Een appeltje schillen met Apple

Absurd en begrijpelijk, maar geen goede oplossing

Vorige week stond de Apple-case weer op de agenda in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het besluit van de Europese Commissie dat Apple 13 miljard euro aan achterstallige belasting moet betalen, kwamen Kamerleden met vragen. Want hoe weten we zeker dat in Nederland alles conform de regels gebeurt, vroeg Steven van Weyenberg (D66) zich af. Waarom voert de Europese Commissie dit soort staatssteunonderzoeken zoals naar Apple en Starbucks eigenlijk uit? Er zijn een aantal redenen waarom deze onderzoeken zowel absurd als begrijpelijk zijn. Echter, er zijn betere oplossingen denkbaar om multinationals belasting te laten betalen.

De Apple-uitspraak is niet het eerste besluit van de Europese Commissie dat gaat over ongeoorloofde staatssteun omtrent belastingdeals. Zo werd in oktober 2015 besloten dat Starbucks en Fiat onterecht belastingvoordelen kregen en daarom hun belasting alsnog netjes moeten betalen aan respectievelijk Nederland en Luxemburg. Begin 2016 besloot de Commissie dat de Belgische belastingregeling voor overwinst onwettig is. In al deze gevallen gaat het om bepaalde deals tussen een land en een groot bedrijf die in strijd zouden zijn met de regels voor staatssteun.

Hoge rekening
Waarom doet de Europese Commissie onderzoek naar mogelijke gevallen van staatssteun via belastingdeals? Hoewel de persberichten over onder andere Starbucks doen vermoeden dat de staatssteunonderzoeken onderdeel zijn van een groter plan (inclusief wetgeving) van de Commissie om belastingontwijking aan te pakken, lijkt er in de praktijk geen duidelijke samenwerking te zijn tussen het Directoraat-Generaal Belastingen en Douane Unie (DG TAXUD) en DG Concurrentie (DG COMP). DG TAXUD houdt zich bezig met belastingwetgeving, maar volgens een medewerker van DG TAXUD werkt DG COMP met de staatssteunonderzoeken niet formeel ondersteunend aan DG TAXUD. Hooguit worden de staatssteunonderzoeken gezien als een ‘bijproduct’ om meer druk op de lidstaten te zetten, maar de commissiemedewerker zegt ‘totaal verrast te zijn’ als er sprake zou zijn van enige vorm van samenwerking.
Toch meent Margrethe Vestager, eurocommissaris bij DG COMP, dat alle bedrijven hun fair share aan belasting moeten betalen. Deze ambitie lijkt met de staatssteunonderzoeken alleen – die zich beperken tot een kleine selectie aan cases – niet een heel overtuigende strategie. Laat staan wanneer onduidelijk is hoe de onderzoeken precies bijdragen aan een groter plan om belastingontwijking aan te pakken. Blijkbaar ontbreekt (tot nu toe) een beter instrument om Vestagers doel te verwezenlijken.
Dat DG COMP opeens bezig is met belastingzaken lijkt gek. Daarnaast is het oordeel zelf ook enigszins raar. Volgens Tim Cook, CEO van Apple, is er ‘geen enkele basis in feit nog wet’ voor het Commissie-oordeel. Men zou kunnen zeggen: op het moment dat de belastingdeal werd gesloten tussen Apple en Ierland, was dit gerechtvaardigd binnen de wet. De vraag is echter of de nationale Ierse (belasting)wetgeving in overeenstemming was/is met het Europees mededingingsrecht. Dit bleek niet het geval, maar de Europese Commissie kwam eind augustus pas tot deze conclusie – jaren later na de gesloten deal. De ‘selectieve deal’ resulteerde in de hoogste boete voor belastingontwijking ooit.

