Theo en Paul kennen elkaar al dertig jaar. Ze waren precies even oud toen ze voor de gemeente Assen gingen werken. Daarvoor kwamen zij elkaar in de voetbalcompetitie al tegen, maar hadden ze als linksback en rechtsback weinig met elkaar te maken. Ze trouwden beiden, Theo kreeg een zoon en een dochter en Paul een zoon, en bij de gemeente zijn zij inmiddels beiden senior beleidsmedewerker: Theo senior beleidsadviseur Buurten en Paul senior beleidsadviseur Ruimtelijke ordening. Ze spreken elkaar bij het koffiezetapparaat en op de borrels als het zo uitkomt, maar hun beleidsterreinen raken elkaar vrijwel niet. Op zich niet erg, want als je hen een kwaliteitskwadrant zou laten tekenen, zal blijken dat ze beiden op elkaars ‘allergie’ zitten. Theo is perfectionistisch en irriteert zich aan mensen die hem al te gemoedelijk overkomen. Paul is sociaal en laconiek en wordt moe van strebers als Theo. Als ze erachter komen dat ze zich beiden hebben opgegeven voor het DNa-Lab, besluiten ze wel samen met de auto te reizen.
DEMOCRATIE NABIJ & LOKALE HELDEN
Vanuit het programma Lokale Democratie in Beweging is een groep mensen gedurende vier maanden ondersteund bij hun initiatief om de lokale democratie te verbeteren door middel van het DNa-lab (DNa staat voor Democratie Nabij). Deze vernieuwers zijn onder andere ambtenaren die nieuwe gesprekken met bewoners vormgeven, raadsleden die anders debatteren en inwoners die bij de gemeente ruimte maken voor hun betrokkenheid.
Over de idealen, frustraties en nieuwe inzichten van de negentien vernieuwers die aan het DNa-Lab deelnamen, hebben wij een reeks artikelen geschreven: in vijf korte verhalen en acht dwarsblikken, leest u meer over de avonturen van de lokale helden van nu. De verhalen zijn niet één op één op de vijf bijeenkomsten en deelnemers van het DNa-Lab gebaseerd. Zonder deze bijeenkomsten hadden deze verhalen echter niet verteld kunnen worden.
Deze reeks wordt op platform O gepubliceerd. Wij nodigen lezers uit op deze verhalen en dwarsblikken te reageren. Uw reacties verwerken wij in de definitieve artikelen en in een slotbeschouwing die eind september op papier (analoog) door het programma Lokale Democratie in beweging zal worden gepubliceerd.
Het is een zonnige vrijdagochtend, de winterheide bloeit paarsroze en beide mannen zijn in goede stemming. Af en toe wijst Theo, Paul op een vogel en Paul vertelt enthousiast dat hij morgen naar een Ollie B. Bommel-beurs in de Achterhoek gaat. ‘Waarom heb jij je eigenlijk opgegeven voor dit traject?’ vraagt Paul, als hij de snelweg opslaat. ‘Het schiet niet op in de buurt, onze opdracht is om samen met de bewoners de wijk op de behoeften aan te passen. Dat loopt niet. Jij?’ ‘Vanuit de Omgevingswet. Wat adviezen over hoe je zo’n proces inricht kan nooit kwaad, dacht ik.’ Theo knikt. ‘Eindelijk wat ambitie bij de beste man,’ denkt hij.
In de vergaderzaal in Amersfoort zijn ze de eersten. Alleen de begeleider Hein is al druk in de weer met notitieblokjes en de juiste tafelopstelling.
‘Hoe staat het leven in Assen?’ vraagt hij vrolijk.
‘Echt een Randstadvraag,’ denken ze alle twee.
‘Prima hoor,’ glimlacht Paul. De andere deelnemers komen in de tien minuten daarna binnen. Ze zijn met acht man vandaag. Zeven mannen en een vrouw – een griffier.
Theo is de eerste die het woord neemt, als Hein vraagt hoe het iedereen vergaat.
‘Goed, ik ben beleidsadviseur in Assen, zoals de meesten van jullie weten. In de grootste wijk moeten we iets met de openbare ruimte. Het is een wijk uit de jaren zestig. Opgezet voor kinderen en nu wonen er grijze hoofden. Die bewoners hebben geen probleem, die wonen daar al jaren, als kikkers in een pot. Maar ondertussen weten wij als ambtenaren dat bewegen voor ouderen heel belangrijk is. Dat daar speeltoestellen staan die niet gebruikt worden. Daar willen we het met hen over hebben, voor ouderen is een rozenperk veel leuker.’
De aanwezigen luisteren met serieuze gezichten. Een wethouder schrijft iets op. ‘En hoe wil je het daar met hen over hebben?’ vraagt Hein.
