Referenda gaan nooit over het onderwerp waarover ze moeten gaan, en dat is deze keer niet anders. Op 6 april a.s. gaat het niet over het associatieverdrag dat de Europese Unie en Oekraïne onlangs hebben ondertekend, maar over ‘Brussel’ en ‘Den Haag’. Daarom is het zinloos om in de aanloop naar het referendum een inhoudelijk debat over het verdrag te starten. Wat dan wel? Daarover gaat deze bijdrage.
Het meest uitgesproken over de ware reden van het referendum was een van de initiatiefnemers van GeenPeil, Bart Nijman: ‘GeenPeil gaat over de inspraak in de Nederlandse en Europese democratie. Het verdrag is slechts een kapstok waaraan GeenPeil de stelling ophangt dat de Nederlandse burger te weinig inspraak heeft in de Europese ontwikkelingen, omdat een klein groepje politici de kiezer negeert in hun inrichtingsbeleid naar een niet-solidaire superstaat.’[1] Maar ook PVV-leider Geert Wilders roept in tweets om te stemmen tegen ‘de Brusselse elite’.
Met andere woorden: dit referendum is vooral een instrument voor radicale politici, partijen en daaraan gelieerde organisaties en activisten, om te protesteren tegen de EU en het beleid van de Nederlandse regering. De PVV ‘onthamerde’ de ratificatiewet in de Tweede Kamer en samen met de SP is deze partij de aanvoerder van het parlementaire nee-kamp. Uit peilingen blijkt dat vooral stemmers op deze partijen tegen het verdrag zijn.[2]
‘Hoe groot is de euroscepsis?’
Organisaties als GeenStijl, GeenPeil en Burgercomité-EU zitten dichtbij het gedachtegoed van deze partijen. Enigszins kort door de bocht geformuleerd leunt dit gedachtegoed op protectionisme en politiek nationalisme of soevereinisme, waarbij de nationale identiteit en de zelfstandigheid van de staat centraal staan. Deze stroming keert zich tegen supranationalisme en in veel gevallen tegen multiculturaliteit. Hoe groot is de euroscepsis?
Slechte zaak
Wie het nee-kamp op de sociale en traditionele media volgt, krijgt de indruk dat deze stroming de norm in Nederland en daarbuiten is geworden. Maar de cijfers tonen een genuanceerder beeld. Zeker, het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) constateerde al in Burgerperspectieven 2012 dat 70 procent van de bevolking van mening is dat de regering zich minder moet richten op problemen in het buitenland en meer op problemen in het eigen land.[3] In Burgerperspectieven van het laatste kwartaal van 2015 was de situatie niet veel anders: 69 procent van de Nederlanders vond toen dat de regering zich minder op het buitenland moest richten.[4] Bovendien concludeerde deze studie dat bij dit soort groepen plichtsbesef en verantwoordelijkheid nauwelijks een rol spelen.[5]
Het is dan ook geen wonder dat een deel van de burgers zich van de EU afkeert. Toch is van alle Nederlanders slechts 27 procent samen met de aanvoerder van het nee-kamp, Thierry Baudet, van mening dat het lidmaatschap van de EU een slechte zaak is. Daarentegen vindt 37 procent van de bevolking het EU-lidmaatschap echt een goede zaak. De rest lijkt er geen uitgesproken mening over te hebben.
‘De Nederlandse burgers zijn in groten getale boos op de politiek, die hun belangen onvoldoende zou behartigen en niet naar hen luistert’
Er zijn dus geen harde aanwijzingen dat de gemiddelde burger van de EU af wil. Kijken we naar het Europese beeld, dan is het niet veel anders. Gemiddeld 71 procent van de burgers is vóór het lidmaatschap van de EU; het Verenigd Koninkrijk is met 59 procent een duidelijke uitzondering. Ook de euro kan op brede steun rekenen: 63 procent van de Europese burgers is vóór de munt. Opmerkelijk is dat de steun zowel in de noordelijke als zuidelijke lidstaten ongeveer even hoog is. Het merendeel van de Europese burgers (59 procent ) steunt meer integratie. Die steun is binnen de eurozone met 64 procent iets hoger dan daarbuiten.[6]
Wel zijn de Nederlandse burgers in groten getale boos op de politiek, die hun belangen onvoldoende zou behartigen en niet naar hen luistert. Dat geldt voor ongeveer de helft van de bevolking, in het bijzonder het lager opgeleide deel.[7] Verondersteld wordt dat het beoordelingsvermogen van de burger en het bevattingsvermogen door het betere onderwijsniveau sterk gestegen is, maar dit blijkt niet te kloppen. Ruim de helft van de burgers heeft geen idee wat hen overkomt. Sterker, deze groepen hebben moeite de effecten van mondialisering te doorgronden, menen er het slachtoffer van te worden en wijzen een internationaliseringsagenda af. Zij zijn op zoek naar simpele antwoorden in een steeds complexer wordende, zich globaliserende wereld.
