Onlangs is de internetconsultatie van start gegaan over de invoering van een verplichte gedragscode ongewenst gedrag. Ik ben in de Memorie van Toelichting (MvT) gedoken en heb mijn reactie op het wetsvoorstel ingediend. Hieronder eerst een korte samenvatting van de uitgangspunten van de nieuwe code. Daarna enkele aanbevelingen gericht op het versterken van de werking daarvan.
Beeld PxHere
Hoewel werkgevers op basis van de Arbowet een zorgplicht hebben om ongewenst gedrag tegen te gaan blijkt dat het zich in de praktijk nog te vaak voordoet. Ondanks de wettelijke zorgplicht en de inspanningen van de rijksoverheid om bedrijven en organisaties te stimuleren om hier specifiek beleid op te ontwikkelen is het percentage werknemers dat ongewenst gedrag door collega’s en leidinggevenden rapporteert nog steeds te hoog. In 2023 heeft 7 procent van de werknemers hiermee te maken gehad.
Uit de MvT blijkt dat ongewenst gedrag een groot effect heeft op werknemers. Een onveilige werkcultuur kan lichamelijke en psychische klachten veroorzaken. Dit leidt weer tot: verminderde productiviteit, verhoogd ziekteverzuim, meer arbeidsconflicten en bedrijfsongevallen. Bovendien zijn werknemers die ongewenst gedrag hebben meegemaakt eerder geneigd om ontslag te nemen. Naar schatting zorgt ongewenst gedrag jaarlijks voor gemiddeld zeven extra verzuimdagen. Dit kost werkgevers 1,7 miljard euro aan loondoorbetaling.
Probleemaanpak
De invoering van een verplichte gedragscode ongewenst gedrag wordt in de MvT gepresenteerd als de aanpak van het probleem. Het opstellen van een gedragscode en het regelmatig onder de aandacht brengen ervan heeft een preventieve werking. Het zorgt ervoor dat in elk bedrijf het gesprek wordt gevoerd over hoe men met elkaar om wil gaan. Daarnaast zorgt het voor duidelijkheid over wat gewenst en ongewenst gedrag is. Dit draagt bij aan een cultuur op de werkvloer waarin het vanzelfsprekend is om elkaar aan te spreken op gedrag.
De code heeft ook een curatieve werking. De duidelijke normen en sanctiemogelijkhedenin de gedragscode helpt werkgevers om consequent op te treden als er sprake is van ongewenst gedrag. Hierdoor vermindert handelingsverlegenheid, kan sneller worden ingegrepen en escaleert de situatie niet onnodig. De verwachting is dat de negatieve gevolgen van ongewenst gedrag, waaronder bijvoorbeeld ziekteverzuim en verstoorde werkverhoudingen, hierdoor afnemen.
De duidelijke normen en sanctiemogelijkheden in de gedragscode helpt werkgevers om consequent op te treden als er sprake is van ongewenst gedrag
In de MvT wordt vermeld welke voorwaarden bijdragen aan de effectiviteit van een gedragscode. Met het oog daarop schrijft het wetsvoorstel voor dat de gedragscode aan een aantal eisen moet voldoen. Zo dient de gedragscode een concrete definitie en voorbeelden te bevatten van de verschillende typen ongewenste gedragingen. Dit draagt bij aan de duidelijkheid en begrijpelijkheid van de gedragscode. De gedragscode moet daarnaast een omschrijving geven van de maatregelen die volgen op overtreding van de code. Dit helpt werkgevers bij het consequent optreden als er sprake is van ongewenst gedrag.
Ook is in voorliggend wetsvoorstel opgenomen dat in de gedragscode moet staan waar werknemers terechtkunnen als ze te maken krijgen met ongewenst gedrag. Om te zorgen dat de gedragscode goed aansluit bij de organisatie en de werknemers de gedragscode onderschrijven, is het belangrijk dat werkgevers de werknemers betrekken bij het opstellen van de gedragscode. Daarnaast is het van belang dat de werkgever ervoor zorgt dat werknemers de gedragscode kennen en dat ze goede voorlichting ontvangen. Tot zoverre de samenvatting van de geschetste problematiek en de voorgestelde aanpak.