‘Ik heb over het idee van loting van David van Reybrouck gelezen. Dat willen we in die wijk uitproberen, om zo niet alleen de ‘usual suspects’ te betrekken. Maar goed, voordat je bij iemand aanbelt van ‘gefeliciteerd, u bent ingeloot’, moeten die mensen wel weten waar het over gaat. Ze moeten dan geïnformeerd kunnen besluiten of ze dat willen. En daarvoor hebben we een marketingbureau in de arm genomen, maar als je het zo noemt, steigert iedereen in Assen. Dat is weer een verhaal apart.’
Hein: ‘Laten we beginnen bij het begin.’ De wethouder uit het zuiden die net wat opschreef, schraapt zijn keel: ‘Ja, waar ik benieuwd naar ben is: Wie bepaalt nu het vertrekpunt van het hele verhaal? Ouderen hebben geen speeltoestellen nodig? Wie zegt dat? Zij hebben toch kleinkinderen! Dus met andere woorden: Wat is de logica van de ambtenaren?’
Theo zucht: ‘Kijk, onze wethouder heeft een probleem, elke keer als hij aan het spelen zit, is er heibel in de wijk. En mijn collega die de speeltoestellen op moet ruimen heeft steeds eindeloze discussies. Daar moeten we iets mee.’ Frans, een inwoner uit Utrecht valt de wethouder bij: ‘Maar het klinkt alsof de inwoners zelf tevreden zijn in hun buurt en dat de ambtenaren dat niet accepteren. Als je met die mensen gaat praten, waar wil je het dan over hebben?’
Theo vertelt dat hij een lijstje onderwerpen heeft en dat het uiteindelijke doel van de gesprekken ‘een groter bewustzijn op het gebied van welzijn’ is. Frans valt achterover in zijn stoel: ‘Nou, veel succes!’ Hein: ‘Wat zou je Theo kunnen adviseren, Frans?’ Frans: ‘Keer het helemaal om! Hoe zouden inwoners met jullie in gesprek willen? En waarover? Als je vertrouwen wilt bouwen; begin dan bij wat er leeft. Maak dat het beginpunt, niet je eigen aannames. Begin met vragen als: Hoe bevalt het u in deze wijk? Wat vindt u mooi? Wat zijn uw zorgen?’
Theo kijkt bedenkelijk: ‘Dat is iets wat ik zou doen als ik alle tijd van de wereld zou hebben.’
Paul steekt zijn hand op: ‘Wij doen het wel zo, maar dat leidt uiteindelijk misschien tot een ander probleem.’ Theo kijkt geërgerd naar Paul.‘Leg eens uit,’ vraagt Hein.
‘Nou, ik werk ook in Assen en daar bereid ik met een paar collega’s de Omgevingswet voor. Wij stuiteren van links naar rechts door de organisatie en we krijgen de meeste mensen enthousiast. Een groepje van vijftien inwoners gaat na een derde bewonersavond aan een eigen visie beginnen en we hebben inmiddels zelfs aanmeldingen van raadsleden die mee willen denken. Hoe minder strak, hoe fijner het proces loopt. Maar waar ik het benauwd van krijg is: Hoe geven we hier straks als gemeente richting aan?’
Iedereen denkt even na. De enige dame in het gezelschap, een griffier uit een middelgrote gemeente, verbreekt de stilte.
‘Zouden jullie niet vaker samen kunnen sparren?
Theo klinkt als iemand die goed de grote lijnen en de richting in het oog houdt en Paul als iemand die weet hoe hij verschillende mensen kan betrekken.’ Frans: ‘In het vaststellen van de richting zou je overigens ook weer bewoners en raadsleden en wie je maar wilt kunnen betrekken. Heb je allerlei methodes voor. Open Space-methode is er eentje; Google maar eens!’
Hein: ‘Goede tip, Frans. Hoe klinkt dat voor jullie heren? Elkaar af en toe een spiegel voorhouden?’
Paul en Theo kijken elkaar een beetje ongemakkelijk aan. ‘Ach, het is lekker dichtbij,’ zegt Paul.
‘Welja,’ zegt Theo. Hein klapt in zijn handen: ‘Mooi, dan willen we de volgende keer graag verslag van wat het jullie oplevert!’
Dit artikel is onderdeel van een reeks over de vernieuwing van het lokaal bestuur (zie kader). Lees hier de andere gerelateerde artikelen:
Het bevlogen raadslid uit Abbekerk
De ervaren wethouder
Spreken over de kwaliteit van democratie
Kraamkamer voor lokale democratie
Over kwaliteit van samenleven
Participatie als spiegelpaleis
De vreemde eend
Hoe krijgen we de raad mee?
Onze democratische instituties een beetje serieus nemen
Geef een reactie