De complexiteit en de implicaties van een associatieverdrag gaan in belangrijke mate aan dit deel van de bevolking voorbij, zonder dat daarmee is gezegd dat dit deel van de bevolking per definitie tegen het verdrag stemt of aanhanger van de PVV of de SP is. Wel is het evident dat het nee-kamp inspeelt op bovengenoemde sentimenten. Dit maakt een inhoudelijk debat over het verdrag zinloos.
Paradox
Door de afkeer van een internationaliseringsagenda onder grote groepen binnen de Nederlandse samenleving raken politici en beleidsmakers in een spagaat: enerzijds bepalen de negatieve effecten van de mondialisering in belangrijke mate het gevoel dat welvaart, veiligheid en identiteit worden aangetast. Anderzijds is een actief buitenlandbeleid, gezien de aard van de uitdagingen (van de opkomst van China tot terrorisme) onontbeerlijk.
‘Inmiddels is de stelling dat het verdrag tot EU-lidmaatschap leidt, overtuigend ontkracht’
Precies op deze paradox spelen de initiatiefnemers van het referendum in. Het referendum stelt kleine groepen in staat een disproportionele invloed op de politiek uit te oefenen en uiteindelijk het politieke systeem te ontregelen. Dat gebeurt vooral door in te spelen op gevoel en het poneren van feiten die geen feiten zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het kroonargument van het Burgercomité-EU: dat het Associatieverdrag tot EU-lidmaatschap leidt. [8] Het Burgercomité-EU wijst op de verdragstekst die stelt: ‘de politieke associatie en de economische integratie van Oekraïne in de Europese Unie.’
Dat klopt, maar dit heeft niets met EU-lidmaatschap te maken. Nauwe politieke samenwerking en het afstemmen van wetgeving is noodzakelijk om economische samenwerking mogelijk te maken die dieper gaat dan de minder profijtelijke handel. Het politieke deel bevat politieke voornemens om de vorderingen op het gebied van economische integratie afhankelijk te maken van de vooruitgang die Oekraïne boekt op het gebied van de democratische rechtsstaat of corruptiebestrijding. Dat zijn typisch Nederlandse wensen, waartegen het nee-kamp zich nu verzet.
Inmiddels is de stelling dat het verdrag tot EU-lidmaatschap leidt, overtuigend ontkracht. EU-lidmaatschap vereist een nieuw verdrag en Oekraïne voldoet aan geen enkel lidmaatschapscriterium. Vervolgens werd overgeschakeld op een complottheorie die volledig paste binnen het beeld dat deze groep wil oproepen: de burger wordt door de politiek bedonderd. Met andere woorden, misschien is het wel zo dat er voor EU-lidmaatschap van Oekraïne een nieuw verdrag nodig is, maar de politiek zal op slinkse wijze dat land de EU binnen rommelen.
Dit alles maakt het lastig om op basis van rationele, feitelijke argumenten te discussiëren. Dat blijkt ook uit de methodes die worden gebruikt. Thierry Baudet en Erik de Vlieger startten een rechtszaak tegen de regering vanwege het feit dat het verdrag voor het overgrote deel al voorlopig in werking was getreden. Het was een schande dat niet eerst naar de burger werd geluisterd! De eis was dat per direct de implementatie van het verdrag zou worden stopgezet.[9]
Dergelijke argumenten worden uitsluitend voor de bühne gemaakt. Want hier wordt voorbijgegaan aan hoe verdragen tot stand komen. De ratificatie is het formele sluitstuk van een onderhandelingstraject waarbij de Kamer voortdurend op de hoogte wordt gehouden van de vorderingen en zijn wensen op tafel kan leggen. Als de handtekeningen zijn gezet, is de ratificatie slechts een formaliteit. Precies daarom kon het associatieverdrag voorlopig in werking treden en is het ongedaan maken daarvan juridisch niet mogelijk.
Verdragen komen immers anders tot stand dan gewone wetten, dus is de rol van het parlement ook anders. Bovendien komt het in de EU niet of nauwelijks voor dat er niet geratificeerd wordt. Dat is wel het geval in de Verenigde Staten, waar een ratificatieproces door de verlammende controverse tussen Republikeinen en Democraten maar moeilijk doorlopen kan worden. Dat neemt niet weg dat verdragen al dan niet voorlopig in werking treden en de Amerikaanse regering zich er gewoon aan houdt.
Pas de argumentatie aan!
Omdat een rationele discussie over de voors en tegens van het verdrag onmogelijk en contraproductief is, kan het ja-kamp slechts inspelen op sentimenten die indirect met het verdrag te maken hebben.
