Crisisbeheersing is een evenwichtig samenspel tussen overheid, bedrijfsleven, kenniscentra, media en de burgers. Het is opmerkelijk dat de burgers in dit proces vrijwel niet worden betrokken. Terwijl zij juist in noodsituaties als eerste alarmeren, communiceren en de noodzakelijke eerste hulp bieden. Daarom moeten deze first responders een actieve rol toebedeeld krijgen bij rampen en crisissituaties.
De manier waarop de overheid met de burgers communiceert is van een bedenkelijk niveau. Overheidsspotjes vertellen dat we ons huis op slot moeten doen tegen inbraken en dat we ons warm moeten aankleden als het vriest. Gemeenten communiceren liever niet over risico’s en dreiging, omdat men vermoedt dat de burgers in paniek raken. Positieve uitzonderingen zijn het Amber-Alert en het NL-Alert. Tijdens calamiteiten worden omstanders achter het rood-witte lint gezet en wordt nauwelijks gebruik gemaakt van hun expertise. De burger heeft verder geen idee wat te doen bij de verschillende terreurdreigingsniveaus en de naam en bereikbaarheid van de wijkagent zijn bij vrijwel iedereen onbekend. Kortom een situatie die verbetering behoeft.
Risicoprofiel
Bij crisisbeheersing is het noodzakelijk de bevolking tot je bondgenoot te maken. Dat zal tot nieuwe inzichten en kwaliteitsverbetering leiden. Gemeenten doen er goed aan een overzichtelijk bestand bij te houden van hun inwoners gesorteerd op postcode, wijk, niet-zelfredzame groepen en specifieke deskundigheid. Er is dan digitaal gemakkelijk en proactief te communiceren over thema’s als radicalisering, infectieziekten, cybercrime en andere vormen van georganiseerde criminaliteit. Ook tijdens crisissituaties zal er via de e-mail en sociale media veel interactie zijn en kunnen burgers worden gestimuleerd de noodzakelijke maatregelen te nemen.
Elke veiligheidsregio heeft een risicoprofiel opgesteld als basis voor het regionale veiligheidsbeleid. Daarin staan hoofdzakelijk fysieke risico’s zoals branden, pandemieën, vliegongevallen en wateroverlast. Over het algemeen geen risico’s waar de burger zich zorgen over maakt. Het risicoprofiel wordt completer wanneer deskundigen uit de samenleving bij het opstellen ervan worden betrokken. De risico’s zoals de burger die ervaart worden dan meegewogen.
Ook tijdens crisissituaties kan de burger van veel meer betekenis zijn. Denk aan de inzet van zendamateurs, die nog verbinding maken als reguliere verbindingen uitvallen. Nu de dreiging van aanslagen substantieel is zal in EHBO opleidingen aandacht moeten komen voor het stelpen van ernstige bloedingen en het aanleggen van tourniquets. Buurtpreventie, waarbij burgers waakzaam zijn en elkaar via WhatsApp-groepen alarmeren zal door gemeenten moeten worden gestimuleerd. Laat hulpdiensten omstanders actief inzetten als handlangers. Schoolbesturen, kerkelijke organisaties en maatschappelijke instellingen zijn ook van meerwaarde in crisisbeheersing, wanneer zij daartoe van overheidswege de juiste ‘tools’ krijgen aangereikt. Maar ook in complexe crisissituaties zoals bijvoorbeeld de aardbevingen in Groningen en de kredietcrisis zou de stem van het volk zwaarder mogen wegen.
Nazorgprotocollen
Na afloop van rampen en crises worden talloze onderzoeksrapporten geschreven. Hierin worden hoofdzakelijk de meningen van hulpverleners, beleidsmedewerkers en bestuurders verwerkt. Het is cruciaal ook de direct getroffenen in het evaluatie- en onderzoeksproces een rol van betekenis te geven. Verantwoordelijke organisaties dienen deze waardevolle inbreng in crisisplannen en nazorgprotocollen te borgen.
Burgerparticipatie verbetert het collectieve veiligheidsbewustzijn en de kwaliteit van crisisbeheersing. Dat zal tevens leiden tot een weerbaarder en veerkrachtiger samenleving. Bij calamiteiten staat het welbevinden van de burger centraal. Het is dan ook vanzelfsprekend diezelfde burger niet op afstand te houden, maar als structureel veiligheidspartner te omarmen. Een mooie uitdaging voor het openbaar bestuur en de veiligheidsdiensten. Samen sterk is het devies
Geef een reactie