In maart 2022 komen de gemeenteraadsverkiezingen er weer aan. Tijd voor burgers om keuzes te maken. Maar op basis van wat en welke ervaringen? De overheid gaat in het algemeen niet serieus om met evaluaties en er wordt in elk geval weinig van geleerd. Systematisch nagaan wat beloofd en bereikt is in de voorgaande collegeperiode bij gemeenten ontbreekt nagenoeg geheel. Een ‘Bestuurseffectrapportage’ (BER) kan daar verandering in brengen, stellen Rob van Engelenburg en Peter van Hoesel.
Burgers worden komend jaar weer uitgenodigd hun democratische recht uit te oefenen en te kiezen tussen de lokale partijen in 352 gemeenten. Alom wordt dit gezien als het moment waarop burgers echt invloed uit kunnen oefenen op het lokale openbaar bestuur.
Het gaat ook wel ergens om. De totale gemeentelijke middelen (in 2021) bedragen circa 64,5 miljard euro (per collegeperiode dus ruim 250 miljard euro) en er zijn circa 150.000 gemeentelijke ambtenaren (exclusief inhuurkrachten en medewerkers van de vele intergemeentelijke samenwerkingsverbanden). De bevoegdheid van de lokale overheid strekt zich indringend uit over belangrijke maatschappelijke sectoren zoals welzijn, veiligheid, economie, onderwijs, bouwen en wonen, milieu. Allemaal uiterst relevant voor burgers.
Geen verantwoording
Het is eigenlijk merkwaardig dat aan zo’n belangrijk keuzemoment geen systematische verantwoording en op feiten gebaseerde evaluatie ten grondslag ligt. Slechts fragmentarisch en bij hoge uitzondering wordt in de vorm van onafhankelijk onderzoek nagegaan wat op gemeentelijk niveau bereikt is in de afgelopen collegeperiode.
Dit roept allerlei vragen op. Willen bestuurders zoiets eigenlijk wel? Schept het misschien te veel duidelijkheid? Dienen burgers liever niet gevoed te worden met belangrijke informatie ter onderbouwing van hun keuze in het stemhokje? Worden evaluatie en transparantie voor een gemeente niet als bouwstenen voor een lerende organisatie beschouwd? Maar zou een integrale onafhankelijke BestuursEffectRapportage juist niet een logisch (of zelfs verplicht) sluitstuk zijn van de beleidscyclus van ieder collegeperiode? En hoe verloopt het politieke proces in de aanloop naar de verkiezingen en vervolgens na de verkiezingen?
Intenties, geen beloften
Ruim voor de verkiezingen stellen alle lokale partijen hun verkiezingsprogramma vast, waarna het op diverse manieren onder de aandacht wordt gebracht van de kiezers. Een ruwe verkenning leert dat er grote overeenkomsten zijn tussen deze programma’s. Eenieder heeft het beste voor met de eigen gemeente en haar bewoners, wat tot uitdrukking komt in betrekkelijk abstract geformuleerde voornemens die nauwelijks van elkaar verschillen. Over de realiseerbaarheid van die voornemens staat weinig of niets vermeld. SMART geformuleerde doelstellingen ontbreken veelal en formuleringen als ‘we streven naar’ en ‘doen ons best om’ zijn meer regel dan uitzondering. Kortom: inspanningsintenties, geen heldere beloften en zeker geen resultaatverplichting.
Nadat verkiezingen duidelijkheid geschapen hebben over de politieke verhoudingen gaan partijen met een (meestal ruime) meerderheid van partijen in de raad aan de slag, meestal op basis van een coalitieakkoord. Ook hierin worden doelstellingen en principes vaak op een hoog abstractieniveau weergegeven en vrijblijvend geformuleerd. Soms schept een uitwerkingsprogramma wat meer zicht op hetgeen beoogd wordt door het nieuwe college van B&W.
Al gauw neemt de dagelijkse actualiteit de agenda van het college over en wordt de reflectie op hetgeen beoogd en beloofd is in rap tempo minder. Totdat de volgende verkiezingen in beeld komen en het proces zich herhaalt. Indien het college of de regionale rekenkamer tot evaluatie overgaat betreft het veelal een qua scope beperkte thematiek en vervolgens worden de hieruit volgende aanbevelingen nogal eens genegeerd.
Effecten van bestuur
Kan een Bestuurseffectrapportage hier verandering in brengen? Een BER doet denken aan effectrapportages zoals de MER (milieu) en de EER (economie), maar is anders van doel en opzet. Effectrapportages zoals de MER en de EER zijn vooral bedoeld tijdens de voorbereiding van beleid en gaan over neveneffecten van voorgenomen beleid.
Bij een BER zou het moeten gaan om onderzoek naar het volgende drieluik: wat is bij aanvang van de nieuwe bestuurlijke periode door de coalitie beloofd, welke stappen zijn in vervolg hierop gezet en wat is feitelijk gerealiseerd met welke impact op de samenleving?
Toepassing van zo’n BER heeft vele voordelen. Het beleids- en bestuurlijk proces wordt transparanter en zakelijker. Verantwoording afleggen over resultaten en aanwending van daartoe ingezette middelen door bestuurders wordt objectiever en inzichtelijker voor de burgers. De leercurve in het beleidsproces en het bestuurlijke proces wordt versterkt. Na verloop van tijd zullen de resultaten van het beleid verbeteren. Vervolgens kunnen burgers meer onderbouwd hun stemkeuze maken. Bij consequente toepassing zal een BER het vertrouwen van burgers in de lokale overheid versterken en de participatie van burgers vergroten.
In Voorschoten is de Alliantie Burgers Voorschoten (een onafhankelijk burgerinitiatief) bezig een BER op te zetten. Wij hopen dat dit voorbeeld door velen zal worden gevolgd. Voor wat betreft de uitvoering van een BER zouden regionale rekenkamers een rol kunnen spelen. Wellicht inspireert deze aansporing lokale politieke partijen om dit in hun verkiezingsprogramma op te nemen.
Geef een reactie