Paradox
Toch vallen dit Apple-besluit en de voorgaande besluiten van de Europese Commissie wel te begrijpen. Alleen multinationals zijn in de gelegenheid om belastingdeals te sluiten met landen, voor de lokale bakker gaat dit niet op. Met andere woorden: dit is oneerlijke concurrentie. Of in termen van de Commissie: deze belastingdeal ‘correspondeert niet met de economische realiteit’. Dit is gebaseerd op waar ‘de hoofdkantoren’ (slechts op papier) zijn gevestigd. De constructie maakt het mogelijk om 0,005 procent aan winstbelasting te betalen. Volgens de Commissie is er daarom sprake van een ‘significant voordeel’ vergeleken met andere bedrijven die onder dezelfde nationale belastingregels opereren.
De strategie van de Commissie is wel begrijpelijk, vindt Anna Gunn: ‘Agressieve belastingplanning kan in bepaalde gevallen als een verstoring van de interne markt worden beschouwd. Dat de Europese Commissie belastingstructuren onderzoekt vanuit staatssteunoptiek, is niet gek.’
Daarnaast is staatssteun een onderwerp waarover de Europese Commissie, in tegenstelling tot het belastingrecht relatief veel macht heeft. Er zijn dus weinig andere middelen voor handen om belastingontwijking aan te pakken. Echter ontbreekt het de DG COMP ook aan capaciteit, waardoor zij genoodzaakt is tot een selectief aantal staatssteunonderzoeken.
Voor bedrijven en landen brengen de staatssteunonderzoeken onzekerheden met zich mee. Niet voor niets is Nederland al in beroep gegaan tegen het Starbucksbesluit (Het Financieele Dagblad, 2015). Hiermee willen minister Dijsselbloem en staatssecretaris Wiebes meer duidelijkheid krijgen over de toepassing van belastingdeals. Ook zegt Wiebes nu dat de Apple-zaak verwarrend is en dat de hele ecofin (alle EU ministers van financiën) überhaupt ‘geen hout begrijpt wat de crux is in deze zaak’ (Trouw, 2016). In het debat van vandaag dienen Rick Grashoff (GroenLinks) en Arnold Merkies (SP) juist weer een motie in om het beroep tegen de Commissiebesluit inzake Starbucks in te trekken. Nederland zou juist volledige steun moeten verlenen aan Europese inspanningen om belastingontwijking en illegale staatssteun tegen te gaan, stellen Grashoff en Merkies.
Kennelijk hebben landen moeite met het op de juiste wijze interpreteren van het Europees mededingingsrecht wanneer zij belastingdeals sluiten op basis van hun eigen nationale wet. De vraag om meer duidelijkheid valt dan ook te begrijpen: niemand zit te wachten op een ‘onverwacht’ staatssteunonderzoek. Zowel Ierland – na enige twijfel (EUobserver, 2016) – als Apple zijn nu ook tegen het besluit van de Commissie in beroep gegaan. Tegelijkertijd is er steeds meer steun voor inspanningen van de EU om belastingontwijking tegen te gaan.

Gelijk?
De reacties van Nederland, Ierland en Apple – die allen in beroep zijn gegaan – laten zien dat er onduidelijkheid is over of de Europese Commissie wel gelijk heeft.
Ongeacht of er een ‘grens’ bestaat voor wat een morele of acceptabele belasting zou zijn die multinationals moeten betalen, slaagt deze alleen wanneer dit wettelijk en concreet is vastgelegd. Blijkbaar is er nog niet in alle EU-lidstaten een grens gesteld waarmee Vestager tevreden is. Zo lang er onduidelijkheid blijft over wat ‘de grens’ dan is, blijft de Europese Commissie het gevaar lopen dat landen in beroep gaan tegen de staatssteunbesluiten. Daarmee valt het instrument van staatssteun te interpreteren als een soort geselecteerde druppel op de gloeiende plaat. Terwijl er weinig druppels te kiezen zijn en de gloeiende plaat veelal in onwetendheid verkeert.
De staatssteunonderzoeken zijn dan ook geen oplossing voor het probleem van belastingontwijking op de lange termijn. In plaats van een motie in te dienen om het Starbucks-beroep in te trekken, kunnen Grashoff en Merkies daarom beter de Europese Commissie steunen in het concreter maken van staatssteunregels. Of nog beter: verder werken aan een groter plan om belastingontwijking aan te pakken, dat duidelijkheid geeft aan iedereen. Echter is het uiteindelijk niet de Europese Commissie, maar alle lidstaten die de vraag moeten beantwoorden wat terecht en acceptabel is. Wat de Apple-zaak wel heeft bereikt is dat het debat over belastingontwijking weer op scherp wordt gezet. Daarmee worden de lidstaten sterk aangemoedigd om tot een aanpak te komen van belastingontwijking. Dit hopelijk zonder nog meer staatssteunonderzoeken. Anders blijven we eeuwig Apples schillen.

Dit artikel verscheen ook op public-note.com.

Literatuur:

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Iris Visser
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*