De publieke professional: van alle markten thuis?


Wubbo Tempel werkte het grootste deel van zijn carrière in het bedrijfsleven. Drie-en-een-half jaar geleden werd hij wethouder in Korendijk. Daarna (waarnemend) burgemeester in Hellevoetsluis en inmiddels is hij (waarnemend) gemeentesecretaris in Oudewater. Zo’n snelle rondgang door het openbaar bestuur roept natuurlijk de vraag op om de functies te vergelijken. Wij vroegen hem naar zijn ervaringen en wat het betekent om zo’n ‘publieke professional’ te zijn, die overal in het openbaar bestuur terecht kan.  

Het klinkt misschien een beetje wild, maar voor mijzelf geeft het dienen van het publieke belang steeds voldoening, in welke rol dan ook. Ik doe het ook hopelijk tot tevredenheid van mijn politieke bazen. En dat terwijl ik helemaal geen achtergrond in het openbaar bestuur heb. Het grootste deel van mijn werkzame leven was in het bedrijfsleven, bij Elsevier. Ik werk nu als organisatieadviseur via WagenaarHoes.
Ik krijg die vraag natuurlijk vaker: hoe verschillen de rollen van wethouder, burgemeester, gemeentesecretaris? En wat is het leukste? Hieronder mijn ervaringen, naar ik hoop nog met de frisse blik van de relatieve nieuweling.

Zichtbaar
Als wethouder, zeker in een kleine gemeente, kun je echt dingen tot stand brengen. Als je er plezier in hebt doelen te bereiken, dan is mijn tip: wordt wethouder. Dit geldt des te meer als die doelen je eigen politieke doelen zijn. Een tunnel, een sportcomplex: zeker als je zelf ook zeker weet dat je die wilt realiseren kun je er als wethouder echt voor gaan. Natuurlijk heb je collegiaal bestuur in het college, en ben je afhankelijk van politieke, financiële en andere realiteiten. Maar toch: wie iets wil kan echt iets bereiken. Je krijgt makkelijk ambtenaren mee: die werken graag aan zichtbare successen. En dus werken ze graag voor iemand die die successen voor elkaar krijgt of daar althans zijn best voor doet.

‘Hoe verschillen de rollen van wethouder, burgemeester, gemeentesecretaris?’

Als burgemeester ben je heel zichtbaar, en dichten mensen je veel macht toe. Toch is het eigenlijk geen macht maar invloed: je interne rol is meer indirect en daarmee moeilijker. Ieder heeft immers al zijn eigen verantwoordelijkheid, en jouw rol is meer om de partijen bij elkaar brengen, te bemiddelen, te regisseren. De afhankelijkheid van de politieke realiteit is voor de burgemeester groter, zeker als hij of zij naast de wettelijke taken geen echte portefeuille heeft. PR voor de gemeente? Er is vaak een wethouder economie die je niet wilt passeren. Betrokkenheid van bewoners? Technisch gesproken kun je je met participatie bemoeien, maar zodra het over de inhoud gaat komt de wethouder in beeld. En zelfs het gewoon aan het werk zetten van een ambtenaar kan al tot problemen leiden – je kunt de gemeentesecretaris en de ambtelijke chefs niet altijd zomaar overrulen.
Dus je managementruimte zit hem niet in de projecten die je leidt of de beslissingen die je neemt. Je probeert kundig het proces te sturen of voor te zitten. Je doet management by speech, waarmee je best heel effectief kunt zijn. Wie goed kan speechen bereikt veel. Daarnaast heeft de burgemeester als voorzitter een coachende rol. Zeker als hij of zij op basis van eerdere acties of publiek vertrouwen gezag heeft ontwikkeld. Maar de echte harde resultaten bereikt een burgemeester op indirectere wijze. Hoewel de gewone inwoner vaak denkt dat de burgemeester gewoon de baas is.

Rechte koers
Het leuke van gemeentesecretaris-zijn is daarentegen juist de doenerige kant. Je bent de spil van alle acties. Het grote verschil bleek mij na afloop van een van mijn eerste collegevergaderingen als secretaris. Burgemeester en wethouders lopen dan tevreden de kamer uit, de besluiten zijn immers weer genomen. Maar voor de gemeentesecretaris begint dan het werk pas. Zeker bij wat ambiguë besluiten, of de adviezen die nog stevig geamendeerd zijn is dan het werk: hoe gaan we hiermee om. En er zijn ook heel veel uitvoeringsacties die direct na het college in gang moeten gezet. ‘Verwachten jullie nog iets van mij?’ vroeg ik onschuldig na een van mijn eerste collegevergaderingen als secretaris. ‘Alles!’ riep een snedige wethouder. Voor de samenwerking bestuur-ambtenarij geldt trouwens hetzelfde als wat vanuit de optiek van de wethouder werd gezegd: als het bestuur ambitieus is en een rechte koers vaart is het heerlijk ambtenaar te zijn.

Dus. Alle drie de rollen zijn leuk, mits er doelgericht aan iets positiefs wordt gewerkt.

Is het aan te raden om alle rollen te proberen? Kan dat switchen eigenlijk zomaar? Ik vind van wel. Misschien een beetje ouderwets maar ik vind dat bestuurlijke verantwoordelijkheid vereist dat bestuurders professionals zijn of willen worden. En voor een professional is het heel goed als hij of zij weet hoe de andere partijen aan de tafel zich voelen. Het mag natuurlijk geen kleine coterie worden die de baantjes verdeelt. Een zijspoor in deze discussie maar een goed bestuur is divers. Er moeten jonge, of onervaren mensen bij zitten – voor hun eigen leercurven en voor de frisse blik van buiten. Maar als de ervarene mensen af en toe van rol switchen: helemaal prima. Daar worden de collega’s aan tafel helemaal niet slechter van.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Wubbo Tempel
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*