Op basis van halve waarheden en oneigenlijke argumenten hebben ruim vierhonderdduizend burgers zich laten overtuigen dat er een referendum moet worden georganiseerd over het Associatieakkoord van de EU met Oekraïne. Inmiddels heeft een van de initiatiefnemers van GeenPeil, Jan Roos, erkend dat het Associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne misschien niet het mooiste onderwerp voor een referendum is. Dat is het understatement van het jaar. Bij Sven Kockelmann bleek dat Roos het verdrag nauwelijks had gelezen. Geen wonder dat de misverstanden over elkaar heen buitelen:
- Oekraïne zal lid worden van de EU
GeenPeil heeft een onthutsend gebrek aan inzicht in verdragen. Enerzijds zijn er de duizenden pagina’s juridisch bindende teksten van het vrijhandelsverdrag die voor beide partijen geld moeten opleveren. Daar kun je moeilijk tegen zijn. Anderzijds is er een politiek deel van enkele tientallen pagina’s dat een combinatie is van politieke voornemens en verplichtingen zoals het ter sprake brengen van anticorruptiemaatregelen, de democratische rechtsorde en alle andere zaken die Nederland altijd belangrijk vond. In dit deel zijn ook artikelen te vinden over harmonisering van de Oekraïense wetgeving aan het EU-acquis.
Al die bepalingen leggen de initiatiefnemers uit als bewijs dat Oekraïne op de drempel van het EU-lidmaatschap staat. Maar deze bepalingen zijn noodzakelijk om überhaupt handel te kunnen voeren en om politieke hervormingen te kunnen afdwingen. En ja, Oekraïne wordt daardoor dichter bij de EU getrokken. Net als Noorwegen en Zwitserland. Maar in tegenstelling tot de EU-leden hebben ze in Brussel nauwelijks iets te zeggen. Dat hoeft ook niet, want het gaat om handelsprofijt. Een Oekraïens lidmaatschap van de EU vereist niet alleen een apart verdrag maar ook unanimiteit in de Europese Raad. Die unanimiteit is niet voorhanden. Als er een referendum over toetreding zou worden gehouden, zouden ook wij onder de huidige omstandigheden tegenstemmen. Een referendum is echter niet nodig want de kans dat Oekraïne lid kan worden is buitengewoon klein.
- Wij worden een oorlog met Rusland ingerommeld.
De initiatiefnemers verwijzen triomfantelijk naar de bepalingen inzake militaire samenwerking. Die samenwerking slaat echter op deelname aan vredesmissies, bijvoorbeeld de missie die de EU nu uitvoert in Mali. Wij geloven niet dat de wereld vergaat als Oekraïne ooit deel zal nemen aan een EU-vredesmissie. Men is ook bevreesd voor de reactie van Poetin. Inderdaad is Poetin niet blij. Maar wij ook niet met hem. Laten we niet vergeten dat het de pro-Russische president Janoekovitsj was die het verdrag uitonderhandelde om er vervolgens de stekker uit te trekken. Daardoor ontstond een opstand en een burgeroorlog. Met dit referendum ontpoppen Roos en Baudet zich als onvervalste Chamberlains. Macht vereist tegenmacht. Moeten we nu werkelijk Poetin gaan helpen om het akkoord om zeep te brengen? - Door dit akkoord zullen er miljarden belastinggeld naar Oekraïne gaan.
Die miljarden gaan nu al naar Oekraïne via het IMF, maar dat staat los van dit verdrag. Dit verdrag moet juist geld opleveren omdat het de handel met Oekraïne bevordert. Nederlandse exporteurs en transporteurs zijn niet blij met de actie van GeenPeil. Eerst werden ze getroffen door de sancties tegen Rusland en nu mogen ze van GeenPeil hun verlies niet met handel met Oekraïne compenseren.
Het kwalijkste van de initiatiefnemers is dat zij niet zeggen wat de gevolgen van een ‘nee’ zijn. Natuurlijk is het een raadgevend referendum. De regering kan de uitslag naast zich neer leggen. Wij raden de regering aan dat bij de start van de campagne aan te geven. Ons belangrijkste argument is dat het verdrag, geheel conform de geldende wet- en regelgeving en democratische besluitvorming, voorlopig al in werking is getreden. Daarmee is ongeacht de uitkomst van het referendum het verdrag reeds operationeel. Bovendien is de handelscomponent van verdragen al decennialang een competentie van Brussel.
Wel had Nederland in Brussel invloed op de totstandkoming van het verdrag. Na een Nederlands ‘nee’ is er unanimiteit in de Europese Raad nodig om de voorlopige toepassing van het verdrag op te schorten. Een dergelijk besluit is niet waarschijnlijk. Bovendien kan de voorlopige toepassing eeuwig worden gerekt.
Natuurlijk is er een politieke truc te bedenken om te heronderhandelen. Maar dan is de vraag: waarover? Het referendum gaat niet over het verdrag, maar over de wet die het verdrag ratificeert. Daardoor blijft de inhoud van het verdrag buiten beschouwing en blijkt uit de stembusgang niet waar de grieven zitten. Of bepaalt GeenPeil die? Dat lijkt ons niet democratisch.
GeenPeil had van deze juridische achtergrond en de verdere inhoud van het verdrag kennelijk geen notie toen ze aan hun avontuur begonnen. En als ze dat wel hadden, dan hebben ze ruim 400 duizend burgers op basis van oneigenlijke argumenten over de streep getrokken. GeenPeil zal overigens elke uitslag in zijn voordeel ombuigen. Een ‘ja’ ‘versterkt de democratie’; een ‘nee’ is een overwinning; en een ‘nee’ zonder gevolgen is een ‘zie je wel’. Met rattenvangers van Hamelen is het kwaad kersen eten.
