Ridouan Taghi: Marengo revisited


Crimineel der criminelen Ridouan Taghi blijft de gemoederen bezighouden. Ook die van criminoloog Hans Werdmölder, die er onlangs een boek over schreef: De zaak Ridouan T. De loopbaan van een topcrimineel. Het is goed dat Werdmölder nog eens op een rij heeft gezet waar het bij De zaak Ridouan T. om gaat, zegt Lex Cachet. Drugsdeals die verkeerd aflopen, concurrentie, haat en nijd, wraak, vergismoorden en bedoelde moorden, het komt allemaal voorbij. Maar tot nieuwe inzichten leidt het boek eigenlijk niet.

Wat de zaak zo bijzonder maakt is de volstrekte gewetenloosheid waarmee Ridouan Taghi en de zijnen afrekenen met concurrenten, voormalige vrienden en anderen die ‘in de weg staan’. Tot die laatste categorie zijn dan ook de broer van kroongetuige Nabil B, zijn advocaat, Derk Wiersum, en zijn vertrouwenspersoon, Peter R. de Vries, te rekenen. Moord op familie van een kroongetuige of op professionals die hem bijstaan was, tot enige jaren geleden, ondenkbaar in ons land. Maar inmiddels weten we, helaas, beter.

Verstorende effecten
Grenzen aan crimineel geweld verschuiven drastisch en snel. In de ‘Holleederperiode’ bleef geweld nog beperkt tot het criminele milieu zelf; een enkele verdwaalde kogel daargelaten. Niet dat het daarmee gerechtvaardigd was. Bovendien vormden die frequente moorden en vooral de moorden-op-bestelling op zich al een breuk met de omgangsvormen binnen de traditionele Nederlandse onderwereld. Met de relatief recente opkomst van Ridouan T. en de zijnen lijken er helemaal geen grenzen meer te zijn. Wie voldoende geld heeft en geen geweten kan kiezen uit een ruim aanbod aan huurmoordenaars en hun hulpjes, zoals spotters die de gangen van een potentieel slachtoffer nagaan.
Het is goed dat Hans Werdmölder nog eens op een rij heeft gezet waar het bij De zaak Ridouan T. om gaat.[1] Drugsdeals die verkeerd aflopen, concurrentie, haat en nijd, wraak, vergismoorden en bedoelde moorden, het komt allemaal voorbij in dit boek. Het boek is geïnspireerd door Werdmölders achtergrond als criminoloog maar ook door zijn sinds lang bestaande antropologische interesse in en onderzoek naar de lotgevallen van Marokkaanse immigranten in ons land, in het bijzonder de jongeren. Overigens zal hij de eerste zijn om te erkennen dat Ridouan Taghi en zijn coterie atypische voorbeelden zijn binnen het Marokkaanse milieu en zelfs binnen het Marokkaanse criminele milieu. Gelukkig maar want de verstorende effecten van hun optreden zijn enorm: moord en doodslag in de publieke ruimte, onschuldige en onbedoelde slachtoffers, mensen die getraumatiseerd worden door wat ze als omstanders meemaken en natuurlijk de ruime kring van nabestaanden.

‘Voor wie de zaak de afgelopen jaren gevolgd heeft, levert dat ook wel een beetje een gevoel op van: mooi, maar nu weten we het wel’

Zoals gebruikelijk heeft Werdmölder zich grondig in de zaak verdiept. Maar tot heel veel nieuwe inzichten leidt dat niet. Dat is ook onwaarschijnlijk omdat er de afgelopen jaren door journalisten en een enkele wetenschapper al heel veel over Ridouan Taghi en de zijnen is gepubliceerd. De kracht van Werdmölder’s boek ligt vooral in de heldere manier waarop hij nog eens op een rij zet wat er allemaal gebeurd is en hoe de vele incidenten met elkaar samenhangen. Voor wie de zaak de afgelopen jaren gevolgd heeft, levert dat ook wel een beetje een gevoel op van: mooi, maar nu weten we het wel.
Interessant in Werdmölders boek is zeker de manier waarop hij over de rol van de advocatuur in de zaak Taghi schrijft. Het is al langer duidelijk dat een (klein) deel van de advocatuur hecht verstrengeld is geraakt – soms te hecht – met Ridouan T. en de groep om hem heen. Hoewel dat common knowledge is, wordt het toch zelden in alle openheid benoemd. Werdmölder doet dat wel. De veroordeling van Ridouan Taghi’s neef en advocaat Yoessef T. en de aanhouding van Taghi’s eigen advocaat, Inez Weski, zullen daar niet vreemd aan zijn.
Dat sommige advocaten zich laten verleiden of laten dwingen tot hand- en spandiensten voor zware criminelen valt daardoor niet langer te ontkennen of te negeren. Werdmölder laat ook zien dat het steeds dezelfde kleine groep advocaten is die voor deze groep criminelen optreedt. Soms is die incrowd zo klein dat een en dezelfde advocaat voor verschillende verdachten uit de groep optreedt. Met alle risico’s van belangenconflict die dat met zich meebrengt (o.a. p.117 ev.).