Aanbevelingen
De werking van de gedragscode ongewenst handelen kan op tenminste drie punten verder worden versterkt. Deze punten, of aanbevelingen hebben betrekking op de integratie, evaluatie en motivatie van de code.
- Integratie
Thematisch valt ongewenst gedrag onder de bredere paraplu van het begrip integriteit. Ongewenst gedrag, of ongewenste omgangsvormen, worden volgens de wetenschappelijke literatuur dan ook gekwalificeerd als integriteitsschendingen. Gezien de relatie met het begrip integriteit ligt het voor de hand om het thema ongewenst gedrag te integreren in het bestaande integriteitsbeleid van organisaties. Dit in plaats van het te agenderen en te implementeren als een nieuw, eigenstandig, thema. Onderzoek wijst bovendien uit dat een samenhangende aanpak leidt tot ‘synergie-effecten’ en bijdraagt aan de effectiviteit van beleid en maatregelen.
Daar komt bij dat door het thema (on)gewenst gedrag op te nemen als onderdeel van het bredere integriteitsbeleid van organisaties, gebruik kan worden gemaakt van reeds bestaande integriteitsstructuren, -processen en ervaringen. Aandacht voor de voordelen van beleidsmatige integratie is derhalve wenselijk. In die lijn is het beter om geen aparte code ongewenst gedrag in te voeren. Beter is het om aspecten die betrekking hebben op ongewenst gedrag te integreren in de reeds bestaande gedragscode. Dit voorkomt het ontstaan van een wirwar aan codes voor verschillende onderwerpen. Het bestaan van meerdere codes is zondermeer onoverzichtelijk voor werknemers. En voor werkgevers bemoeilijkt het de communicatie over de code(s). Bovendien kan het leiden tot inhoudelijke inconsistenties tussen diverse codes. Thema’s als ongewenste omgangsvormen, het gebruik van sociale media en bijvoorbeeld ambtelijk activisme kunnen derhalve beter worden ingebed in de gedragscode integriteit. - Evaluatie
In het initiatiefvoorstel lijkt de aandacht voor regelmatige monitoring, evaluatie en bijstelling van de gedragscode te ontbreken. Daardoor ontstaat onvoldoende inzicht in de implementatie en werking van de code, alsmede in de noodzakelijke bijstelling van de code. Een code dient een levend en dynamisch document te zijn en vergt regelmatige aanpassing om in te kunnen (blijven) spelen op nieuwe ontwikkelingen. Omdat evaluatie bijdraagt aan de effectiviteit van de code is het wenselijk om dit aan de wet toe te voegen. - Motivatie
In het wetsvoorstel is gekozen voor de naam ‘gedragscode ongewenst gedrag’. Een positieve en motiverende benadering werkt echter beter dan een negatieve en ontmoedigende benadering. In plaats van de gedragscode ongewenst gedrag, kan daarom beter worden gekozen voor de gedragscode gewenst gedrag. Het benadrukken en cultiveren van positief (wenselijk) gedrag leidt tot meer draagvlak dan het benadrukken van niet mag en bestraft zal worden. De keuze voor de naamgeving van de code is van invloed op de werking van de code. Het is daarom wenselijk om de naamgeving van de code ter heroverwegen.
Vanwege de omvang en de gevolgen van ongewenst gedrag op de werkvloer is het zondermeer van belang om meer aandacht aan dit thema te besteden. Het wetsvoorstel geeft daar een goede aanzet voor. Maar door in te zetten op een geïntegreerde, dynamische en motiverende aanpak zal de code nog meer impact hebben. Het zal mij benieuwen in hoeverre de wetgever ontvankelijk zal blijken te zijn voor deze aanbevelingen. Gelukkig hebben organisaties een grote mate van vrijheid om invulling te geven aan de code. Daardoor staat het hen vrij om de genoemde aanbevelingen over te nemen.
Vragen of opmerkingen over de column zijn uiteraard welkom. U kunt deze plaatsen via deze site, en/of mailen aan info@alainhoekstra.nl.
Geef een reactie