De Nederlandse gemeentepolitiek wordt steeds meer gedomineerd door hoogopgeleiden. Lager opgeleiden zijn daar over het algemeen niet ontevreden over, maar vinden het wel belangrijk dat raadsleden zich ervoor inzetten dat de stem van anderen dan de usual suspects (ouder, man, wit en hoogopgeleid) gehoord worden. Komen hoogopgeleide gemeenteraadsleden op voor lager opgeleide burgers en zo ja, hoe?
In Nederlandse gemeenten tekent zich de trend af dat het opleidingsniveau van raadsleden toeneemt. In 2014 had 63,2 procent van de raadsleden een hbo- of wo-diploma behaald, in 2020 was zelfs 70 procent van de raadsleden hoogopgeleid [1]. Daarmee is het opleidingsniveau van raadsleden in steeds mindere mate representatief voor de bevolking, waarvan niet meer dan 27,8 procent hoogopgeleid was in 2014 en 34,2 procent in 2020 [2]. Lager opgeleiden hebben over het algemeen niet zozeer bezwaar tegen hun numerieke ondervertegenwoordiging in de gemeenteraad, maar hechten er wel waarde aan dat ook zij serieus genomen worden in het democratische proces en dat raadsleden besluiten nemen die aansluiten bij verlangens en behoeften van alle inwoners [3].
Vertegenwoordiging van lager opgeleiden
Om inzicht te krijgen in de vertegenwoordiging van lager opgeleide burgers speelt de aanbodkant een grote rol; er gaat een effect uit van wie volksvertegenwoordigers ‘claimen’ te vertegenwoordigen op de door kiezers ervaren representatie [4]. In mijn onderzoek heb ik gekeken hoe Rotterdamse raadsleden dit deden tijdens de raadsperiode 2018-2022. De citaten in dit artikel zijn daaruit afkomstig.
‘Hoogopgeleide raadsleden komen wel degelijk op voor lager opgeleide burgers’
Met ‘vertegenwoordigingsclaims’ kunnen raadsleden opkomen voor bepaalde mensen, maar ook voor specifieke belangen of maatschappelijke waarden. Zo geldt dat ook voor de uitspraken die hoogopgeleide raadsleden doen ten aanzien van lager opgeleide burgers. Raadsleden vertegenwoordigen lager opgeleiden door hen expliciet te noemen (‘We willen in Rotterdam opleiden naar werk, niet noodzakelijk naar het hoogste opleidingsniveau. Zet vakmanschap dus in als prestige en niet juist als slecht presteren.’), maar ook door voor hun belangen op te komen of de waarden die zij voor staan. Een raadslid verwoordde dit als volgt: ‘Wij willen gelijke kansen voor ieder talent. Wij willen dat alle scholen, dat daar goed onderwijs wordt gegeven en dat de kwaliteitsverschillen dus kleiner worden, om die segregatie tegen te gaan.’
Directe en indirecte belangenbehartiging
Uit mijn onderzoek blijkt dat hoogopgeleide raadsleden wel degelijk opkomen voor lager opgeleide burgers. Dat kan verschillende vormen aannemen, waarvan de meest duidelijke een directe verwijzing naar lager opgeleide burgers is. Een raadslid verwoordde dit zo: ‘De constatering dat te veel leerlingen op een lager niveau zitten dan ze eigenlijk aankunnen en dat aan die ongelijkheid wat gedaan moet worden.’
‘Vertegenwoordiging van lager opgeleiden beperkt zich tot het thema kansenongelijkheid’
Veel vaker komen hoogopgeleide raadsleden indirect op voor lager opgeleiden. Een raadslid kan verwijzen naar een groep die in meer of mindere mate overlapt met lager opgeleiden, zoals mensen met een laag inkomen. Ondanks dat het raadslid daarmee niet bewust lager opgeleiden representeert, kan het wel leiden tot een ervaring van vertegenwoordiging bij lager opgeleiden. Een voorbeeld hiervan is de volgende uitspraak van een raadslid: ‘Ik vind, wij vinden, als PVV dat het een bakfietselite is die het college ingaat die volstrekt geen beeld heeft van wat het betekent om een smalle beurs te hebben.’
Tevens blijkt uit het onderzoek dat er bij het vertegenwoordigen van lager opgeleiden geen verschil is aan te merken tussen de hoogopgeleide raadsleden van coalitie- en oppositiepartijen. Ook het opleidingsniveau van de kiezers van politieke partijen heeft geen invloed op de vertegenwoordiging van lager opgeleiden door hoogopgeleide raadsleden.
Lager op de agenda
De vertolking van het geluid van lager opgeleiden lijkt dus in goede handen bij hoogopgeleide raadsleden. Toch wordt de representatie van lager opgeleiden geschaad, doordat de onevenredige afspiegeling in de gemeenteraad de agendasetting beïnvloedt. Mijn onderzoek laat zien dat de vertegenwoordiging van lager opgeleiden zich vrijwel beperkt tot debatten waarin de kansenongelijkheid tussen lager en hoogopgeleiden centraal staat. Dergelijke debatten worden slechts zeer beperkt gevoerd, wat ten koste gaat van de vertegenwoordiging van lager opgeleide burgers. In een van Nederlands grootste steden, namelijk Rotterdam, was gedurende de raadsperiode 2018-2022 kansenongelijkheid slechts eenmaal het hoofdonderwerp van een debat.
