Goed overheidsbeleid is links noch rechts


Goed overheidsbeleid is niet links en niet rechts, maar wordt gekenmerkt door betere kwaliteit van leven voor alle burgers, betogen Rob van Engelenburg en Peter van Hoesel. Op verschillende beleidsterreinen doen zij voorstellen om dat te bereiken.

Oplossingen voor maatschappelijke problemen komen onder meer moeilijk tot stand omdat linkse en rechtse politieke partijen menen een strijd tegen elkaar te moeten voeren. Als een linkse partij een zinnig voorstel doet wordt het door rechts afgeschoten en omgekeerd. In coalities waar links en rechts samenwerken komen compromissen voort met weinig slagkracht, omdat men vooral beducht is om te veel “weg te geven”.
Het gekke is dat goede oplossingen voor beide kanten een beter resultaat opleveren dan wanneer links dan wel rechts een eenzijdige oplossing weet door te drijven, of wanneer links met rechts tot halfslachtige compromissen komen. Een echt goede oplossing houdt rekening met beide perspectieven, en als je daarvoor kiest gaat iedereen erop vooruit.

Politieke spelletjes
Waar ligt dit nu aan? Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen, zoals partijdiscipline, ideologie, uitvergroten van verschillen, elkaar op voorhand uitsluiten van politieke partijen, de invloed van traditionele belangengroepen, het belang van profilering in de campagnes, afkalven van middenpartijen en de opkomst van single issue partijen. Het collectief belang wordt zo ondergeschikt gemaakt aan het partijbelang. Daarnaast worden te veel zaken die eigenlijk niet politiek zijn toch politiek gemaakt en speelbal van politieke spelletjes en uitruilprocessen.

‘Gemeenten komen makkelijker tot pragmatische besluiten’

Dat samenwerking tussen uiteenlopende politieke partijen en visies op basis van dialoog en inhoud wel tot resultaten kan leiden, is goed zichtbaar bij lagere overheden. Gemeenten staan dichter bij de dagelijkse praktijk en komen daardoor makkelijker tot pragmatische besluiten, welke partijen dan ook de coalitie vormen. Waterschappen hebben te maken met concrete en heldere doelstellingen die grotendeels losstaan van politieke verschillen. Provincies zijn wel weer wat politieker maar vormen nogal eens coalities die op rijksniveau niet tot stand komen, waardoor de kans op werkbare oplossingen toeneemt. Op nationaal niveau valt er wat dit betreft nog veel te winnen. We geven een aantal voorbeelden om dit te illustreren.

Voor links en rechts
Als je zou durven kiezen voor huisvesting als publieke voorziening in plaats van als verdienmodel voor beleggers en projectontwikkelaars, zal bijna iedereen daarvan profiteren.
Er komt dan meer ruimte voor betaalbare huizen, wat tevens goed uitpakt voor de huisvesting van buitenlanders die hier komen werken. Gemeenten zouden dan veel meer het initiatief kunnen nemen voor woningbouwprojecten, zeker als zij een sterkere positie zouden krijgen bij grondverwerving ten behoeve van woningbouw. Voor linkse partijen een wenkend perspectief, voor rechtse partijen die zeggen op te komen voor hardwerkende burgers geldt dat evenzeer. Rechtse partijen die vooral de rijke bovenlaag willen bedienen zouden dan het nakijken hebben, maar welke rechtse partij zal durven te beweren dat dit hun hoofddoel is?
Als je zou durven kiezen voor een basisinkomen zal iedereen daarvan profiteren. De bestaanszekerheid (die zowel links als rechts inmiddels propageert) kan daarmee worden gegarandeerd, waarmee veel ellende wordt voorkomen en allerlei bestaande kosten in verband met armoedebestrijding niet langer hoeven te worden gemaakt. De arbeidsmarkt zal er beter van gaan functioneren, wat goed uitpakt voor de gehele economie. Links wordt bediend want armoede wordt uitgebannen, rechts wordt bediend want het bedrijfsleven krijgt meer omzet.
Dit is overigens in zekere zin niet zo’n goed voorbeeld, omdat zowel linkse als rechtse partijen grote aarzelingen hebben over een basisinkomen. Partijen denken dat het niet te betalen is en vooral omdat ze denken dat veel mensen dan niet meer willen werken (die aannames kloppen overigens niet).

