Wat als de overheid bepaalt hoe en wanneer je mag reizen? Of als het zelfs verboden is om te reizen? Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) legde deze prikkelende vragen voor aan studenten van de Hogeschool Utrecht.
Het ministerie formuleerde de what if-vragen op basis van zo’n zeventig Early Warnings, signalen die wijzen op toekomstige ontwikkelingen, die het ministerie samen met Rijkswaterstaat oppikte uit de samenleving. De studenten van Co-Design Studio, een minor aan de Hogeschool Utrecht, gingen met tien what if-vragen aan de slag, met behulp van een methode die future probing heet. ‘Bij future probing nemen we vraagstukken die we nu zien, zoals in dit geval de toenemende drukte op de weg en op het spoor, weg uit het nu en plaatsen die in de verre toekomst’, legt Jens Gijbels, begeleider van de bijeenkomst, uit. ‘Daarmee vervalt alles wat we nu weten. Geen enkel kader of wat er nu speelt leeft er nog. Studenten kijken out-of-the-box naar de toekomst en bedenken hele extreme scenario’s. Deze vertalen ze vervolgens naar het nu in de vorm van een probe, een eerste aanzet tot een product. Door zo’n probe voor te leggen aan mensen op straat, kom je tot inzichten, die je kunt verwerken in voorstellen die je nu zou kunnen doen.’
‘De meeste ondervraagden vonden het niet erg om een beperkt aantal keuzemogelijkheden te hebben, zolang ze maar wel iets te kiezen hebben’
Een groepje studenten ging aan de slag met de what if-vraag ‘wat als de overheid bepaalt hoe je reist’? Zij bedachten een scenario voor de verre toekomst waarin er in Nederland alleen maar verticale steden bestaan. Mensen leven er dicht op elkaar en er kan alleen nog maar de hoogte in worden gebouwd. Het overgrote deel van Nederland wordt met rust gelaten, zodat de natuur zich kan herstellen. Omdat de overheid bepaalt hoe mensen reizen, kan er alleen gereisd worden met zogenaamde pods, cabines die reizen via een soort skilift.
Reisplanner-app
De eerste probe die de studenten ontwikkelden, een reisplanner in de vorm van een app, riep heftige reacties op bij de ondervraagde personen. De beschikbaarheid van een eigen taxi die je van plek naar plek brengt, bleek niet op te wegen tegen het moeten inleveren van privacy en keuzevrijheid. Het volgende voorstel werd daarom een reisplanner, waarbij reizigers van tevoren kunnen aangeven wat ze bij hun reis belangrijk vinden, bijvoorbeeld efficiëntie, rust, wel of geen bagage kunnen meenemen, alleen of in gezelschap reizen en duurzaamheid. Door in de reisplanner je eigen ‘ingrediënten’ te kiezen, rolt er een – door de overheid goed bevonden – vervoermiddelenmix uit. Dit alles hadden de studenten uitgewerkt in houten bordjes waarop de ingrediënten gecombineerd konden worden. Het resultaat was een soort brievenbus, waar je je wensen in kon stoppen en waar vervolgens een kaartje met de geadviseerde reismethode uitkwam. Verrassend genoeg bleken de meeste ondervraagden het helemaal niet erg te vinden dat ze slechts een beperkt aantal keuzemogelijkheden kregen voorgelegd, zolang ze maar wel iets te kiezen hebben.
‘Autonome auto’s, ingericht als werkplek: carpoolen in een nieuw jasje’
Dat keuzevrijheid van niet te onderschatten waarde is voor reizigers, ondervonden ook de studenten die zich bogen over de what if-vraag ‘wat als er geen nieuwe wegen en spoorwegen bijgebouwd kunnen/mogen worden’? Zij bedachten een scenario voor de verre toekomst waarin mensen zich alleen nog maar kunnen verplaatsen door een soort buizen, omdat de luchtkwaliteit zo verslechterd is, dat leven in de buitenlucht niet meer verantwoord is. Niet de beperkte bewegingsruimte bleek het grootste bezwaar, maar wederom het gebrek aan keuzevrijheid.
De studenten zochten daarom naar een manier om de doorstroming van het verkeer te verbeteren zonder de vrijheid van mensen te beperken. En zonder nieuwe wegen en spoorwegen bij te bouwen, uiteraard. Als uitgangspunt kozen ze carpoolen. Een oud idee misschien, maar wel in een nieuw jasje: met autonome auto’s, ingericht als werkplek. Dit met de bedoeling om carpoolen zo aantrekkelijk te maken dat mensen het geheel uit eigen beweging gaan doen. Als probe voor de nabije toekomst maakten zij een 2,5D visualisatie, met een netwerk van (snel)wegen, waarvan één rijbaan gereserveerd is voor de autonome auto’s. Om het in- en uitstappen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, bedachten de studenten drie soorten hubs. Aan de rand van de stad bevinden zich cityhubs, waar je snel in- en uit kunt stappen. In de regio heb je local hubs, met faciliteiten als een supermarkt, sportschool en kinderopvang. Tenslotte zijn er XL-hubs op drukke plekken, met faciliteiten als winkels, hotels en flexkantoren. Op deze manier hoeven minder mensen de (drukke) stad in voor werk of voor een afspraak.
Maatschappelijke waarde
Johan Jacobs, directeur Innovatie in Mobiliteit bij IenW, is enthousiast over de resultaten: ‘Je kunt zien dat de studenten er goed over hebben nagedacht, ze zijn de straat op geweest en hebben informatie opgehaald. Dat is niet zo eenvoudig. Het heeft ons een aantal nieuwe inzichten gegeven, die ons helpen bij het maken van beleidskeuzes. Op dit moment worden er veel nieuwe concepten ontwikkeld, zoals Mobility as a Service (MaaS) en parkeerbegeleidingssystemen. Misschien zouden we in deze begeleidingssystemen een keuzemogelijkheid moeten inbouwen op basis van een belangrijke maatschappelijke waarde, zoals bijvoorbeeld duurzaamheid.’
De samenwerking is beide partijen zo goed bevallen, dat het naar meer smaakt. Zo willen ze bekijken hoe ze het lesprogramma van de hogeschool en de beleidscyclus van IenW beter op elkaar kunnen laten aansluiten, gebruikmakend van de Early Warnings van het ministerie. Jacobs: ‘De studenten hebben er een hoop van opgestoken en zijn ook nog eens maatschappelijk relevant bezig. Dat is toch hartstikke gaaf?’
Caroline Maessen
Onderzoeker lectoraat Co-design en centre of expertise Smart Sustainable Cities, Hogeschool Utrecht zegt
Interessant in actuele tijden van niet-mobiliteit om dit onderzoek verder te brengen naar de nabije toekomst. De beperkte keuzevrijheid die we nu noodgedwongen hebben, maakt ons creatief om alternatieven te bedenken voor samenwerken en samenleven. Waar lopen we tegenaan en wat werkt goed? Hebben we straks nieuwe routines kunnen ontwikkelen? Wat willen we post-corona daarvan behouden als terugvallen in de macht der ‘oude’ gewoonte weer aan ons trekt? Hoe kunnen de inzichten uit dit onderzoek ons helpen die trek naar de oude orde te weerstaan? Nu is de kans om van ‘probing the future’ naar ‘acting today’ te gaan!