‘Raadsleden veroorzaken een groter gevoel van afstand tot de politiek bij lager opgeleide burgers’
Naast de beperkte vertegenwoordiging door agendasetting, heeft de wijze waarop wordt opgekomen voor lager opgeleiden ook gevolgen. Er wordt namelijk een veronderstelde kloof tussen (lager opgeleide) burgers en politici in stand gehouden doordat raadsleden zichzelf vrijwel nooit met lager opgeleide electoraten associëren. Bij het maken van vertegenwoordigingsclaims kan een raadslid zichzelf aan het vertegenwoordigde electoraat linken, bijvoorbeeld door te wijzen op overeenkomende achtergrondkenmerken of specialistische kennis waarover het raadslid beschikt. Bij het vertegenwoordigen van lager opgeleiden doen zij dit nagenoeg nooit. Daardoor veroorzaken raadsleden een groter gevoel van afstand tot de politiek bij lager opgeleide burgers, terwijl juist de gemeentepolitiek dicht bij burgers kan staan.
Hoe kunnen raadsleden het tij keren?
De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is al jaren laag en bereikte in 2022 opnieuw een historisch dieptepunt; slechts de helft van de kiesgerechtigde bevolking bracht haar stem uit. Terwijl 61 procent van de hoogopgeleiden een stem uitbracht, deed 47 procent van de middelbaar opgeleiden dit en maakte slechts 31 procent van de laagopgeleiden een gang naar de stembus [5]. Om te voorkomen dat de politieke participatie van lager opgeleiden verder afneemt, zal hun vertegenwoordiging door gemeenteraadsleden moeten verbeteren. Aangezien de raadsleden in grote meerderheid hoogopgeleid zijn – en daar gezien de lage politieke participatie van lager opgeleiden geen verandering in te verwachten is – ligt er een taak voor hoogopgeleide raadsleden om dit op te pakken.
‘Gemeenteraden zijn op dit moment absoluut geen afspiegeling van de samenleving’
Daarvoor kunnen zij verschillende mogelijkheden aanwenden. Zo kunnen hoogopgeleide raadsleden zich inspannen om de agendasetting te beïnvloeden, zodat er meer debat wordt gevoerd over de positie van lager opgeleiden in de samenleving. Tevens kunnen debatten over groepen waaronder zich ook veel lager opgeleiden bevinden een vergelijkbaar effect sorteren, aangezien opleidingsniveau samenhangt met andere facetten en omstandigheden in het leven, zoals inkomen, woonsituatie en gezondheid. Door debatten te forceren waarin hoogopgeleide raadsleden vaker opkomen voor lager opgeleiden, sturen raadsleden niet alleen hun eigen vertegenwoordigingspraktijken, maar dwingen zij ook andere hoogopgeleide raadsleden om zich over de vertegenwoordiging van lager opgeleiden uit te spreken.
In een ideale wereld zouden alle hoogopgeleide raadsleden zich actief bezighouden met deze kwestie van vertegenwoordiging. Zij kunnen bijdragen door vocaal te zijn over de vertegenwoordiging van lager opgeleiden. Daarbij verwijzen raadsleden idealiter direct naar lager opgeleiden de link die zij zelf met hen hebben. Dit kunnen zij doen in debatten over kansengelijkheid, maar ook in andere debatten en daarbuiten. Ook, of juist, in uitingen via moderne communicatiekanalen kunnen burgers bereikt worden en kan vertegenwoordiging tot stand komen.
Een voor twaalf
Gemeenteraden zijn op dit moment absoluut geen afspiegeling van de samenleving. Dat is zo uit de hand gelopen dat lager opgeleiden voor hun vertegenwoordiging in het gemeentebestuur afhankelijk zijn van vertegenwoordiging van hoogopgeleiden. Zoals gezegd hoeft dat geen probleem te zijn, maar laat mijn onderzoek zien dat hoogopgeleide raadsleden er op dit moment onvoldoende in slagen om lager opgeleiden in het democratische proces te betrekken. Als actie uitblijft, gaan gemeenten steeds meer lijken op diplomademocratieën, waarbij hoogopgeleide burgers elkaar verkiezen en opkomen voor de eigen (groeps-)belangen. Lager opgeleide burgers komen in dit verhaal buiten spel te staan en haken alsmaar verder af van het politieke proces. Ik roep (hoogopgeleide) raadsleden op: gebruik je stem, de representatieve democratie staat op het spel!
Voetnoten
[1] Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2014, 4 november). Staat van het bestuur. Geraadpleegd op 24 maart 2022, van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-402660
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2021, 23 juli). Gemeenten. Kennisbank Openbaar Bestuur. Geraadpleegd op 24 maart 2022, van https://kennisopenbaarbestuur.nl/thema/politieke-ambtsdragers/gemeenten/
[2] Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). (2022, 1 maart). Hoogst behaald onderwijsniveau. Ocwincijfers.nl. Geraadpleegd op 2 april 2022, van https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/onderwijs-algemeen/hoogst-behaald-onderwijsniveau
[3] Vollaard, H., Denters, B. & Van de Bovenkamp, H. (2021, 9 november). Wat inwoners van hun gemeenteraadsleden willen: meer democratische procesbewaking! Stukroodvlees.nl. Geraadpleegd op 17 mei 2022, van https://stukroodvlees.nl/wat-inwoners-van-hun-gemeenteraadsleden-willen-meer-democratische-procesbewaking/
[4] Saward, M. (2006). The representative claim. Contemporary political theory, 5(3), 297-318.
[5] Ipsos. (2022, 22 maart). Overzicht gemeenteraadsverkiezingen 2022. Ipsos.nl. Geraadpleegd op 24 maart 2022, van https://www.ipsos.com/nl-nl/overzicht-gemeenteraadsverkiezingen-2022
Gregor Rensen
Burgemeester zegt
Lokaal bestuur