Verbeelding en beelden zijn belangrijk in het openbaar bestuur. Ze bepalen hoe we over bestuur denken. Daarnaast kunnen ze bestuur veranderen en vernieuwen. Deze relatie is tweezijdig: beelden werken normatief én transformatief. Dit maakt het een boeiend, maar vaak onderschat aspect van onze politieke en maatschappelijke structuren. In dit artikel, dat aansluit bij het inleidende hoofdstuk van onze bundel Het Huis van Thorbecke. Verbeelding in het openbaar bestuur[1], laten we zien hoe beelden en verbeelding het bestuur beïnvloeden. We bespreken hoe ze werken en welke rol ze spelen in onze percepties en instituties.
Het openbaar bestuur, zoals wij dat kennen, is in wezen een manifestatie van menselijke verbeelding. Het bestaat niet als een tastbaar object, maar als een ‘institutioneel feit’, zoals de filosoof John Searle het noemt: een realiteit die alleen bestaat omdat mensen het met elkaar eens zijn dat het bestaat. Denk bijvoorbeeld aan definities van het openbaar bestuur, zoals ‘het geheel van structuren en processen waarbinnen bindende beslissingen voor de samenleving worden genomen’. Hoewel deze definitie algemeen wordt geaccepteerd, is het ook een specifiek beeld dat bepaalde aspecten van bestuur benadrukt en andere uitsluit, zoals cultuur, uitvoering of toezicht. Dit illustreert hoe verbeelding ons denken structureert, normeert en begrenst.
Hoewel verbeelding dus inherent is aan het openbaar bestuur, zijn we ons vaak niet bewust van de invloed ervan. Dit heeft te maken met de moderne overtuiging dat het openbaar bestuur fundamenteel rationeel en objectief is, zonder ruimte voor symboliek of beelden. Deze overtuiging, die na de Franse Revolutie dominant werd, benadrukte regels en bureaucratie boven symbolische representaties zoals koninklijke portretten of ceremoniële architectuur. Toch betekent dit niet dat beelden en verbeelding verdwenen zijn. Ze zijn simpelweg subtieler en implicieter geworden, en juist daardoor hebben ze vaak een grotere invloed.
Verbeelding voor behoud en vernieuwing
Verbeelding vervult twee essentiële functies in het openbaar bestuur. Enerzijds helpt het ons de bestaande wereld te begrijpen door structuren, grenzen en normen vast te leggen. Anderzijds heeft het een scheppende kracht waarmee het nieuwe ideeën en perspectieven introduceert en zo verandering stimuleert. Deze functies lijken tegenstrijdig: terwijl de eerste stabiliteit en continuïteit biedt, zet de tweede aan tot vernieuwing en transformatie.
- Structurerende en normerende kracht van verbeelding
De beelden die het openbaar bestuur vormgeven, presenteren zich vaak als objectieve feiten. Ze bieden ons een gedeeld kader om de complexe realiteit van het bestuur te begrijpen. Neem bijvoorbeeld het Huis van Thorbecke, een metafoor die de driedeling van gemeenten, provincies en rijk in Nederland symboliseert. Dit beeld structureert niet alleen ons denken over de bestuurlijke inrichting, maar begrenst ook alternatieve manieren om naar het openbaar bestuur te kijken. De huis-metafoor maakt het lastig om het bestuur te zien als een dynamisch, organisch systeem, terwijl dit wellicht beter aansluit bij de veranderlijke realiteit. Hoewel deze beelden stabiliteit en legitimiteit bieden, kunnen ze ook verouderd raken. Thorbecke zelf stelde al dat elk tijdvak zijn eigen beginselen van beweging heeft. Als die beginselen niet evolueren, ontstaat er verwarring in de volgende tijdvakken. Dit benadrukt de noodzaak om bestaande beelden kritisch te evalueren en aan te passen aan nieuwe maatschappelijke realiteiten. - Scheppende kracht van verbeelding
Verbeelding heeft ook een scheppende functie. Nieuwe beelden kunnen helpen om vastgeroeste ideeën te doorbreken en verandering mogelijk te maken. In de literatuur wordt dit vaak de puzzle of imaginative use genoemd: hoe nieuwe beelden bestaande structuren uitdagen en nieuwe mogelijkheden openen. Een voorbeeld hiervan is het voorstel om het openbaar bestuur te zien als een boom in plaats van een huis. Deze organische metafoor suggereert flexibiliteit en groei, waarbij bestuurseenheden kunnen worden ‘gesnoeid’ of ‘bemest’ om aan veranderende behoeften te voldoen.
