Geen zoektocht naar het handwerk van de publieke manager is compleet zonder inzicht in wat publieke managers nu eigenlijk precies doen als ze aan het werk zijn. Waar gaat hun aandacht naar uit? Waar besteden zij hun tijd aan, wat krijgt minder prioriteit, wat delegeren ze naar anderen, wat laten ze lopen? Welke keuzes maken zij daarbij – impliciet of expliciet – en welke factoren zijn van invloed op die keuzes? Ondanks het feit dat bestuurskundigen en andere sociale wetenschappers met grote regelmaat onderzoek doen naar ambtenaren, ambtelijke organisaties en publiek management, zijn de bovenstaande vragen in Nederland nog nauwelijks onderzocht.
Met het essay Verbinders zonder script; Het topambtelijk vakmanschap van gemeentesecretarissen (zie onderaan dit bericht) zetten we een eerste stap om daar verandering in te brengen. In nauwe samenwerking met de VGS heeft bestuurskundige Paul ’t Hart van de Nederlandse School voor het Openbaar Bestuur en de Universiteit Utrecht zijn Utrechtse masterstudenten Nicole Braham en Erik-Jan van Dorpdicht op de huid van zeven gemeentesecretarissen gebracht. Vragen naar hun alledaagse werkzaamheden en de manier waarop zij hun aandacht verdelen vormden het centrale aangrijpingspunt in dit onderzoek. Zo poogden de onderzoekers beter zicht te krijgen in de manier waarop eindverantwoordelijke publieke managers invulling geven aan hun rol en hun vakmanschap.
‘We kunnen niet volhouden dat er sprake is van een uniforme praktijk van ambtelijk vakmanschap’
Met de toespitsing op gemeentesecretarissen wordt daarnaast een nieuwe stap gezet in de Zoektocht naar het handwerk van de overheidsmanager: die van differentiatie en verfijning van ons inzicht. We kunnen immers niet volhouden dat er sprake is van een uniforme praktijk van ambtelijk vakmanschap. In plaats daarvan moeten we er juist vanuit gaan dat er naast een gemeenschappelijke kern – die onder meer het opereren in een organisatie die worden aangestuurd door politiek verantwoordelijke gezagsdragers omvat – ook belangrijke verschillen bestaan in wat er van publieke managers wordt verwacht en hoe zij geacht worden te opereren. Zo zijn directeuren-generaal lid van de (collectieve) bestuursraad van hun departement, maar werken zij in de praktijk meestal 1-op-1 voor ‘hun’ bewindspersoon en in de ambtelijke ‘koker’ die vormgeeft aan diens politieke verantwoordelijkheid. Binnen veel gemeenten zijn organisatieonderdelen juist niet exclusief gekoppeld aan een bepaalde wethouderportefeuille. Directeuren werken vaak voor verschillende wethouders. Dg’s en gemeentelijke directeuren hebben met andere woorden te maken met verschillende institutionele prikkels, en dat werkt door in hun rolopvatting en het daarbij behorende vakmanschap.
Dat is althans wat we redelijkerwijs kunnen vermoeden. Zeker weten doen we het niet. Daarvoor is gedifferentieerd en vergelijkend onderzoek nodig. Het essay Verbinders zonder script; Het topambtelijk vakmanschap van gemeentesecretarissen vormt daarvan een eerste voorbeeld. Het werpt licht op het vak van gemeentesecretaris, een van de meest complexe en uitdagende ambtelijke functies in Nederland. Het schetst een levendig beeld van het werk dat gemeentesecretarissen doen, en eindigt met een aantal indringende vragen voor de professionele discussie onder gemeentesecretarissen.
Geef een reactie