Ten eerste is het paradoxaal dat een nee-stem precies dat bewerkstelligt wat opinieleiders als Baudet niet willen: de ‘soevereiniteit’ van Nederland, voor zover daarvan in de 21ste eeuw nog sprake kan zijn, komt door een nee-stem niet dichterbij, maar zal verder verzwakken. Een nee-stem verkleint immers de mogelijkheid Nederlandse belangen binnen de EU effectief te verdedigen en ondermijnt daarmee de invloed en de soevereiniteit van ons land. Baudet en andere tegenstanders geven toe dat een nee-stem de EU een gevoelige klap moet geven. Maar het blijft merkwaardig dat iemand de positie van zijn land voor een hoger doel op het spel zet, namelijk de ontbinding van de EU. Dat klinkt als ‘doe wat ik zeg, anders pleeg ik zelfmoord.’
Ten tweede is een ‘nee’ het mooiste cadeau wat de Russische president Poetin kan krijgen. Poetin annexeerde de Krim en zorgde voor instabiliteit in het oosten van Oekraïne. Zonder zijn inmenging en steun aan de rebellen zou de MH17 mogelijk niet zijn neergeschoten. Hij tracht het land door middel van hybride oorlogvoering binnen zijn invloedssfeer te krijgen, wat gaat lukken als het associatieverdrag wordt afgeblazen. Nee-stemmers moeten zich afvragen of zij willen meewerken aan een imperialistische agenda van een ondemocratische autocraat.
‘Het is een soeverein recht van landen om zich aan te sluiten bij wie zij dat willen’
Daarbij komt, en dat is het derde punt, dat het grootste deel van het Oekraïense volk aansluiting bij Europa wil, niet bij Rusland. Tijdens de parlementaire verkiezingen in 2015 gaf 68,5 procent zijn stem aan een van de vijf pro-Europese partijen, terwijl 10,2 procent naar de oppositie ging. Opmerkelijk genoeg was het oppositieblok ook niet per se tegen de EU, want het was de pro-Russische pretendent Janoekovitsj die in 2012 de lobby voor het associatieverdrag startte. Met andere woorden, de president volgde in feite de wil van de meerderheid van het volk. Volgens een peiling van The Democratic Initiatives Foundation in november 2015 zegt 90 procent van de bevolking zich Oekraïens te voelen; in 1992 was dat nog 69 procent.
Ten vierde is het een soeverein recht van landen om zich aan te sluiten bij wie zij dat willen. Het nee-kamp aanvaardt dit beginsel niet. In het Handvest van Parijs van 1991 hebben de Verenigde Staten en alle Europese landen, inclusief Rusland, bepaald dat er een vrij en onverdeeld Europa moet zijn. Dit cruciale, leidende beginsel voor de Europese ordening wordt nu door het nee-kamp bedreigd, waardoor er nieuwe invloedssferen ontstaan en een nieuwe Koude Oorlog dreigt.
Stabiliteit
De SP is in zijn campagne hierover expliciet. Het verdrag is slecht voor Oekraïne, omdat dit tot oorlog met Rusland zou leiden. Afgezien van het feit dat oorlog met Rusland ondenkbaar is, omdat uitvoerig over het verdrag is onderhandeld en Moskou akkoord is gegaan met de voorlopige inwerkingtreding, is het opmerkelijk dat de SP voor het soevereine Oekraïne bepaalt wat goed is.
Dat komt, ten vijfde, de stabiliteit aan de oostgrens niet ten goede. Stabiliteit is alleen mogelijk als de economie van Oekraïne gaat groeien. Rusland kan daarbij niet helpen, want door de lage olieprijzen zit dat land zelf fors in de problemen. Alleen door economische groei kan de corruptie worden aangepakt. Als een politieagent het equivalent van 300 euro verdient en zijn huur 350 euro bedraagt, dan is het niet vreemd dat bekeuringen in de eigen zak verdwijnen. Bovendien is Rusland zelf corrupt. Een Oekraïne binnen Russische invloedssfeer bestendigt die corruptie.
Het feit dat Rusland Oekraïne onmogelijk economisch kan helpen ontwikkelen, maakt de eis van het nee-kamp dat dit land eerst orde op zaken moet stellen alvorens ze de associatie met de EU kunnen aangaan, niet alleen onhaalbaar, maar ook moreel verwerpelijk. Niet vergeten mag worden dat alle landen die zich na de Koude Oorlog op West-Europa hebben gericht, daar economisch en democratisch beter van zijn geworden. Bovendien zal een ‘nee’ Poetin aanmoedigen zijn beleid versterkt door te zetten. Wie zijn de volgende staten die binnen de Russische invloedssfeer worden getrokken? De Baltische staten?
‘Wat is er democratisch is aan het feit dat een land van 17 miljoen inwoners een verdrag torpedeert dat is goedgekeurd door de parlementen van de overige 500 miljoen inwoners van de EU?’
