Met een serie essays over ‘Liefde en leiderschap’ wil Erik Pool, directeur Participatie bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, zijn collega’s in directiefuncties verleiden zichzelf tot voorwerp van gesprek te maken bij de teams waaraan ze leidinggeven. Door onszelf ter discussie te stellen – hoe ‘eng’ dit ook mag lijken – kunnen we als leidinggevenden zorgen voor vruchtbare omstandigheden waaronder ‘het goede gesprek’ in onze teams en directies kan opbloeien.
Lees hier de bijdragen van Erik Pool over ‘Liefde en leiderschap’:
Prelude van mijn denken 1: bedgeheimen en management
Prelude van mijn denken 2: papier en praktijk
Prelude van mijn denken 3: plicht en liefde
Lessen voor tegensprekers en leiders
Ik geloof in leidinggeven door voorbeeldgedrag. Daar past dit bij. Macht en tegenmacht, spraak en tegenspraak, weerwoord en waarheid: dat zijn geen abstracties die slechts bestudering vergen, het zijn veeleer concrete praktijkkwesties die op de werkvloer aangepakt moeten worden. Bijvoorbeeld door de thematiek te bespreken met de mensen met wie wij dagelijks werken.Met collega’s en medewerkers zouden we het dus best kunnen hebben over vragen als deze:
- Doe ik mijn werk goed?
- Ben ik een goede luisteraar?
- Durf jij me alles te zeggen?
- Bied ik jou voldoende veiligheid?
- Ben ik in jouw ogen een goede leider?
- Geef ik het voorbeeld dat navolging verdient?
Als het lukt die vragen over onszelf, als leiders, voor te leggen aan de mensen met wie wij werken, dan wordt het een stuk eenvoudiger dezelfde vragen ook andersom in werking te zetten. Doen ‘zij’ hun werk goed? Zijn ‘zij’ in mijn ogen goede werknemers? Zijn ‘zij’ een voorbeeld voor anderen? Het ligt daarna voor de hand de ‘ik’ en de ‘zij’ te vervangen door ‘wij’ en samen te verkennen: luisteren wij goed naar elkaar, durven wij elkaar alles te zeggen, zijn wij bij elkaar veilig? Dan zal in die relaties de tegenspraak verzachten en het goede gesprek een kans krijgen.
Ik hoop mijn collega-leiders te verleiden tot wat ik zelf probeer: mijn eigen moeite met tegenspraak en kritische feedback tot onderwerp van gesprek maken in de kring van mensen met wie ik optrek. Die kring is breed. Zij bestaat niet alleen uit de medewerkers van mijn eigen directie maar ook uit mensen van bijna alle onderdelen van ons ministerie. Tot die collegiale kring behoren ook de directeuren van beleidsdirecties en van uitvoerende, raadgevende en toezichthoudende diensten. En natuurlijk zijn het ook de bestuursraadleden, mijn eigen portefeuillehouder in het bijzonder, met wie ik samen werk maak van de maatschappelijke veranderopgaven waar IenW zich voor gesteld weet. Voor ieder van hen hoop ik met deze essays het kwetsbare gesprek over het eigen leiderschap verder te brengen, of wie weet los te maken voor zover er in dit opzicht iets vast zou zitten.
Opbouw
In de Prelude van mijn denken leg ik in zekere zin mijn eigen geloofspapieren op tafel. Het biedt inzicht in de kern van mijn doen en laten, denken en zijn. Hier beoefen ik de tegenspraak door enkele kritische reflecties te formuleren op de gang van zaken in ons departement. Ik meen dat de departementale leiding met name in relatie tot de transities in het fysieke domein, enkele verkeerde (proces)besluiten heeft genomen. Op een bepaalde manier zijn ze een pijnlijke illustratie van onzorgvuldig handelen waardoor de zorg voor elkaar in het gedrang komt – hoezeer ook door de departementale leiding uit zorg voor het personeel werk is gemaakt van een snelle formele overgang van collega’s naar andere departementen.