Bovenstaand opiniestuk is eerder gepubliceerd in de Volkskrant op 4 januari 2016.
Thierry Baudet en Pepijn van Houwelingen zegt
Verdrag met Oekraïne bewijst niemand een dienst
Het associatieverdrag met Oekraïne gaat veel verder dan Boekestijn en De Wijk doen voorkomen. Lees het verdrag erop na en stem op 6 april tegen.
Zelden hebben we zo’n rancuneus, verbitterd en cynisch opiniestuk gelezen als dat van Boekestijn en De Wijk. Ze kunnen het niet verkroppen dat bijna een half miljoen steunbetuigingen in zes weken (!), een raadgevend referendum op 6 april hebben mogelijk gemaakt.
Ze kunnen het niet aanvaarden dat steeds meer mensen vragen stellen bij de EU en de ongebreidelde wildgroei van haar bevoegdheden. Waar ze toe oproepen is ronduit stuitend – je zou denken dat de inkt ervan gaat blozen: het kabinet moet nu al te kennen geven dat het de uitslag van het referendum niet zal respecteren. Bovendien moet u van hen vooral niet gaan stemmen op 6 april.
Overduidelijk heeft het tweetal echter geen flauw idee waarover het spreekt. In hun stuk beweren Boekestijn en De Wijk zaken die zelfs met de beste wil van de wereld niet consistent te maken zijn. Het associatieakkoord (lees het zelf!) is geen handelsverdrag maar een integratieverdrag. Als het immers een handelsverdrag zou zijn (quod non!), dan zou het inderdaad, zoals de heren zelf ook schrijven, onder de exclusieve competentie van de EU vallen – en dus helemaal niet hoeven te worden goedgekeurd door de afzonderlijke parlementen. Dan zou er dus ook geen referendum over kunnen worden gehouden en zou u ons niet hebben gehoord.
Politiek en militaire samenwerking
Daarnaast is het ook een politiek verdrag. Het ‘staatsblad’ van de EU, de EU Observer, stelt dat Oekraïne met dit verdrag ongeveer 80 procent van de totale EU-wetgeving zal moeten overnemen – meer nog zelfs dan de Balkanlanden die geacht worden in de toekomst lid te worden.
En het gaat niet alleen om EU-wetgeving aangaande interne markt – maar ook om strategische, geopolitieke, interculturele en immigratiezaken. Zo wordt bijvoorbeeld gesproken over een visumvrije ruimte (titel 3, artikel 19). Is dat een verstandig idee, met de huidige immigratieproblematiek? Met een land dat in de wereldtop van wapen-, vrouwen- en orgaanhandel zit, en dat bovendien enthousiaste kunstrovers herbergt?
Ook wordt in het verdrag gesproken over militaire samenwerking (titel 2, artikel 10). Die zal echt niet beperkt blijven tot ‘vredesmissies in Mali’ zoals Boekestijn en De Wijk beweren. Lees de tekst van het verdrag, er staat bijvoorbeeld klip en klaar (titel 2, artikel 10, lid 3): ‘De partijen onderzoeken mogelijke samenwerking op militair of technologisch vlak. Oekraïne en het Europees Defensieagentschap (EDA) onderhouden nauwe contacten over de verbetering van de militaire capaciteit, ook op technologisch vlak’, om maar iets te noemen.
Daarbij creëert het verdrag een zogeheten ‘politiek umfeld’ waarin, zoals de president van Oekraïne keer op keer betoogt, Oekraïne ‘bij de EU’ getrokken wordt. In de relatie met Turkije zien we hoe moeilijk het is om gewekte verwachtingen naderhand bij te stellen.
Natuurlijk zal de nieuwe status van Oekraïne ondertussen extra financiële steun betekenen, die krachtens titel 6, artikel 453, zal worden uitgebreid en geïntensiveerd: ‘Oekraïne komt in aanmerking voor financiële bijstand via de relevante EU-mechanismen en -instrumenten voor financiering.’
En wie moet straks het bonnetje betalen als het land, vanwege de verslechterde relaties met Rusland, in totale economische en energiecrisis terechtkomt? Wij.
Economische meltdown
Inderdaad, Oekraïne is in een totale economische meltdown terechtgekomen. Het land is compleet bankroet met een door het IMF voorspelde inflatie van 46 procent, een economische krimp van 9 procent en niets minder dan een burgeroorlog in het oosten – een deel van het land dat niets voelt voor aansluiting bij Europa omdat het economisch, cultureel, politiek en geostrategisch kiest voor Rusland.
Het verdrag is dus niet alleen slecht voor Nederland en Europa – het is ook slecht voor Oekraïne zelf. Het verdrag drijft een wig in het land – het is een splijtzwam, een bron van conflict.
Waarom hebben onze politieke leiders een dergelijk verdrag in vredesnaam opgesteld en ondertekend? Het is even onbegrijpelijk als de euro en de open grenzen – twee andere geliefde projecten van onze politieke elite.
Gezamenlijk trekken Burgercomité-EU, GeenStijl en Forum voor Democratie aan de bel. Het is tijd dat we onze bestuurders tot de orde roepen. Het is tijd dat het gezond verstand weer leidend wordt. Het is tijd dat er iets verandert. Laat u niet misleiden door mensen zoals Boekestijn en De Wijk die zich druk maken over iets dat er volgens henzelf blijkbaar toch niet toe doet. Lees het verdrag; alleen al de eerste zeventien pagina’s tonen de verregaande consequenties.
En bewijs Nederland, Europa én Oekraïne een grote dienst door dit uiterst onverstandige verdrag op 6 april tegen te houden.
Bovenstaand opiniestuk is eerder geplaatst in de Volkskrant van 7 januari jl.