Maatschappelijk verantwoord lobbyen in het onderwijs


Over lobbyen bestaat het negatieve stereotype van een vaak commercieel gedreven schaduwmacht. Een schaduwmacht die achter de schermen intervenieert, onderhandelt en manipuleert om eigen belangen mee te laten nemen in politieke en bestuurlijke besluitvorming. De praktijkervaring van Lev van Laake, stagiair bij VOS/ABB (Vereniging voor openbare en algemeen toegankelijke scholen), liet echter een heel ander beeld van het vak zien. Zo kwam de rol van de belangenbehartiger vanuit democratisch perspectief naar voren, werden verschillen in de omgang met politici en ambtenaren duidelijk en werd de uitdaging van het maatschappelijke verantwoord lobbyen belicht.

Maatschappelijk verantwoord lobbyen gaat niet uit van spelletjes achter de schermen, maar juist van transparantie en eerlijkheid over de invloeden van belangenorganisaties. Een andere kijk op de lobbywereld dan veelal in de media voorkomt, waar lobbyisten eerder als schaduwmacht omschreven worden (Broer&Ostendorf, 2017). Die negatieve connotatie met lobbyen is ontstaan doordat er genoeg voorbeelden zijn waarin die schaduwmacht daadwerkelijk een enorme vinger in de pap heeft gehad.
Denk hierbij aan de sluwe en harde lobby rondom de taaislijmziekte (Steenbergen & Wester, 2017), maar ook aan de Haagse baantjescarrousel waar Bart de Liefde, Camiel Eurlings en recentelijk nog Cora van Nieuwenhuizen gebruik van maakten. Dit soort zaken laten een indruk achter van een ongelijk speelveld, ontoegankelijke en ondoorzichtige besluitvorming en beleidsuitkomsten die in sommige gevallen belangenverstrengeling suggereren (Fraussen&Braun, 2018). Vandaar ook het voorstel van Kamerleden Dassen en Omtzigt om de lobby meer aan banden te leggen na het meermaals waarschuwen van het Europese anticorruptie-orgaan GRECO (Wieringa, 2022).

Intrinsieke motivatie
In het afgelopen jaar liep ik stage in de onderwijslobby en heb ik een andere kant van lobbyen ervaren. Mijn initiële verwachting was namelijk dat ook hier ‘het spel’ hard, ondoorzichtig en misschien wel manipulatief werd gespeeld, maar dat kwam ik tot mijn verbazing niet echt tegen.

‘Het speelveld wordt in het onderwijs niet met geslepen messen betreden’

Dat wil niet zeggen dat er geen public affairs experts zijn in het onderwijs. Wel degelijk, maar het speelveld wordt niet zodanig met geslepen messen betreden, wat in andere sectoren zoals de farmacie wel het geval is. Daarnaast is het onderwijs een maatschappelijke sector waar weinig (financieel) eigen gewin te behalen valt. Public service motivation speelt hier een grote rol in, ofwel, mensen die in het onderwijs werken zijn (veelal) intrinsiek gemotiveerd om bij te dragen aan de maatschappij als groter geheel (Perry & Wise, 1990). Dit resulteert in de lobby in een nauwe band tussen de belangenverenigingen en hun achterban of leden. Belangenverenigingen spelen in dat opzicht een belangrijke schakel tussen de burger en de politiek om het belang van, in geval van VOS/ABB, openbare schoolbesturen in het funderend onderwijs, te vertegenwoordigen (Berkhout & Hanegraaff, 2017).

‘Belangenbehartiging in het onderwijs gaat zonder al te veel bombarie’

De lobby in het onderwijs lijkt in mijn ervaring dan ook voornamelijk op de inhoud te gebeuren, met nauwe betrokkenheid van het veld. De meeste public affairs concurrenten en collega’s zijn vaak echte onderwijskenners, die veel met de achterban te maken hebben en op de inhoud zitten. Het onderwijs is, anders dan de rest van de samenleving, daarentegen nog vrij verzuild. VOS/ABB is een van de profielorganisaties in het funderend onderwijs, naast onder andere Verus (protestants-christelijk/rooms-katholiek), VGS (reformatorisch), VBS (algemeen bijzonder) en de ISBO (islamitisch). Deze organisaties maken vanuit de leden de vertaalslag van en naar de politiek en ministerie, ieder vanuit eigen denominatie. Dit gaat zonder al te veel bombarie en vaak puur op de verbinding tussen praktijkervaring en inhoud van wet- en regelgeving.