Landbouw, ov en economie
Biologische landbouw is niet alleen goed voor het milieu en de natuur, maar ook voor consumenten die daarmee beter voedsel krijgen en zeker ook voor boeren die dan onder betere werkomstandigheden aan de slag kunnen. Ongezond voedsel zou vervolgens zwaarder kunnen worden belast, waarmee de hogere prijzen van gezond voedsel enigszins kunnen worden gecompenseerd. Hogere prijzen van voedsel zullen ook bijdragen aan minder voedselverspilling.

‘Goed overheidsbeleid is niet rechts en niet links’

Als het openbaar vervoer toegankelijker zou worden gemaakt door het weer als een nutsvoorziening te beschouwen, zou dat goed zijn voor het milieu en ook voor de filebestrijding.
Bieden van herkansingen in het onderwijs zal tot gevolg hebben dat minder mensen buiten de boot zullen vallen en dat de economie er beter door gaat functioneren omdat mensen beter inzetbaar zijn.
Verbeteren van de economie in Afrikaanse landen zal na verloop van tijd de instroom van economische vluchtelingen structureel gaan beperken. Een beter bestaan voor Afrikanen wordt dan gecombineerd met minder problemen in Europa.

Tegenstellingen overstijgen
Ten behoeve van goed overheidsbeleid zijn oplossingen nodig die de tegenstellingen tussen links en rechts overstijgen. Goed overheidsbeleid is niet links, niet rechts, en ook niet iets in het midden daartussen, want ook daar vind je geen overstijgende oplossingen.
Goed overheidsbeleid wordt gekenmerkt door betere kwaliteit van leven voor alle burgers. Rechts beleid kan verkeerd uitpakken voor grote groepen van de bevolking, links beleid kan leiden tot een minder goed functionerende economie wat eveneens verkeerd uitpakt voor grote groepen van de bevolking. Hopelijk wordt dit straks ingezien door een nieuwe coalitie.

Tips voor bewindslieden
Tot slot enkele suggesties voor politici die straks in de Tweede Kamer worden gekozen, zowel voor de nieuwkomers als voor zittende Kamerleden, en voor bewindslieden in de nieuwe regering.

  • Ga voor oplossingen die maatschappelijke meerwaarde hebben en die een positief resultaat opleveren voor burgers en bedrijven. Via een open beleidsproces komen zulke oplossingen beter naar voren.
  • Stap als politicus over de partijschaduw heen en ga voor samenwerking met andere constructieve partijen. Zoek daarbij niet naar halfslachtige compromissen, maar naar overstijgende oplossingen die recht doen aan de uiteenlopende gezichtspunten.
  • Zoek naar relatief eenvoudige oplossingen, die zijn meestal effectiever, rechtvaardiger en goedkoper. Vermijd daarbij vooral ook nodeloos ingewikkelde regelgeving, die in veel gevallen niet te behappen is door burgers en bedrijven.
  • Beperk de politieke besluitvorming tot de hoofdlijnen van het beleid: doelen, budgetten en verantwoording. Laat uitvoeringskwesties zoveel mogelijk over aan praktijkdeskundigen en toezichthouders.

Het valt te hopen dat de partijen die na de verkiezingen aan de teugels gaan trekken voor deze benadering zullen kiezen. Ze weten al dat de aanpak van de afgelopen decennia maatschappelijke problemen nauwelijks heeft opgelost en in sommige gevallen zelfs heeft verergerd. Het is hoog tijd dat de politiek gaat zoeken naar oplossingen in plaats van onderlinge strijd blijft voeren.

