Nepnieuws op grote schaal kan ons kompas op de werkelijkheid onklaar maken. Daarmee wordt democratisch burgerschap onmogelijk en komt het ‘illiberale’ model van democratie in zicht dat in andere landen zo sterk in de mode is.
Ondanks de soms alarmerende berichtgeving lijkt de kwaliteit van de Nederlandse democratische rechtsstaat uitstekend. Dat constateert tenminste het International Institute for Democracy and Electoral Assistence (IDEA) in zijn onlangs uitgekomen Global State of Democracy monitor. Nederland scoort (zeer) hoog op de meeste kenmerken die door het instituut zijn getoetst. De inhoudelijke representatie is hier goed, de grondrechten zijn gewaarborgd, er is ruimte voor nieuwe partijen en de mediavrijheid is bovengemiddeld. Dat is een stuk positiever dan de algemene ontwikkeling. Wereldwijd neemt IDEA een ontwikkeling waar die zij democratic backsliding noemt; een gedeeltelijke terugkeer naar autocratisch bestuur. Meestal niet door een staatsgreep, maar door subtiel aan rechtstatelijke waarborgen te sleutelen. Door het muilkorven van de media, het beperken van de onafhankelijkheid van rechters en door het benoemen van marionetten op sleutelposities.
‘Wereldwijd vindt een terugkeer plaats naar autocratisch bestuur’
Daarmee ontwikkelt zich een merkwaardige mengvorm tussen autocratisch en democratisch bestuur. Politiek commentator Fareed Zakaria zag al vroeg deze ontwikkeling van een ‘liberale democratie (waarin vrijheden en politieke rechten zijn gewaarborgd) richting een ‘illiberale democratie’; een regime waar (min of meer) vrije verkiezingen worden gehouden en waar rechtstatelijke waarborgen op papier bestaan. In de praktijk worden zij echter autocratisch bestuurd, worden rechten van individuen en minderheden geschonden en wordt de rechtspraak en pers aan banden gelegd. Kort samengevat: de spanning tussen democratie en rechtsstaat is in dat regime opgelost in het voordeel van de democratie. De bekendste voorbeelden van landen die zich in deze richting ontwikkelen zijn Rusland, Pakistan, Turkije, Polen en Hongarije.
Waarheid kneden
Is er een algemene oorzaak of katalysator aan te wijzen? Er kan een verband zijn met een ontwikkeling die door IDEA niet is genoemd; het fenomeen ‘nepnieuws’. Op 13 november jongstleden stuurde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een brief [3] aan de Tweede Kamer over ‘beïnvloeding van de publieke opinie door statelijke actoren’. Achtergrond was de mogelijke rol van Rusland bij het Brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk en de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. In deze brief legt de minister uit dat nepnieuws geen nieuw fenomeen is, maar wel een nieuwe dynamiek heeft gekregen. Door de opkomst van het internet kan de brede verspreiding van desinformatie makkelijk, anoniem, snel en goedkoop plaatsvinden. Daarnaast heeft de minister aanwijzingen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt en zij wijst daarbij specifiek naar Rusland. Er zijn dossiers en politieke processen in Nederland die voor Rusland van belang zijn. Daarom zet het digitale middelen in voor beïnvloeding van besluitvormingsprocessen, beeldvorming en de publieke opinie.
Dat juist naar Rusland wordt gewezen is historisch niet zo gek. Rusland heeft een lange traditie met het kneden van de waarheid. In de Sovjet tijd werd op structurele basis geprobeerd om met valse berichtgeving of beelden de publieke opinie in het kapitalistische westen te beïnvloeden. Lang voor de uitvinding van Photoshop waren de Russen meesters in het verwijderen of juist toevoegen van personen in bestaande foto’s. Zo doken er regelmatig ‘onthullende’ foto’s van westerse leiders of publieke personen op in gezelschap van hun Sovjet tegenvoeters. Ontmoetingen die alleen via een schaar en lijmpot hadden plaatsgevonden aan een werktafel in Moskou.
Veel intensiever was echter het binnenlands gebruik van de kneedbare waarheid in de voormalige Sovjet-Unie. Verleden, heden en toekomst werden vormgegeven zoals het regime dat uitkwam. In een totalitaire dictatuur gaat de staat immers over alles, ook over de waarneembare werkelijkheid. Het huidige Rusland lijkt door te gaan in die oude traditie. Geert Groot Koerkamp beschreef in het dagblad Trouw hoe Rusland, na een korte bloeiperiode begin jaren negentig, opnieuw in de leugen leeft. Opvattingen en feiten worden bijgebogen in het voordeel van het zittende regime, het verleden wordt fris overgeverfd en dissidente geluiden worden, waar mogelijk, uit de media geweerd. De taak van het nepnieuws is vrij specifiek: vergroot de dreigingen uit, schets een gezamenlijk belang tussen het regime en de ‘gewone man en vrouw’ en positioneer de waakhonden van de rechtsstaat (rechters, journalisten, elite) juist aan de verkeerde kant. Zo wordt het volk rijp gemaakt voor inperking van hun eigen rechten. En zo wordt zichtbaar hoe nepnieuws het scheidend instrument wordt tussen democratie en rechtsstaat. In een wolk van desinformatie is democratie een nuttig instrument dat de machthebbers legitimeert. Rechtsstaat biedt juist ruimte aan pluralisme, hindermacht en tegenmacht en is om die redenen ongewenst.
