender het wordt om ideeën en overtuigingen te onderzoeken, te luisteren, van mening te veranderen of beter onderbouwde keuzes te maken. Daardoor verandert de werkpraktijk en neemt de vrijheid toe.
De praktijk is altijd fris
Praktijkbouwers zijn zelf meestal ook ambtenaren. Wat ze doen vertegenwoordigt direct ook de werkpraktijk waarnaar zij streven. Dat legt een verantwoordelijkheid op hun schouders, die leiders ook kennen: ze moeten niet alleen zéggen dat je goede gesprekken moet voeren, maar het zelf ook dóen. Niet alleen verkóndigen dat tegenspraak belangrijk is, maar daar ook zelfvertrouwen in ontwikkelen, individueel en als groep. Niet alleen promóten dat elk perspectief wordt gehoord, maar daar zelf ook naar op zoek gaan, binnen en buiten de deur van de eigen organisatie. Op deze manier bouwen zij in alles wat zij doen aan een vrijheidspraktijk.
Alle praktijkbouwers hebben daarbij te maken met een weerbarstige werkelijkheid. Hoe creëer je bewegingsruimte? Hoe onderhoud je die? Waar begin je als je zoiets fundamenteels ambieert als een cultuurverandering, een vrijheidspraktijk? Boven in de piramide? Op de werkvloer? En wat maak je los als ambtenaren hun denken onder de loep gaan nemen?
Als rijksbreed programma Dialoog & Ethiek krijgen we wel eens waarschuwingen van mensen die denken dat het niet kan binnen dit apparaat. Sommigen meenden dat we mensen ‘mishandelen’ als we ze uitdagen om buiten de gebaande paden te denken. Anderen denken dat we ons laten inpakken door de macht, of worden misbruikt als ‘doekje voor het bloeden’. Praktijkbouwers zelf voelen zich soms eenzaam. Of hebben het gevoel voor een onmogelijke taak te staan.
Het werk van praktijkbouwers is, kortom, een avontuurlijke ontdekkingsreis langs kronkelige paden. Onderweg wordt mooi weer afgewisseld met onweer en storm. ‘De praktijk is altijd fris,’ schreef een van hen. Praktijkbouwers proberen dingen uit, falen soms, vieren kleine successen, slaken diepe zuchten, zoeken hulp bij elkaar. Het hoort allemaal bij het werken aan een vrijheidspraktijk.
Ethische praktijken
Een ethische praktijk bouwen is niet een kwestie van uitrollen van verplichte werkvormen. Dat zou geen recht doen aan de reikwijdte van ethiek, het maatwerk dat goede gesprekken nodig hebben en de veelzijdigheid van de ambtelijke organisatie. Het is daarom wijs als praktijkbouwers niet alleen beproefde ethische methoden introduceren, zoals morele beraden of socratische gesprekken, maar ook hun oren open zetten voor disciplines waarin het woord ethiek minder vaak valt. Van psychologie tot bestuurskunde, van staatsrecht tot veranderkunde, van theater en literatuur tot systeemtheorie. Wat past bij het ene team of de ene organisatie, is voor een andere een brug te ver of juist een stap terug. Het veld is breed, de mogelijkheden groot. Juist daarom kunnen praktijkbouwers veel van elkaar leren.
Wat doen praktijkbouwers Dialoog & Ethiek? Praktijkbouwers werken eraan dat ethische reflectie een normaal onderdeel wordt van bestaande processen en systemen, en daarmee van de werkwijze binnen de organisatie. Dit is hoe zij dat doen:
- Ruimte
Een belangrijk deel van praktijken bouwen bestaat uit ruimte (in tijd en plaats én mentaal) organiseren om werksituaties in gesprek (dialogisch) te onderzoeken. - Kennis
Praktijkbouwers ontwikkelen kennis over ethiek bij het rijk en vertalen kennisbronnen en inzichten van anderen naar de eigen organisatie. - Visie en narratief
Praktijkbouwers ontwikkelen van een visie op ethiek om vanuit te werken, in de taal en met de verhalen die de organisatie nodig heeft. Door die met elkaar tegen het licht te houden, wordt die visie scherper en beter bruikbaar, de verhalen helderder. - Scholing en training
Praktijkbouwers organiseren opleidingen, trainingen en oefenmogelijkheden voor leidinggevenden, gespreksleiders en gespreksdeelnemers. - Normering
Praktijkbouwers helpen mee met het ontwikkelen en uitdragen van nieuwe normen. Denk aan een ethische code (bijvoorbeeld een integriteitscode), gesprekken over de betekenis van de ambtelijke eed, maar ook aan normen als ‘Ieder team doet minstens tweemaal per jaar een moreel beraad of voert een onderzoeksgesprek over een morele vraag.’ - Leiderschap
Praktijkbouwers voorzien leiders van kennis, praktische wenken en oefenmogelijkheden om het goede voorbeeldgedrag te laten zien. - Plaats en positie
Praktijkbouwers hebben baat bij een duidelijke en vindbare plek in de organisatie die past bij de visie, agenda en inrichting van de organisatie. Voorbeelden zijn een ‘ethische commissie’ (RVO), een ‘dialoogcampus’ (SZW), een ‘dialoogpool’ (Belastingdienst), of een lectoraat (Politieacademie). Het verwerven van zo’n plek kost vaak moeite. - Community, verbinding
Praktijkbouwers vinden en verbinden mensen rond de thema’s ethiek en dialoog. Het bouwen aan een netwerk van getrainde gespreksleiders in de eigen organisatie, die samen optrekken en elkaar inspireren en bemoedigen.
Voor ambtelijke vakmanschap
Praktijkbouwers zijn bezig met een ontdekkingsreis, omdat niemand de praktijk waar ze aan werken al echt kent. Ze reizen niet alleen, al voelt het voor sommigen soms wel zo. In hun werk zullen ze vele ambtenaren tegenkomen die snakken naar een werkomgeving waarin zinvolle, leerzame, grensverleggende gesprekken over complexe vraagstukken en moeilijke keuzes aan de orde van de dag zijn. Allemaal vrije mensen die staan voor hun ambtelijke vakmanschap. Voor hen doen ze het.
Heb je interesse om je aan te sluiten bij de community van praktijkbouwers? Check https://www.grenzeloossamenwerken.nl/dialoog-en-ethiek/dossier-praktijken-bouwen. Met dank aan Bas Volkers, Victoria Dekker en Erik Pool.
Geef een reactie