‘Ik hoop mijn collega-leiders te verleiden tot wat ik zelf probeer: mijn eigen moeite met tegenspraak en kritische feedback tot onderwerp van gesprek maken’
Deze georganiseerde poging tot onzekerheidsreductie is te prijzen, maar blijft instrumenteel. Het is niet genoeg. Er mag meer liefde in, zo zal ik bepleiten, mede omdat ik vind dat goed leiderschap in het algemeen die warme deugd nodig heeft: het is altijd nodig.
De prelude vormt de entree voor de drie inhoudelijke delen die daarna volgen. Elk deel heeft z’n eigen karakter. Ze vormen een drieluik, met telkens persoonlijke verhalen die worden afgewisseld met reflecties en beschouwingen om uitspraken in een breder perspectief te kunnen zetten. De delen zijn als drie losse essays te lezen, zoals ook de prelude (‘Openingsessay’) en de afsluitende epiloog (‘Slotessay’) als zelfstandige ‘persoonlijke beproevingen’ kunnen functioneren.
In het eerste essay – deel 1: Leiders over zichzelf en IenW – geef ik ruim baan aan de thema’s die me door de bestuursraadsleden werden aangereikt in de gesprekken over tegenspraak die ik op individuele basis met hen voerde. Hier worden onze topmanagers sprekend (en meestal anoniem) opgevoerd ter verdieping van zeven thema’s: de brede inhoud van tegenspraak, de moeite die tegenspraak kost, de invloed ervan op relaties, de fnuikende werking van haast, de ethische laag van tegenspraak, de organisatiecultuur in relatie tot kritische geluiden en de doorwerking van de macht in onze hiërarchische sturingslijnen.
In het tweede essay – deel 2: En ik dan? – leg ik mezelf op de snijtafel. Hier heb ik geprobeerd te laten zien – met concrete voorbeelden en situaties, waaronder een uitgebreide dialoog met mijn ‘baas’ DG Peter Heij – wanneer en op welke manier ikzelf moeite heb met het geven en ontvangen van tegenspraak. Zowel de meer persoonlijke noties als de formele spanningen die hierin opspelen, komen aan bod.
In het derde essay – deel 3: Het goede gesprek – werk ik de reflecties en inzichten uit de eerste twee delen op een meer praktische manier uit. De insteek is hier ‘het goede gesprek’: wat is ervoor nodig om tot een goed gesprek te komen en wat moeten de deelnemers kunnen of beheersen. Hierin komen verschillende lijnen uit de andere delen van dit essay samen, zoals de onvermijdelijkheid van de invloed van de persoonlijke dimensies, de noodzaak om de tijd anders te managen om een zekere openheid en diepgang te bereiken, en de existentiële vragen die op ons afkomen als we het goede gesprek serieus willen voeren. Het goede gesprek is geen truc maar een vorm van ‘zijn’. Het goede gesprek biedt een context waarbinnen tegenspraak opgaat in een sfeer van openheid en verlangen naar het nieuwe en onbekende. Ik zal daar uiteenzetten wat dit verlangt van haar deelnemers en waarom het goede gesprek voor méér staat dan een ontmoeting in een ruimte met een paar mensen. Het goede gesprek kan de metafoor zijn voor een participatieve overheid die werkelijk in dialoog wil komen met belanghebbenden – gewone burgers dus. De vraag is echter of dit wensbeeld realistisch is of wellicht als een mission impossible ten grave gedragen moet worden.
In de Epiloog over de liefde tenslotte zal opnieuw het optimisme de boventoon voeren die mij als persoon en professional kenmerkt. Geloof in de goede afloop, hoop op vooruitgang en een ongelimiteerd vertrouwen in de krachtige werking van de liefde – dat is een krachtig mengsel dat ‘met recht van spreken’ in deze essays over tegenspraak, intimiteit en het goede gesprek het laatste woord krijgt.