Dolgedraaid
Op het eerste gezicht lijkt het huidige Rusland voor zijn inwoners een verbetering ten opzichte van de totalitaire toestand van de Sovjet-Unie. Er zijn meer vrijheden en kansen. Ondanks het autocratisch bestuur is de feitelijke macht over meer partijen verdeeld. Echter, voor het zicht op de werkelijkheid kan die gedeeltelijke liberalisering, paradoxaal genoeg, wel eens een verslechtering inhouden. In de Sovjet tijd was het voor alle burgers helder dat het nieuws niets te maken had met de waarheid. Dat is, hoe dan ook, een helder kompas waarop kan worden gevaren.
Bij een gedeeltelijke persbreidel worden feiten structureel gemengd met fictie. Dit is tekenend voor de moderne ‘illiberale’ democratie. Er is greep op de pers, maar deze is niet volledig. Juist dan is de strategie van het verdunnen van feiten met nepnieuws heel lonend. Er wordt ruis aan de feiten toegevoegd. Voor burgers wordt het ingewikkeld om grip te houden op de werkelijkheid. Elk op zichzelf staand feit moet immers worden gewantrouwd. Wanneer het kompas op de werkelijkheid is dolgedraaid is democratisch burgerschap ook onmogelijk. Hoe moeten burgers zich laten vertegenwoordigen? Hoe moeten zij stemmen? Welke veranderingen moeten zij beogen wanneer zij collectief geen realistisch beeld meer hebben van hoe hun natie er werkelijk voor staat?
‘Een werkend kompas voor wat waar is en wat niet is een randvoorwaarde voor democratisch burgerschap’
Het is het kompas op de werkelijkheid waar de meeste aandacht naar moet uitgaan. De vraag die daarbij hoort is of dat kompas in Nederland ook onklaar gemaakt kan worden. Dat lijkt op het eerste gezicht onwaarschijnlijk. Nederland is een stevig gewortelde rechtsstaat. De pers wordt alleen gecontroleerd door de pers zelf via de Raad voor de Journalistiek.
In het waanzinnig hoge tempo waarin tegenwoordig informatie wordt geproduceerd en gedeeld, gaat echter gemakkelijk wat mis. Nieuwsbronnen kunnen sneller vervuild raken met desinformatie dan de reinigende mechanismen kunnen bijbenen. Kunstmatige intelligentie heeft de potentie om beelden en filmpjes foutloos te manipuleren of te genereren. De zichtbare sporen van schaar en de lijmpot of van het oudere Photoshopwerk zijn er niet meer. Wanneer het verschil tussen registreren en fabriceren vergaat legt dit een hypotheek op elk journalistiek product.
Illiberaal model
De minister heeft ongetwijfeld bewijs dat Rusland een strategie voert op onbewuste beïnvloeding van de publieke opinie in de omringende landen. De technologie en de strategie die het gebruikt zijn echter een grotere bedreiging dan de strategie zelf. De technologie is beschikbaar voor veel meer partijen dan alleen statelijke actoren en de strategie is lonend. Het bewijs daarvoor is vooral te vinden binnen de Russische landsgrenzen.
Op het spel staat een geloof. Niet het geloof in de democratie, maar een geloof in de feiten. Een werkend kompas voor wat waar is en wat niet, is een randvoorwaarde voor democratisch burgerschap. Wanneer dat kompas niet meer werkt, staat de deur open voor een ander soort democratie dan het model dat wij terecht koesteren: het illiberale model dat in andere landen zo sterk in de mode is. Want nogmaals: de kwaliteit van de Nederlandse democratische rechtsstaat is uitstekend. En om dat zo te houden suggereer ik: alle ballen op de bestrijding van nepnieuws.
Maarten Hilbrandie
Coordinator Communicatie zegt
Aandacht voor nepnieuws en de bestrijding er van vind ik altijd goed. Ook al ben ik het niet helemaal eens met dit stuk; volgens mij is het probleem breder en moet de aanpak dus ook breder zijn.
In een notedop: buitenlands nepnieuws is onderdeel van een groter probleem: ons hele informatiedomein is een slagveld geworden met allerlei strijdende partijen. En het is niet aan politici of de overheid om dat zelf op te lossen. Dat moet juist in samenwerking met sommige van die partijen, en in ieder geval met de mediagebruikers zelf.
Ik heb er uitgebreider over geschreven op mijn LinkedIn: https://www.linkedin.com/pulse/nepnieuws-bestrijden-doe-het-zelf-maarten-hilbrandie/
Maar ik wil de auteur ook uitnodigen om deel te nemen aan de discussie hierover op ons.communicatierijk.nl, het platform voor communicatieprofessionals bij de Rijksoverheid.
Tom van Doormaal zegt
Tja, vroeger hadden we “agitprop”; de communisten hadden materiaal voor agitatie en propaganda, dus zo nieuw is het allemaal niet. Er is ook een terugval naar autoritaire vormen van bestuur, ook binnen democratische landen, maar waar zou dat nu door komen?
Masha Gessen schreef er een boeiend boek over, de regressie onder Poetin. Maar wat nu precies gebeurt en waarom? Italië is altijd al onbestuurbaar, dat is niet raar. Frankrijk heeft Macron gekregen. Dat is een revolutie, maar niet echt een linkse. Duitsland lijkt een democratie te worden zoals de onze, met moeizame constructie van compromis zoekende coalities als wezenstrek.
Nepnieuws kan daarin behoorlijk ontregelen, zeker. Maar wat draagt een coordinator communicatie daar nu aan bij?