Beeld: Mike Bird

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Peter van Hoesel Rob van Engelenburg
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Joop Böhm
    UBI-activist

    Misschien mag ik er mijn vertaling aan toe voegen van het recente artikel van Guy Standing: “Basic Income: Sufficient Evidence, Now Politics” – Het bewijs is geleverd. Nu is het woord aan de politiek!
    Basisinkomen: Voldoende bewijs, nu nog de politiek
    Guy Standing

    In 1942, toen mensen begonnen na te denken over het heropbouwen van de maatschappij na de oorlog, schreef William Beveridge een rapport voor de Britse regering dat de welvaartsstaat in Europa zou vormgeven. Hij schreef: “Het is een tijd voor revoluties, niet voor oplappen. Wat hij bedoelde was dat het zinloos was om kleine veranderingen aan te brengen in het oude systeem. Er was een nieuw systeem nodig. Het bewijs was duidelijk.

    Vandaag de dag bevinden we ons in een vergelijkbare situatie. Het sociale beleid van de 20e eeuw is achterhaald. Selectieve regelingen voor wat economen ‘onvoorziene risico’s’ noemen, zoals een periode van werkloosheid, een ziekte of een ongeval, bieden geen oplossing voor de bepalende uitdagingen van onze tijd. We leven in een tijd van rentenierskapitalisme, waarin meer inkomen gaat naar bezitters van eigendom – fysiek, financieel of intellectueel – terwijl er minder gaat naar degenen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van arbeid en werk.

    Samen met deze trend heeft zich een nieuwe klassenstructuur gevormd, met een kleine absurd rijke plutocratie tegenover een groeiend precariaat dat te maken heeft met chronische onzekerheden en een erosie van sociale, burgerlijke, economische en politieke rechten.

    Bovenal bevinden we ons in een tijdperk van chronische onzekerheid, weergegeven in termen van ‘onbekende onbekenden’. Miljoenen mensen hebben te maken met voortdurende angst en stress omdat de kans groot is dat ze getroffen worden door onverwachte schokken en niet weten of ze de gevolgen kunnen opvangen of ervan kunnen herstellen.

    Daarom is het basisinkomen centraal komen te staan in het progressieve sociale denken. Verstandige beleidsmakers en commentatoren beseffen dat de meeste mensen ‘risico’ lopen en dat verzekeringsregelingen ongeschikt zijn om te reageren op onzekerheid. Een gezonde samenleving is er een waarin zoveel mogelijk mensen basiszekerheid hebben, en dat is op dit moment gewoon onmogelijk.

    Het is niet goed genoeg voor de overheid om te zeggen dat er hulp zal worden geboden als je arm wordt. Inkomensafhankelijke bijstand biedt geen echt vangnet. Te veel mensen worden uitgesloten, er is een grote armoedeval en er is chronische onzekerheid over wat er zal worden ontvangen.

    Er is echter iets aan het gebeuren dat mogelijk neerkomt op een sluipende revolutie. Vooral sinds Covid is er een versnelling geweest in het aantal proefprojecten en experimenten met het basisinkomen over de hele wereld.

    Opmerkelijk is dat de meeste daarvan plaatsvinden in een land waar tot voor kort weinig steun was voor het basisinkomen. Dat is ‘de Verenigde Staten’. Vandaag vinden daar ongeveer honderd experimenten plaats, of ze zijn net afgerond of staan op het punt te beginnen.

