Onlangs schreef ik op haar verzoek een open brief aan de Staatscommissie rechtsstaat.
De recent ingestelde Staatscommissie rechtsstaat doet iets wat tamelijk origineel is: zij heeft een aantal mensen uitgenodigd om deze zomer vanuit hun deskundigheid een (open) brief aan haar te schrijven. Op zo’n verzoek zou je verbaasd of zelfs negatief kunnen reageren: de commissie bestaat immers uit deskundigen met een verschillende achtergrond. Zij zouden de opinies en opvattingen van de gevraagde experts – wetenschappers, oud-president van de Hoge Raad, lokale ombudsmannen, beroeps- en belangenorganisaties, etcetera – al lang moeten kennen. Een enkele op verzoek ingezonden brief, ademt die sfeer ook uit: u, commissie, bent deskundiger dan ik, suggereert een auteur heel bescheiden.
Toch kijk ik juist positief tegen dit verzoek aan. De commissie krijgt zo een rijker beeld van de ervaringen van anderen met de rechtsstaat. De brieven staan op de website, en dat is transparant. Niet alleen de Staatscommissie wordt geïnformeerd, maar ook de kring van lezers. Dit biedt ruimte voor een gemeenschap – een community om het populair te zeggen – waarin de leden ideeën over de rechtsstaat uitwisselen.
‘De rechtsstaat heeft niet alleen een harde, formele structuur, maar ook een zachte kant’
Behalve van op uitnodiging aan haar geschreven brieven maakt de commissie ook gebruik van internetconsultatie. De brieven op uitnodiging en de internetconsultatie, de community, leveren een eigen bijdrage aan het versterken van een rechtsstatelijke cultuur. Dat is belangrijk. Daarom heb ikzelf met veel plezier op het verzoek van de commissie gereageerd.
Rechtsstatelijke cultuur
In mijn brief aan de Staatscommissie vraag ik in het bijzonder aandacht voor de rol van de burger en de rol van de overheidsfunctionarissen, de ambtenarij (in rechtsstatelijke termen: de vierde macht). De rechtsstaat heeft niet alleen een harde, formele structuur, maar ook een zachte kant, een culturele kant, die er zelfs de kern van vormt. Zonder die, helaas nogal verwaarloosde, culturele kern loopt de behartiging van veel rechtsstatelijke waarden grote risico’s. De rechtsstatelijke cultuur moet niet alleen te vinden zijn in de trias politica zelf – de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht – en de professionals die daarbij direct betrokken zijn, maar vooral ook bij de mensen om wie het gaat: de burgers. De rechtsstaat is er immers voor het waarborgen van de belangen van de burger. Maar in de praktijk wordt dat nogal eens vergeten en gaat de aandacht direct uit naar de staatsmachten, die onderdeel zijn van de staat zelf.
‘Het burgerperspectief en niet het top down-perspectief moet het uitgangspunt zijn’
Juist daarom acht ik, als tegenwicht, die aandacht voor de burger van extra groot belang. Gelukkig is het uitdrukkelijk de taak van de Staatscommissie om vanuit burgerperspectief te adviseren. Ook staat expliciet in haar instellingsbesluit dat zij de regering moet adviseren over voorstellen of maatregelen ’ter bevordering van de rule of law en de rechtsstatelijke cultuur’, die volgens het instellingsbesluit “voortvloeien uit de onderlinge verhouding tussen de staatsmachten en uit het zowel afzonderlijk als samenhangend functioneren van de staatsmachten’. Tsja, gemakkelijk proza biedt het instellingsbesluit niet. Maar de bedoeling is duidelijk: het burgerperspectief en niet het top down-perspectief moet het uitgangspunt zijn. En het gaat niet slechts om de verhouding tussen de staatsmachten maar ook om de daaruit voortvloeiende cultuur. Een cultuur die op haar beurt, het is een wederkerig proces, invloed op de staatsmachten heeft.
Rechtsstaatagenda en rechtsstaatmonitor
Het instellingsbesluit schrijft voor dat de Staatscommissie in het bijzonder aandacht besteedt aan ‘het mechanisme van een rechtsstaatagenda’. Daarmee verwijst het besluit naar het voorstel van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies Een sterkere rechtsstaat. Verbinden en beschermen in een pluriforme samenleving (2020). Het uitdrukkelijke oogmerk van die agenda is een rechtsstatelijke cultuur bij overheid en samenleving te bevorderen. De ROB vindt het belangrijk de uitvoering van die agenda periodiek door een onafhankelijke commissie te laten monitoren. Dat mechanisme – agenda en monitor – moet werken als een soort van dynamische spiegel, voor iedereen die met de rechtsstaat van doen heeft.
‘Ook al doet Nederland het internationaal gezien best goed, de rechtsstaat is en blijft een kwetsbaar bezit’
Want ook al doet Nederland het internationaal gezien best goed, de rechtsstaat is en blijft een kwetsbaar bezit. Te lang, zo zegt de ROB, zijn de ideeën van de rechtsstaat door onwetendheid, onhandigheid of onverschilligheid verwaarloosd. Te lang is in ons land de rechtsstaat als een vanzelfsprekendheid opgevat, die geen verdere aandacht nodig zou hebben. Niets is evenwel minder waar gebleken.
Het valt te hopen dat de Staatscommissie rechtsstaat niet alleen een mooi inhoudelijk advies aflevert, maar de regering ook voldoende munitie biedt voor de totstandkoming van praktisch goed uit te voeren, operationele mechanismen, die de rechtsstaat daadwerkelijk versterken.
Deze column is tevens gepubliceerd op de website van de Raad voor het Openbaar Bestuur.
Geef een reactie