Hoe is de verhouding tussen ambtenaar en politicus? De vraag is in tijden van het formeren van een nieuwe coalitie vaak een actuele: de reflex van bezuinigen of verzelfstandigen hangt in de lucht.
Er zijn dikke boeken over geschreven. De ambtenaar is de dienaar van de politicus. Maar willoos is hij niet. De politicus bepaalt de richting, de ambtenaar is de vakman van de uitvoering en bepaalt de details van de uitvoering.
Dan wordt het lastiger. Ben je als ambtenaar overgeleverd aan de grillen van de politicus? De opvatting is dat de ambtenaar wel een professionele relatie met de politicus hoort te hebben. Dat betekent dat je een gelijkwaardige dialoog mag en moet voeren over het beleid en de bijverschijnselen rond de uitvoering. Die voeding met kennis van uitvoeringsproblemen is essentieel. Pas als het verschil van inzicht blijvend over richting en waarden gaat, moet de ambtenaar het primaat van de politiek erkennen.
‘Soms heb je als ambtenaar een professioneel oordeel, soms ook een politiek’
Soms heb je als ambtenaar een professioneel oordeel, soms ook een politiek. Een professioneel oordeel heb je als je meent dat het beleid wel de goede richting heeft, maar zal verstrikken in uitvoeringsproblemen en ingewikkeldheid. Een politiek oordeel betekent dat je de richting verkeerd vindt, maar de uitvoering van het beleid mogelijk acht. De vraag hoe erg deze verschillen van inzicht zijn, is een kwestie van smaak. Aan goed beleid kun je werken, zelfs als de uitvoering rampzalig is. Als het beleid slecht is, kun je gewetensproblemen krijgen.
Het zijn theoretische uitersten, ik geef het toe. Moet je meedoen aan goed beleid dat volstrekt in zijn uitvoering verstrikt? Moet je meedoen aan beleid waar je op tegen bent, maar waarvan je de realisatie goed kunt regelen? Herman van Gunsteren schrijft ergens dat ambtenaren hun integriteit moeten bewaren, door te geloven in wat zij doen. Als dat geloof er niet is en zij doen wat hen gevraagd wordt zonder daar in te geloven, zijn ze ‘corrupt’.
Dat is wel een pittig woord. Het sluit niet helemaal aan bij het gangbare begrip dat je voor geld iemand een voordeel bezorgt dat diegene anders niet had gekregen. Maar toch: als je iets zit te doen waar je niet in gelooft, voor een maandelijkse loonbetaling, dan is er wel wat mis…
‘Hoe kunnen ambtenaren zich verweren tegen de spagaten, die dreigen?’
Terug naar de radiostilte van de formatie. Te vrezen valt dat de verschillende coalitiepartners hun punten voor de achterban willen binnen halen. Daarmee wordt de eenvoud van de uitvoering van het beleid zwaar belast. Hoe kunnen ambtenaren zich verweren tegen de spagaten, die dreigen?
Ik heb een eenvoudige oplossing voor hen: eenvoud. Is dat niet een beetje te eenvoudig? Neen. Of misschien wel. Eenvoud in het beleid is niet vaak waar te nemen. Soms ook blijven we te lang hangen bij eenvoudige oplossingen, terwijl de werkelijkheid weer verandert. Willem Vermeend had een simpele: een forfaitair rendement op kapitaal van 4 procent. Bij de invoering was het een mooie en simpele regel. Alleen de economische realiteit dwong en dwingt al jaren tot aanpassing.
Nog eentje uit de oude doos: de huisvesters puzzelden op een rendementsnorm in de huurbepaling. De ene rekenpartij was nog subtieler en mooier dan de andere. Toen sprak de toenmalige DG: prachtig huiswerk, maar jullie komen allemaal in de buurt van 2,5 procent. Ik stel voor dat we er een ‘2,5 procent-regeling’ van maken.
Soms heb je een bewindsman nodig, die durft te zeggen dat het eenvoudig moet, soms een hoge ambtenaar. Die eenvoud is essentieel voor het geloof in het nut van je dagelijks werk.
Geef een reactie