Hij moest aanvankelijk niets hebben van BZK Flex, maar inmiddels is Thomas Hessels 180 graden gedraaid. De flexpool zou wat hem betreft zelfs twee keer zo groot mogen zijn. ‘Elk ministerie zou uit 20 procent flex’ers moeten bestaan: mensen die je kunt inzetten daar waar dat nodig is. Dat is goed voor de organisatie en voor de medewerkers zelf.’
In BZK Flex vertelt directeur Flex Sicco Louw over de in april vorig jaar afgeronde reorganisatie bij BZK. Deze reorganisatie was voor Thomas Hessels (64) hét moment om van functie te veranderen. Hij werkte voor de directie Kennis en Verkenningen van het (toenmalige) directoraat-generaal Wonen en Bouwen. Hessels solliciteerde naar de functie van senior beleidsmedewerker bij de directie Democratie en Burgerschap van het (nieuwe) directoraat-generaal Bestuur en Wonen. Met als takenpakket de ontwikkeling van de lokale democratie.
Het liefst had Hessels een plek gekregen in de vaste formatie van de directie. Die was evenwel vol. Hij kon daar wel op projectbasis aan de slag vanuit de nieuwe directie BZK Flex. Als tweede optie voor hem ook goed, de inhoud van het werk was voor hem het belangrijkst. ‘Toen Flex ontstond, had het al snel bijnamen als de pool des doods, het afvoerputje en winkeldochter. Ik zat daar liever niet in, want het leek het voorportaal naar de uitgang.’
‘Eigenlijk zou iedereen eens in de zoveel tijd
wat anders moeten gaan doen’
Dat negatieve imago van Flex is bij Hessels inmiddels volledig gekanteld. Hij is nu enthousiast promotor van zijn nieuwe ‘thuisdirectie’. Sterker: Hessels ziet juist veel voordelen aan flexwerken. ‘Als organisatie kun je de mensen daar inzetten waar je ze het hardste nodig hebt, zonder dat je eerst allerlei organisatie- en formatieplannen op papier moet zetten.’
Maar ook voor de medewerkers is het goed, stelt Hessels. ‘Eigenlijk zou iedereen eens in de zoveel tijd wat anders moeten gaan doen. Dan ontwikkel en ontdek je andere vaardigheden. Altijd hetzelfde werk leidt tot routine en tunnelgedrag. Via flexibel werken groeit je netwerk, leer je andere vaardigheden en kun je meer combineren. Dat is goed voor jou, maar ook voor de organisatie.’
Ambitie
Hessels maakt deel uit van een interne klankbordgroep, die onlangs een advies uitbracht over de toekomst van Flex. Daarin pleiten de auteurs voor een verdubbeling van het aandeel flexers binnen BZK: van 10 naar 20 procent. In de naaste toekomst wordt wat Hessels betreft het beginsel van flexwerken en onderlinge uitwisseling van medewerkers rijksbreed ingevoerd. Hessels: ‘Die groep moet dan wel bestaan uit mensen die flexibel wíllen werken. Geen verzameling tijdelijke medewerkers, zoals gedetacheerden, rijkstrainees of extern ingehuurden, maar mensen die de ambitie hebben en het leuk vinden om flexibel inzetbaar te zijn’.
Zelf heeft Hessels het gevoel dat hij als flexer niet zoveel verschilt van de collega’s die tot de vaste formatie behoren. ‘Ik voel mij duidelijk onderdeel van het team dat werkt aan vernieuwing van de lokale democratie. Mijn opdracht loopt tot eind 2017, maar ik hoop dat ik er nog een jaar aan kan vastplakken.’
Geef een reactie