    Tot nu toe hebben meer dan 100 steden in 32 staten experimenten. Alleen al in Californië zijn er meer dan 40 regelingen, die meer dan 12.000 mensen een basisinkomen geven, wat meer dan $ 180 miljoen aan publieke en private fondsen kost. De campagne is geleid door de burgemeesters voor een regeling gewaarborgd inkomen. Maar die burgemeesters zijn niet alleen. Er zijn meer dan 50 andere experimenten, in staten zoals Arkansas, Californië, Connecticut, Georgia, New Mexico, New York en Texas. En minstens acht regelingen staan op het punt van beginnen. Een deel van de regelingen is het verlaten van verzorgingstehuizen, vergelijkbaar met een proefproject in Wales, waar de gedecentraliseerde Labour-regering een genereus basisinkomen geeft aan honderden jongeren. Ik ben er trots op dat ik technisch adviseur van die regeling ben.

    Ook zijn er proefprojecten geweest in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en Europa. De resultaten van evaluaties stromen binnen. Het bewijs is duidelijk. Het is zo duidelijk dat we met vertrouwen kunnen zeggen dat we voldoende bewijs hebben. De volgende uitdaging is van politieke aard.

    Wat is het bewijs? Het is overweldigend dat, ongeacht het ontwerp of de geselecteerde groep, een belangrijk resultaat een verbeterde mentale en fysieke gezondheid is. Dit is enorm relevant omdat er in het tijdperk van onzekerheid sprake is van een stijgende morbiditeit en een stijgend sterftecijfer in Groot-Brittannië, de VS en in sommige andere landen. Proefprojecten in Arkansas en New York hebben, in navolging van een resultaat dat gevonden was bij één groot proefproject in Manitoba (Canada), meldden een aanzienlijke toename in het gebruik van gezondheidszorgfaciliteiten.

    Een andere veel voorkomende uitkomst is de verbeterde huisvestingszekerheid. Eigenaren van onroerend goed zijn meer bereid te verhuren aan mensen met een verzekerd inkomen, en ontvangers van een basisinkomen zijn meer bereid het risico van huren te nemen. Projecten in Vancouver, Californië en Oregon, voortbouwend op het succes van een project in de City of London in 2010, hebben ook aangetoond dat daklozen van de straat zijn verdwenen.

    Kinderen zijn de belangrijkste begunstigden. Uit een proefproject in Washington DC bleek dat de gezondheid van baby’s verbeterde. Bij één in Mississippi werd ontdekt dat moeders meer uitgaven aan schoolbenodigdheden. Het meest dramatisch is de gevolgtrekking uit een lopend proefproject dat in 1996 in North Carolina begon, dat kinderen in gezinnen met een basisinkomen op 16-jarige leeftijd gemiddeld een jaar voorsprong hadden op school.

    Regelingen hebben aangetoond dat veel ontvangers hun basisinkomen gebruiken om problematische schulden te verminderen. In Austin, Texas, deed de helft van de ontvangers dat, een meerderheid met 75% of meer. Ontvangers verminderden ook de schuld in een regeling in San Antonio. Er is ook anekdotisch bewijs dat het individuele basisinkomen vrouwen in staat heeft gesteld om uit gewelddadige relaties te stappen en vrouwen in het algemeen om meer financiële onafhankelijkheid te hebben.

    De meeste politici zijn geen echte leiders. Ze volgen wat ze denken dat de publieke stemming is of wat ze denken dat hun herverkiezingskansen zal verbeteren. Ze zijn eerder opportunistisch dan principieel. Dit betekent niet dat ze lafaards, corrupt of amoreel zijn. Maar te veel hebben een spaghetti-ruggengraat, dat wil zeggen zwakke morele vermogens.

    Gelukkig zijn ze niet allemaal zo. Moed houden. Peilingen in veel landen laten meerderheden zien voor het basisinkomen.

    Ten slotte is er, in tegenstelling tot bevooroordeelde commentaren, aanzienlijk bewijs dat het basisinkomen resulteert in meer werk, niet minder. Een deel van de reden is dat ontvangers meer zelfvertrouwen en energie hebben. Deels komt het doordat er geen armoedeval en precariteitsval is; Mensen behouden het basisinkomen als hun inkomen uit arbeid toeneemt.

