De overheid heeft een ambivalente relatie met data. Er is steeds meer data, maar het wordt vaak beschouwd als een bijproduct van het ambtelijke productieproces en krijgt daardoor niet de aandacht die het nodig heeft, constateert Bert van Dijk.
Je kent ze wel, de parkeerapps. Je rijdt de stad binnen en kunt op iedere parkeerplek je auto kwijt om vervolgens in te loggen in de parkeerapp. Dankzij de open data van het Nationaal Parkeer Register kan je met een app je parkeergeld betalen bij veel gemeenten. Toen mevrouw Prins dat deed, maar een boete kreeg omdat de app het verkeerde parkeertarief rekende pikte zij dat niet. Als hoogleraar recht en informatisering in Tilburg wist zij dat ze hier tegenin moest gaan en ze kreeg bij de Hoge raad gelijk. En dat heeft grote gevolgen voor de omgang met data door de overheid.
Formele informatie
De Hoge raad redeneert namelijk dat je er als burger vanuit mag gaan dat data afkomstig van de gemeente betrouwbaar moet zijn, als die data gebruikt mag worden als basis voor een betaling. Kortom, deze data is dus te beschouwen als formele informatie. De gemeente had betoogd dat mevrouw Prins had moeten letten op de parkeerborden. Maar de gemeente had ook toegegeven dat ze wel al wist dat de open data van de parkeergebieden niet helemaal klopten, maar deze niet had aangepast. Het is tenslotte maar data, en de verkeersborden tellen.
‘De meeste ambtenaren denken nog in termen van papier, documenten en lijstjes’
Data als restproduct
De overheid heeft een ambivalente relatie met data. De meeste ambtenaren denken nog in termen van papier, documenten en lijstjes. De digitale vorm daarvan is een Word-bestand, een pdf en een Excel-bestand, die wordt opgeslagen in het digitale archief, een DMS (document management systeem). Maar Facebook is geen smoelenboek meer, Wikipedia is geen encyclopedie in de kast. En het oer-Nederlandse bestemmingsplan bestaat formeel al 10 jaar niet meer als document. Het is allemaal data geworden, staat online in de cloud en je kan er veel meer mee dan met statische documenten. Maar bij de productie van data door de overheid en bij het uitserveren van deze data door de overheid is eigenlijk geen echte aandacht. Data wordt beschouwd als een bijproduct van het ambtelijke productieproces, en een restproduct bij het uitserveren van publicatieproces van besluiten. Met bijproducten en restproducten ga je niet zorgvuldig om. Bijproducten vergeet je goed te archiveren, waardoor brondata verloren gaat. Restproducten geef je niet de kwaliteitscontrole die ze verdienen. Dus bij het vaststellen van zones voor parkeertarieven maak je kaartjes voor de nieuwe parkeernota. De nota gaat met alle zorgvuldigheid naar B&W, de Raad en wordt gepubliceerd en de parkeerborden worden op de juiste plaats gezet. Maar de kaartjes van de parkeerzones worden na meermaals aandringen door het nationaal parkeerregister naar hen opgestuurd, zonder goede controle.
‘Van burgers mag je niet verwachten dat ze data professioneel kunnen toetsen’
Steeds meer van deze ‘restproducten’ van het beleidsproces worden vrijgegeven. We noemen het open data. ‘Open data’ komt overgewaaid uit de Angelsaksische wereld, waar openheid van de overheid een traditie is en men ook de digitalisering meer serieus neemt. Veel beleidsstukken en bijvoorbeeld de begrotingen worden daar als open data beschikbaar gesteld, met name om transparantie te bieden. Reken het maar na, is het adagium. In Nederland is open data het afgelopen 10 jaar ook opgekomen. Er zijn burgers in geïnteresseerd en de overheid had het op de plank liggen. Dus dat was makkelijk scoren. Open data moet, open data is goed. Dat werd het adagium. Inmiddels is er enorm veel open data. Goede data, maar ook veel kwalitatief matige tot slechte data. De gebruiker moest het zelf maar uitzoeken. Garantie tot de deur, was het verantwoordelijkheidsgevoel van de publicerende overheid. Met deze dubbelzinnige houding over data kan je ook niet datagedreven werken, wat de overheid ook wil.
Verantwoordelijk voor datakwaliteit
Aan deze vrijblijvende houding over data heeft de Hoge Raad recent een einde gemaakt, dankzij een onterechte parkeerboete. En wat gaan we nu doen met overheidsdata? Professionele gebruikers van open data doen altijd de ABCD-toets: actualiteit, betrouwbaarheid, compleetheid en datakwaliteit. Dan valt veel open data door de mand, maar zo eens per maand is er weer een pareltje. Van burgers mag je niet verwachten dat ze professioneel kunnen toetsen. De Hoge Raad geeft nu een duidelijk signaal dat deze verantwoordelijkheid ligt bij de overheid. Maar dit heeft ook gevolgen voor de DSO (digitale deel Omgevingswet) en commerciële apps. Werk aan de winkel en met de stofkam door de open data zou ik zeggen. En zorgvuldig aan de slag met de DSO, de data achter de Omgevingswet, waarbij niet alleen beleidskaarten digitaal worden, maar de besluitvorming zelf op basis van digitaal ‘toepasbare regels’ zal gaan plaatsvinden. Dubbel spannend.
Ik hoop dat de overheid geleerd heeft van de stikstofcrisis en deze gerechtelijke uitspraak wel snel oppakt. Dat kost tijd en geld, maar levert ook veel op: door de bomen het bos weer zien (transparantie), meer gebruik van de data, data gedreven werken en uiteindelijk meer vertrouwen in de digitale overheid. Dat willen we toch allemaal?
Geef een reactie