‘Belangenorganisaties bieden een alternatieve mogelijkheid aan burgers om zich te laten horen’

Dat is in lijn met het gedachtegoed dat Fraussen en Halpin (2018) beschrijven, namelijk dat belangenorganisaties een alternatieve mogelijkheid bieden aan burgers om hun belangen te laten horen in de politiek, naast de standaard politieke partijen. Dat is een heel ander beeld dan het woord schaduwmacht insinueert en laat juist de belangrijke democratische rol zien van de belangenbehartiger. Zeker na het oprichten van de sectorraden, PO-raad (2008) en VO-raad (2006), bleven de profielorganisaties met een specifieker takenpakket over. Daarentegen bieden zij door dat specifieke takenpakket wel een onafhankelijk geluid vanuit de onderwijsbesturen uit het veld en het is belangrijk dat dat gehoord wordt. Zeker in een sector zoals het onderwijs, waar denominatie een grote rol speelt. De denominatie van een school zegt iets over de levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging waarop de school zich op baseert. Dit geeft identiteit aan de school en is de afgelopen jaren een onderwerp van belang geweest, met als crux de Wet Meer ruimte voor nieuwe scholen van voormalig minister Slob (Rijksoverheid, 2020). Betrokkenheid van die onderwijsexpertise vanuit het veld is daarom geen kwalijke zaak en past bij de nieuwe bestuurscultuur die ons is beloofd door Rutte IV.

Politici versus ambtenaren
Het lobbyen in het onderwijs komt in mijn ogen voornamelijk neer op de vraag bij welke politicus of ambtenaar je met welk probleem of thema vanuit de praktijk terecht kan. Niet elke politicus of ambtenaar is immers even vatbaar voor hetzelfde onderwerp. Die selectie moet heel bewust worden gemaakt door belangenorganisaties. Belangrijke onderwerpen kunnen anders onder op de stapel geraken. In de politiek kan het daarbij ook uitmaken vanuit welke partij een bepaald geluid naar voren komt. Als belangenbehartiger moet je hier rekening mee houden, omdat het zowel in je voordeel als in je nadeel kan werken. Niet iedereen is even benaderbaar en daardoor kunnen er gebruikelijke en informele patronen ontstaan tussen de personen die je op geregelde basis spreekt. Als belangenbehartiger is het van belang hier bewust van te zijn. Hierin zit de uitdaging om de lobby integer, zuiver en op de inhoud te houden.

‘Politici hebben meer beweegruimte dan ambtenaren’

Hierin heb ik wel een verschil opgemerkt tussen het benaderen van ambtenaren en politici in mijn tijd in de onderwijslobby. Ambtenaren werken vaak al langer op een bepaald thema en kunnen daardoor geregeld vastzitten in overheidsbeleid en wet- en regelgeving op een specifiek stukje beleid. Dat is anders dan politici die veel meer beweeg- en spreekruimte hebben over onderwerpen.

‘Hoe groter het netwerk en hoe beter gepositioneerd, hoe gerichter en beter de informatie die je kan verschaffen’

Zoals Beyers en Braun (2014) dan ook stellen, is de toegang tot ambtenaren meer gebaseerd op de wil en behoefte van ambtenaren om een compleet plaatje te krijgen. Dit doen zij door verschillende – soms wel tegenstrijdige – partijen en netwerken om zich heen te verzamelen. Zo kunnen zij tot een gepast en volledig beleid komen.
In tegenstelling tot bij ambtenaren, gaat het bij politici niet per se om het complete plaatje. Voor politici is de grootte van het netwerk dat je als belangenbehartiger aan kan bieden belangrijker en vooral welke positie de organisatie in dat netwerk heeft. Hoe groter het netwerk en hoe beter gepositioneerd, hoe gerichter en beter de informatie en kennis die je kan verschaffen. Zo kan je laten zien dat er een geloofwaardig geluid vanuit de achterban van de belangenorganisatie komt en dat je zo een goed referentiekader kan bieden aan politici (Beyers & Braun, 2014). Het goed onderhouden van de relatie met politici kan in een situatie uitmonden waarin wetgevers zelf contact initiëren, specifiek bij de lobbyisten met wie zij nauw contact hebben (Hall & Deardorf, 2006). Dit heb ik in de praktijk ook veelvuldig voorbij zien komen en laat wederom de vorming van gebruikelijke relaties zien. Hoewel het heel logisch is dat een relatie die zich uitbetaalt vaker wordt benut, kan het wel de transparantie en openheid van invloedstromen onderdrukken.