    Hoewel een experiment in Ontario halverwege schaamteloos werd afgebroken en de provinciale overheid probeerde het bewijsmateriaal te onderdrukken, toonden de gegevens aan dat ontvangers waren blijven werken en het werk bij velen zelfs was toegenomen. Maar misschien wel het beroemdste experiment, in termen van media-aandacht, was er een uitgevoerd door de Finse regering tussen 2017 en 2019, waarbij 2.000 willekeurig geselecteerde werklozen 560 euro per maand ontvingen.

    Typerend voor het vooroordeel van de reguliere media, kondigden the Guardian en BBC medio 2018 aan dat het als een mislukking werd beschouwd. Dit was onjuist. Het begon op de geplande dag en eindigde precies twee jaar later, zoals gepland aan het begin. Uit een grondige evaluatie bleek dat werklozen hun economische activiteit niet verminderden en een verbetering van de geestelijke en lichamelijke gezondheid ervoeren. Hoewel een nieuwe centrumrechtse regering een ‘activeringsregeling’ invoerde om werklozen onder druk te zetten om een baan te nemen, was aan het einde van het proefproject de werkzaamheidsgraad van de ontvangers van het basisinkomen, die niet onder druk waren gezet, niet lager dan voor degenen die met sancties werden bedreigd.

    Er is hier geen ruimte om aandacht te besteden aan verdere uitkomsten. Maar ook in ontwikkelingslanden hebben proefprojecten meer werk, verbeterde voeding, gezondheid, scholing en sanitaire voorzieningen tot gevolg gehad, en een emancipatoir effect bij vrouwen, minderheden en mensen met een handicap.

    Kortom, als regeringen oprecht zouden beweren dat ze ‘op bewijs geënt beleid’ zullen toepassen, dan zouden we al een basisinkomenssysteem hebben gehad. Maar de politieke Knoeten houden de vooruitgang tegen. Dat vraagt nu onze campagne-aandacht. De meeste politici zijn geen echte leiders.

    Ze volgen wat ze denken dat de publieke stemming is of waarvan ze denken dat het hun kansen op herverkiezing zal verbeteren. Ze zijn eerder opportunistisch dan principieel. Dit betekent niet dat ze lafaards, corrupt of amoreel zijn. Maar te veel hebben een spaghetti-ruggengraat, dat wil zeggen zwakke morele vermogens.
    Gelukkig zijn ze niet allemaal zo. Moed houden. Peilingen in veel landen laten meerderheden zien die vóór het basisinkomen zijn. En waar tien jaar geleden de meeste mensen nog niet eens wisten wat ‘basisinkomen’ betekende, weten velen dat nu wel.

    Vooroordelen komen nog steeds voor in krantenartikelen en in haastige commentaren op sociale media. Maar steeds meer mensen blijken in staat om tegen dat vooroordeel in tegen te gaan. Jonge hoogopgeleide leden van het precariaat spreken zich erover uit. Velen wijzen op de provincie Gyeonggi in Zuid-Korea, waar 125.000 jongeren een basisinkomen ontvangen. Anderen kunnen de resultaten noemen van alle proefprojecten en experimenten die plaatsvinden.

    Ik sluit dit artikel af met de voorspelling van een domino-effect. Wanneer een paar landen een basisinkomen invoeren, zullen er snel meer volgen. Het is bij uitstek betaalbaar. Ik ben van mening dat de optimale manier om het te betalen is het creëren van Commons Capital Funds. De kern voor deze route bestaat al.
    Twee zeer verschillende landen hebben aangekondigd dat ze in de zeer nabije toekomst een basisinkomen zullen invoeren – Barbados en Zuid-Afrika. Misschien zijn het wel de eerste dominostenen die vallen. De gezondheid en het geluk van de volkeren en de politieke stabiliteit van hun landen zullen drastisch worden verbeterd. Laten we bouwen aan het momentum voor een beschaving brengende toekomst.

    11 okt 2023