De scheppende kracht van verbeelding reikt verder dan abstracte metaforen. In de geschiedenis zijn talloze voorbeelden te vinden van hoe krachtige beelden maatschappelijke veranderingen teweegbrachten. Harriet Beecher Stowe’s roman Uncle Tom’s Cabin bijvoorbeeld, mobiliseerde publieke opinie tegen slavernij in de Verenigde Staten en speelde een rol in de aanloop naar de Amerikaanse Burgeroorlog. Ook subtielere invloeden, zoals het zogenaamde Palmer-effect – de positieve representatie van een Afro-Amerikaanse president in de televisieserie 24 – kunnen diepgaande impact hebben op maatschappelijke percepties en politieke realiteiten.
Overtuigende verbeelding
Niet alle beelden in het openbaar bestuur zijn even overtuigend. De effectiviteit van een beeld hangt af van de retorische middelen die worden ingezet: logos (logica en feiten), ethos (geloofwaardigheid en gezag), pathos (emotie) en kairos (timing en context). Daar is heel veel over te zeggen, maar we beperken ons tot het volgende. Logos benadrukt rationele argumenten en evidence-based beleid. Dit is traditioneel dominant in het openbaar bestuur, waar objectiviteit en consistentie hoog in het vaandel staan. Toch is het naïef te vooronderstellen dat logos voldoende is om te overtuigen.
De effectiviteit van een beeld hangt af van de retorische middelen die worden ingezet
Daarnaast is ethos van groot belang geweest in het openbaar bestuur: wie zegt het? Ethos richt zich op de geloofwaardigheid van de afzender, zoals een minister, burgemeester of instelling. Het Huis van Thorbecke kreeg bijvoorbeeld pas brede acceptatie toen het door prominente figuren werd omarmd. Pathos spreekt de emotie aan en kan een krachtig middel zijn om betrokkenheid te creëren. Dit middel wordt steeds vaker erkend, bijvoorbeeld in rapporten als Ongekend Onrecht, waarin een gebrek aan empathie in het openbaar bestuur werd bekritiseerd. Ten slotte willen wij wijzen op kairos, dat vooral draait om het juiste moment en de juiste context. Crises kunnen bijvoorbeeld het perfecte moment bieden om structurele hervormingen door te voeren.
Dragers van verbeelding: taal, architectuur en media
De kracht van verbeelding wordt ook bepaald door de vorm waarin zij wordt uitgedrukt. In het openbaar bestuur speelt taal een dominante rol. Metaforen en beeldspraak zijn krachtige middelen om complexe ideeën over te brengen. Het Huis van Thorbecke is een voorbeeld van hoe taal een concreet en toegankelijk beeld kan creëren dat diep in het collectieve bewustzijn verankerd raakt.
Naast taal zijn er ook fysieke en visuele dragers van verbeelding. Stadhuizen en parlementen symboliseren bijvoorbeeld de macht en waarden van het openbaar bestuur. Gemeentewapens en logo’s, maar ook de inrichting van raadszalen, beïnvloeden de manier waarop we bestuur waarnemen. In de moderne tijd spelen televisie en literatuur een groeiende rol in de beeldvorming. Series als 24 en romans als De Hut van Oom Tom illustreren hoe media het denken over bestuur en maatschappelijke kwesties kunnen vormgeven.
Tot slot: de kracht van verbeelding
Verbeelding en beelden zijn onlosmakelijk verbonden met het openbaar bestuur. Ze vormen niet alleen de basis van onze percepties, maar hebben ook de kracht om verandering en vernieuwing te stimuleren. Hoewel beelden in het moderne bestuur vaak subtiel en impliciet zijn, is hun invloed onmiskenbaar. Door ons bewust te worden van deze invloed, kunnen we bestaande beelden kritisch evalueren en ruimte creëren voor nieuwe perspectieven die beter aansluiten bij de uitdagingen van onze tijd.
Het openbaar bestuur is meer dan regels en structuren; het is een geheel van beelden en verbeelding. Door deze dynamiek te erkennen, kunnen we niet alleen beter begrijpen hoe bestuur functioneert, maar ook hoe we het kunnen verbeteren en vernieuwen. In die zin is verbeelding niet slechts een passief begrip, maar een actieve kracht die aan de basis ligt van ons bestuur.
Voetnoot
[1] Op 26 november 2024 verschijnt de bundel Het Huis van Thorbecke. Verbeelding in het openbaar bestuur, die Boudewijn Steur, Geerten Boogaard, Rik Dekker en Sebastiaan van der Lubbe hebben geredigeerd.
Geef een reactie