Aanpakken
Met het enigszins praktische deel 3 heb ik een beetje tegemoet willen komen aan de wens van verschillende collega’s om de tegenspraak-essays van concrete hulpmiddelen te voorzien. Want hoe doe je dat: werken aan een cultuur die tegenspraak niet alleen mogelijk maakt maar zelfs kan uitlokken of kan doen overgaan in meespraak? Wat ik in dit essay aansnijd en voorstel is niet niks. Waar moet je beginnen? Wellicht vind je een paar bruikbare handvatten in dit derde deel, al zal de lezer een werkvorm moeten vinden die bij hem of haar past. Verspreid door dit essay doe ik verschillende vormsuggesties voor het aankaarten van mogelijke issues, het op een alternatieve manier inrichten van een teamoverleg en het oefenen met vormen van het goede gesprek.
Zo heb ik naar aanleiding van de reflecties van de bestuursraadsleden in deel 1 ‘vijf gespiegelde lessen voor tegensprekers en leiders’ uitgeschreven. Dat is een compacte condensatie geworden van de tegenspraakpraktijken die zij op tafel hebben gelegd: een praktisch pakketje do’s & dont’s.
Maar misschien is het meest krachtige en heldere advies wel dit: agendeer dit hele essay, of een bepaald deel ervan (met voldoende leestijd vooraf!) tijdens een regulier teamoverleg of aparte ‘tegenspraaksessie’ en vraag de teamleden: ‘Welke onderwerpen die hierin worden aangekaart, zijn de moeite waard om ook hier, onder ons, eens te bespreken, en waarom vind je dat?’ Dan is het gesprek uitnodigend begonnen. En wie eenmaal is begonnen kan niet meer ophouden, dan is het spel van ‘liefde en leiderschap’ op de wagen. Als je (andere) instrumenten of extra steun zoekt, vergeet dan niet ook te kijken in het rijksbrede leerportaal of op de site van de ABD. Daar vind je allerlei hulpmiddelen, opleidingen, trainingen en achtergrondinformatie over bijvoorbeeld dialoogvaardigheden en de ontwikkeling van leiderschap.
Zo beschouwd staan ook deze essays over tegenspraak niet op zichzelf maar maken ze deel uit van de ontwikkelcultuur die de Nederlandse overheid tot één van de beste ter wereld maakt – met alle kritiek die ik in dit essay zal formuleren, wil ik toch ook dát gezegd hebben. Maar over de liefde wordt nog niet op heel veel plekken gesproken. Dat doen we hier in huis ook nog amper, en in dit essay dus wel. De titel laat daar ook geen misverstand over bestaan. Misschien zal het me lukken je mee te nemen in de redenering waarom ik ook IenW en haar leiderschap wat meer liefde, aandacht voor elkaar en een goed gesprek gun. Ik wens je niet alleen veel plezier in wat je doet, met of zonder dit essay, maar ook genoeg liefde in werk en privé – én goed leiderschap, niet te vergeten, thuis en op kantoor.
Meggie
Manager ai zegt
Prachtig artikel. Het is echt tijd om te gaan staan voor deverbindig tussen leiderschap en liefde!
Marjolein Hins
Adviseur / verbinder liefde en leiderschap zegt
Geweldig, het geeft vertrouwen dat steeds meer mensen dit voelen en ervoor op(en)staan.
Liefdevol leiderschap maakt iedereen sterker waardoor gelijkwaardigheid in het team ontstaat en ieders persoonlijke leiderschap tot wasdom kan komen en een goede basishouding voor ‘Collectief Ontwikkelen met Impact’.
Erik Pool en Platform O, bedankt voor het initiatief en het delen!
Ineke van den Berg
auteur 'Gesprekken die werken, Impact met een goed gesprek' zegt
Het maakt me blij te lezen dat Erik Pool verhaalt en gaat staan voor het goede gesprek in organisaties.
In contact en gelijkwaardigheid kan de dialoog en echt samen werken ruimte krijgen.
Guido Rijnja
Rijksvoorlichtingsdienst zegt
Mooi initiatief. De samenballing in het drieluik Begrijpen, Ervaren en Duiden prikkelt, niet alleen voor leidinggevenden. Fijn dat je dit doet, Erik!