Cultuurparticipatie

Gemeenten en private partijen werken samen

Voelen lokale overheden zich nog verantwoordelijk voor voorzieningen voor actieve cultuurparticipatie? Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) onderzocht dit in Achtkarspelen, Alphen a/d Rijn, Hardenberg, Houten, Nuenen en Venlo. Gemeenten blijven lokale culturele voorzieningen belangrijk vinden, vooral voor de leefbaarheid en sociale cohesie. Zij trekken er nog steeds geld voor uit, maar wel minder dan 10 jaar geleden. Tegelijkertijd willen zij meer waar voor hun geld en vragen gesubsidieerde instellingen en verenigingen zich in te zetten voor sociale doelen als zorg en welzijn.

Gemeenten zijn van oudsher belangrijke financiers van culturele voorzieningen. Zij zagen dit als een belangrijke taak in de opvoeding en verheffing van de eigen burgers. Helaas zijn de inkomsten van lokale overheden afgelopen jaren snel teruggelopen, waardoor gemeenten zich vroeg of laat genoodzaakt zagen te bezuinigen. Ook op instellingen en verenigingen voor actieve cultuurparticipatie (amateurkunst).

‘Gemeenten zien voor zichzelf een andere, meer bescheiden rol weggelegd’

In de onderzochte gemeenten bleek dat de bezuinigingen vooral terecht kwamen bij instellingen voor kunsteducatie. Kunstencentrum Muzerie in Hardenberg en CAN in Nuenen staakten hun activiteiten beide in 2015, mede door het afbouwen van de gemeentelijke subsidie. In Achtkarspelen zag Streekmuziekschool De Wâldsang zich – om een faillissement te voorkomen – in 2013 genoodzaakt door te gaan als een coöperatieve vereniging van zzp’ers. Precies hetzelfde scenario voltrok zich twee jaar later bij Streekmuziekschool Alphen aan den Rijn. De centra voor de kunsten in de grotere gemeenten Venlo (Kunstencentrum Venlo) en Alphen aan den Rijn (ParkExpressie) hebben ook te maken met kortingen, maar blijven (vooralsnog) voortbestaan.

Particulier initiatief
Toch trekt geen van de zes gemeenten zich helemaal terug. Ze voelen zich nog steeds verantwoordelijk voor het in stand houden van culturele voorzieningen. Niet meer in de eerste plaats omwille van ‘volksverheffing’, maar omdat het ten goede komt aan de leefbaarheid en de sociale cohesie. Wel zien gemeenten voor zichzelf een andere, meer bescheiden rol weggelegd. Een deel van de (financiële) verantwoordelijkheid leggen ze nu neer bij het particulier initiatief.
Zowel Achtkarspelen als Alphen aan den Rijn subsidieert nu de coöperatie van zelfstandige muziekdocenten, met als doel het behoud van muziekonderwijs voor de jeugd. Gemeente Hardenberg financiert andere partijen dan Kunstencentrum Muzerie om cultuureducatie te verzorgen. De naschoolse muzieklessen zijn ondergebracht bij de muziekverenigingen. En culturele oriëntatielessen worden verzorgd door een docentencollectief van (amateur) kunstaanbieders, Cultuurkoepel Vechtdal. In Houten ontstond in 2013 cultureel centrum Aan de Slinger, waarin de gemeente verschillende culturele partijen verenigde en financieel ondersteunde.
Door het subsidiëren van particuliere docentencollectieven en muziekverenigingen proberen deze gemeenten met een beperkter budget voorzieningen voor cultuureducatie en cultuurparticipatie te behouden.

Maatschappelijke waarden
Zich terugtrekkende lokale overheden spreken in toenemende mate private partijen aan op hun verantwoordelijkheid voor de lokale stelsels van actieve cultuurparticipatie. De educatieve opdracht aan docentencollectieven en muziekverenigingen is daarvan niet het enige voorbeeld.
Venlo werkt intensief samen met het culturele veld in de werkorganisatie Cultuur Platform Venlo aan de Gezamenlijke Beleidsagenda Cultuur. De plannen van dit platform worden gefinancierd uit het Cultuurfonds Venlo, dat bestaat uit publiek én privaat geld. En Houten startte in 2014 het publiek-private Cultuurfonds Houten voor de verdeling van subsidies aan amateurkunstverenigingen, binnen het particuliere Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht.
Hoewel gemeenten zich financieel steeds meer terugtrekken, stellen ze tegelijkertijd soms meer voorwaarden aan subsidieverlening. Vaak richten die voorwaarden zich op de verbinding met maatschappelijke vraagstukken. Zo buigt Alphen aan den Rijn zijn waarderingssubsidies momenteel om naar stimuleringssubsidies, waarmee gesubsidieerde instellingen en verenigingen zich verplicht actief moeten inzetten voor de kwetsbare inwoners van de gemeenschap. Nuenen vraagt de subsidieontvangers ook expliciet hun aanbod in te zetten voor zorg en welzijn. Ook in Houten zijn welzijn en leefbaarheid beweegredenen voor het ondersteunen van Aan de Slinger.
Deze recente ontwikkeling hangt mogelijk samen met de decentralisatie van zorgtaken naar de gemeenten. En omdat ‘kunst en cultuur’ als klein beleidsterrein nagenoeg bij alle gemeenten valt onder de afdeling Welzijn of Samenleving, wordt het cultuurbeleid vaak vanzelf onderdeel van het sociale beleid. Het programma Cultuur in de Wijk in Venlo is een van de voorbeelden.

Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) is het landelijk kennisplatform voor professionals, bestuurders en beleidsmakers in cultuureducatie en cultuurparticipatie. Via kennisdeling en onderzoek draagt het instituut bij aan de kwaliteit van praktijk en beleid.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Arno Neele
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*