Noodzakelijk maar risicovol
Aan de ene kant fungeert de lobby dus op de achtergrond uit het zicht, maar aan de andere kant vervult het ook openlijk een belangrijke taak. Het biedt namelijk de mogelijkheid voor een specifiek geluid om gehoord te worden en dat is vanuit democratisch perspectief van belang.
Inherent aan dit proces is echter wel dat er informele patronen ontstaan waar lobbyisten gebruik van maken en waardoor toegang tot beleidsmakers en beleidsinvloed sterk kan variëren tussen maatschappelijke groepen. Dat doen ambtenaren en politici andersom ook, waarbij ze eerder en vaker gehoor geven aan vragen van bepaalde organisaties. Deze menselijke kant van lobbyen bewandelt de grens van maatschappelijke verantwoordelijkheid, een soort grijs gebied, maar is daarentegen ook bijna onvermijdelijk in mijn ogen. Lobbyen zal in mijn optiek dan ook altijd op gespannen voet staan met de maatschappelijke verantwoordelijkheid ervan, en de opdracht voor het openbaar bestuur om het publiek te dienen.

Bronnen

Berkhout, J., & Hanegraaff, M. (2017). Belangengroepen en sociale bewegingen. In P. van
Praag (Ed.), Politicologie en de veranderende politiek (pp. 191-214). Amsterdam: Amsterdam University Press

Beyers, J., & Braun, C. (2014). Ties that count: explaining interest group access to policymakers. Journal of Public Policy, 34(1), 93–121. https://doi.org/10.1017/S0143814X13000263

Bouma, J. (2006). Slikken: Hoe ziek is de farmaceutische industrie? (1ste editie). Amsterdam: Veen, L.J.

Broer, T. & Ostendorf, C. (2017, 20 december). De macht van de Haagse hobbyclubs. Vrij Nederland. Geraadpleegd op 16 april 2022, van https://www.vn.nl/lobbyclubs-schaduwmacht/

Fraussen, B. & Braun, C (2018). ‘De lobby’ aan banden? Over het ongelijk speelveld en de regulering van belangenvertegenwoordiging’. Tijdschrift voor Toezicht, 9(4).

Fraussen, B., & Halpin, D. R. (2018). Political Parties and Interest Organizations at the Crossroads: Perspectives on the Transformation of Political Organizations. Political Studies Review, 16(1), 25-37

Hall, R. L., & Deardorf, A. V. (2006). Lobbying as Legislative Subsidy. American Political Science Review, 100(1), 69-84.

Perry, J., & Wise, L. (1990). The Motivational Bases of Public Service. Public Administration Review, 50(3), 367–373. https://doi.org/10.2307/976618

Rijksoverheid. (2020, 19 mei). Nieuwe regels voor stichten school. Rijksoverheid.nl. Geraadpleegd op 14 mei 2022, van https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/05/19/nieuwe-regels-voor-stichten-school

Van Steenbergen, E. & Wester, J. (2017, 7 november). De keiharde lobby voor een extreem duur medicijn. NRC Handelsblad. Geraadpleegd op 15 mei 2022, van https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/17/de-keiharde-lobby-voor-een-extreem-duurmedicijn-14080132-a1581643

Wieringa, R. (2022, 9 mei). Kamerleden Omtzigt en Dassen komen met plan tegen corruptie. NRC Handelsblad. Geraadpleegd op 24 mei 2022, van https://www.nrc.nl/nieuws/2022/05/09/kamerleden-omtzigt-en-dassen-komen-met-plan-tegen-corruptie-a4123805

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Lev van Laake
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*