Tot slot, vraagt de jongere generatie in Oekraïne om steun in hun strijd voor democratie en tegen de corruptie. Die jongeren vragen, zoals ik tijdens een recent bezoek aan Oekraïne keer op keer te horen kreeg, expliciet aan Nederland om te voorkomen dat de mensen die tijdens de Maidanrevolutie omkwamen, voor niets zijn gestorven. Degenen met wie ik sprak vroegen zich vertwijfeld af hoe het mogelijk was dat hun toekomst door een handjevol activisten in Nederland op het spel werd gezet. Het was hen niet ontgaan dat het nee-kamp te pas en te onpas het woord democratie in de mond nam. Maar zij zagen niet in wat er democratisch is aan het feit dat, aangejaagd door een paar activisten, een land van 17 miljoen inwoners een verdrag torpedeert dat is goedgekeurd door de parlementen die de overige 500 miljoen inwoners van de EU vertegenwoordigen, en de toekomst van ruim 45 miljoen Oekraïners op het spel zet.
Rancune
De conclusie is dat het referendum vooral uit rancune over de EU en de Haagse politiek wordt georganiseerd en de opvattingen van een beperkt deel van het politieke spectrum weerspiegelt. Het nee-kamp speelt daarbij in op het ongenoegen over de politiek dat in brede lagen van de bevolking leeft. Het gevolg van een ‘nee’ is niet dat het verdrag van tafel gaat, want de voorlopige inwerkingtreding kan niet gemakkelijk worden teruggedraaid. Een ‘nee’ ondermijnt de positie van de regering, waardoor die de belangen van Nederland als soevereine staat niet meer effectief kan behartigen. Bovendien wordt de stabiliteit van Europa ondermijnd als president Poetin een nee-stem als een overwinning beschouwt en een aanmoediging om verder te gaan op de ingeslagen koers.
Met andere woorden, de gevolgen van een nee-stem zijn precies het tegenovergestelde van wat het nee-kamp wil bereiken. Een nee-stem is daarom een stem tegen Nederland en een stem voor Rusland.
Dit artikel verscheen in de Internationale Spectator.
[1] ‘VS: Nederlanders beïnvloed’, de Volkskrant, 18 januari 2015.
[2] 1V Opiniepanel, Het Oekraïne-referendum, 25 februari 2016.
[3] Sociaal en Cultureel Planbureau, Burgerperspectieven 2012, Den Haag: SCP, 2012, pp. 30-33.
[4] Sociaal en Cultureel Planbureau, Burgerperspectieven 2015/4, Den Haag: SCP, 2015, p. 20.
[5] Burgerperspectieven 2012/4, p. 33.
[6] Voor het totale beeld zie: Catherine de vries & Isabell Hoffmann, What the people want?: opinions, moods and preferences of european citizens, Gütersloh: Bertelsmann Stiftung, 2015, in het bijzonder deel 1.
[7] Rob Bijl et al., De sociale staat van Nederland, Den Haag: SCP, december 2015, p. 73.
[8] https://www.burgercomite-eu.nl/#campagnepunten
[9] Thierry Baudet & Erik de Vlieger, ‘Rutte stelt kiezers voor voldongen feit’, de Volkskrant, 18 januari 2016.
Lourens Wout zegt
Precies de reden dat ik zeer sceptsch ben over de EU wordt in deze tekst weergegeven:
quote “Wat is er democratisch is aan het feit dat een land van 17 miljoen inwoners een verdrag torpedeert dat is goedgekeurd door DE PARLEMENTEN van de overige 500 miljoen inwoners van de EU?”
Juist dus Nederland moet dus zijn mond houden en alles doen wat de grootmacht wil?! Ik ben voor een nauwe samenwerking met EU en bij voorkeur het opbouwen van eenduidige wetgeving. En voor openen van grenzen eerst het inkomenstniveau en de normen en waarden vergelijken. Maar niet voor mensen die onder de armoedegrens moeten rondkomen en een ziektezorg en pensioen dat steeds verder uitgehold wordt. EU staat voor mij “de rijker worden rijker en de armen armer” Open grenzen en een overheid die geen verstand van administratie en digitaliserning heeft betekend uitkeringen stelen door de rest van EU. Grenzen dicht betekend 9 miljard kosten, maar wat brengt het op? Nieuwe banen, betere terroristenbestrijding , betere wering van dieven bendes uit de EU? EU is nu alleen maar een machtspel. En angst voor Rusland? Gelukkig heb ik er geen verstand van, maar wel een mening waar ik mee stem. Tijd voor duidelijkheid en toonbare resultaten
misschien. Zolang dat er niet is neig ik tegen mijn wil in naar nationalisme en de EU “voor” stemmers bevestigen telkens mijn vermoeden.