Bewaken en beveiligen
In het voorlaatste hoofdstuk gaat Werdmölder meer specifiek in op de wederwaardigheden van Inez Weski. Het levert een wat speculatief maar vooral ontluisterend beeld op hoe een topadvocaat met een lange staat van dienst er kennelijk toch niet in slaagt de druk van Ridouan T. te weerstaan. Het maakte haar, zoals het er nu naar uit ziet, tot onderdeel van de criminele organisatie van Taghi; een hulpje, zoals er zo veel zijn. Want, het zou een ernstig misverstand zijn te denken dat T. een eenzame solist is. Het tegendeel is het geval. Werdmölder spreekt (p.235) over ‘de verwoestende kracht van de machtsstructuur’. Ook zijn boek laat weer eens zien over hoe veel facilitators Taghi kon beschikken; in de onderwereld maar ook – en nog veel verontrustender – in de keurige bovenwereld.
Als een rode draad loopt het falen van het stelsel Bewaken en Beveiligen, in het geval van de zo belangrijke kroongetuige Nabil B., door dit boek. Dat stelsel bleek niet in staat tijdig en adequaat veiligheid te leveren voor de omgeving van die kroongetuige. Het leidde niet alleen tot enkele zeer kritische onderzoeken[2]. Maar het leidt vooral ook tot twijfel of het in de toekomst nog wel zal lukken zware criminelen te verleiden om als kroongetuige te fungeren. Terecht constateren Werdmölder en anderen dat er op dit punt nog veel geleerd kan worden van ervaringen in andere landen. In het bijzonder van de manier waarop in Italië ‘pentiti’ effectief als goed beveiligde kroongetuigen werden en worden ingezet tegen de Maffia (Hoofdstuk 12).

Verbijstering
Wat uiteindelijk, na het lezen van dit boek, rest, is vooral verbijstering. Verbijstering dat in een modern en beschaafd land zaken zo uit de hand kunnen lopen. Criminele afrekeningen blijven niet meer beperkt tot de criminele onderwereld. Voor geld blijkt letterlijk alles te koop; zelfs moord.
En op de achtergrond speelt onvermijdelijk natuurlijk de vraag of we er met het huidige drugsbeleid ooit in zullen slagen echt grip te krijgen op dit soort zware criminaliteit. Werdmölder stelt die vragen ook in zijn slotbeschouwing en epiloog.
Werdmölder neigt er wel wat sterk toe om, tot op zekere hoogte, mee te gaan in de obligate roep om meer repressie en minder rechten voor verdachten. We moeten, zegt hij herhaaldelijk, minder naïef worden en meer naar het Italiaanse voorbeeld kijken. Dat vind ik, op mijn beurt, dan weer rijkelijk naïef. Iedere vorm van war on drugs heeft ons tot nu toe uiteindelijk alleen maar meer in plaats van minder ellende gebracht. En, ook hier wordt de rechtsstaat – in de vorm van minder rechten voor verdachten – maar al te gemakkelijk geofferd. En dat terwijl die rechten of de zwaarte van de straffen niet het probleem zijn.
Het probleem zijn al die keurige burgers die op grote schaal – op steeds grotere schaal – drugs gebruiken (p.241 en 254/5). Dat harddrugs illegaal zijn en daardoor criminele organisaties schatrijk maken, zal de modale gebruiker een worst wezen. Dat is geen vrolijke boodschap maar wel een ware.

Doodlopend spoor
Uiteindelijk – alles afwegend – moet ook Werdmölder constateren: ‘Alles overziend, rest naar mijn mening als enige oplossing het stapsgewijs legaliseren van soft- én harddrugs’ (p. 257). Maar er volgen op die duidelijke stellingname weer zo veel mitsen en maren dat dat allesbehalve een korte-termijn oplossing biedt. Dat maakt zijn stellingname er niet overtuigender op
Mijn eigen overtuiging is meer en meer dat we er met het huidige beleid nooit uit zullen komen. En zeker niet met een nog meer repressief beleid. Meer en langer straffen zal niet afschrikken, zolang er zo absurd veel geld in het drugscircuit omgaat.
Zelfs in de politiewereld dringt meer en meer het besef door dat we op een doodlopend spoor terecht zijn gekomen[3]. Het verdienmodel van de drugscriminelen zal stuk gemaakt moeten worden. Met het huidige beleid lukt dat in ieder geval niet. Elk ander beleid – medicalisering, legalisering, gereguleerde verstrekking – heeft zijn eigen voors en tegens maar zal toch betere kansen bieden de drugscriminaliteit aan banden te leggen. Hoe hard (en snel) dat nodig is, laat De zaak Ridouan T. zien.

 Noten   

[1] Hans Werdmölder, De zaak Ridouan T. De loopbaan van een topcrimineel.  Amsterdam: Prometheus, 2023. 268 pagina’s.
[2] Zie bijvoorbeeld: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/10/27/tk-bijlage-rapport-adviescommissie-toekomstbestendig-stelsel-definitief en https://onderzoeksraad.nl/onderzoek/bewaken-en-beveiligen-lessen-uit-drie-beveiligingssituaties/.
[3] Zie een initiatief als LEAP: https://leap-europe.org/leap-chapters/leap-netherlands/.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Lex Cachet
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*