Tips voor een betere en efficiëntere arbeidsmarkt


Op de  Nederlandse arbeidsmarkt worden veel vacatures niet vervuld. Vaak wordt personeel daarom uit het buitenland gehaald. Toch zijn er mogelijkheden om het aanbod op de arbeidsmarkt beter te benutten, alleen worden die niet gezien. In dit artikel zetten we die mogelijkheden op een rij. Wie weet opent dit de ogen bij werkgevers, arbeidsbemiddelaars en diverse overheidsinstanties.

Om te beginnen is er nog altijd een forse arbeidsreserve. Zo’n 1.5 miljoen inwoners die tot de beroepsbevolking horen, hebben geen baan.  Werkgevers en arbeidsbemiddelaars veronderstellen dat die inwoners niet willen of niet kunnen werken. Voor een klein deel is dat zo, maar het merendeel zou best willen werken en is daar ook toe in staat. Pakweg 80 procent van de arbeidsreserve heeft vergelijkbare opleidingsniveaus als de werkende beroepsbevolking. Gemiddeld zijn ze wel wat ouder en dat ligt minder goed bij werkgevers.
Om die reden denken veel niet-werkenden dat ze niet welkom zijn op de arbeidsmarkt en daar hebben ze ook wel een beetje gelijk in. Er wordt door arbeidsbemiddelaars niet actief naar hen gezocht. Experimenten in het verleden hebben laten zien dat ook mensen die meer dan 10 jaar geen betaalde arbeid hebben verricht alsnog met succes aan de slag kunnen, maar daarvoor moet je ze wel actief benaderen. Als arbeidsbemiddelaars hun best zouden doen, kunnen ze heel wat vacatures via deze groep vervullen.

‘Als arbeidsbemiddelaars hun best zouden doen, kunnen ze heel wat vacatures alsnog vervullen’

Van de werkenden kiezen er velen voor om het aantal werkuren te beperken, onder meer omdat het per saldo weinig oplevert om meer uren te gaan werken. Bijvoorbeeld toeslagen kunnen zomaar komen te vervallen wanneer je meer uren gaat werken. Parttime werken heeft dan ook een grote vlucht genomen in ons land, dat misschien wel wereldkampioen is op het gebied van voorwaardelijke inkomensregelingen die ervoor zorgen dat meer uren werken per saldo bepaald niet lonend mag worden genoemd.
Daar is best wat aan te doen, met als ultieme oplossing een basisinkomen voor iedereen. Helaas wordt die oplossing gefrustreerd door een grote weerzin hiertegen bij zowel linkse als rechtse politieke partijen, maar er zijn ook minder vergaande verbeteringen van het inkomensbeleid denkbaar die dit probleem kunnen aanpakken.

Omscholing
Dan is er onder werkenden een aanmerkelijke groep mensen die om uiteenlopende redenen uitgekeken is op zijn werk, met als gevolg dat ze weinig productief zijn. Ze hebben het gevoel nutteloze arbeid te verrichten, maar zullen dat niet hardop zeggen omdat ze hun salaris niet willen opgeven. Heel wat mensen nemen dan op gegeven moment de beslissing om een andere baan te zoeken, maar er zijn er ook die blijven zitten.
Gelukkig worden ze er niet van, maar ze zien op tegen het gedoe om ander werk te zoeken en de mogelijke risico’s die daarmee gepaard kunnen gaan. Als deze groep meer aandacht zou krijgen kunnen er heel wat met succes worden overgeplaatst. Na overplaatsing leven ze op en worden ze productief. Dat is plezierig voor hun nieuwe werkgevers maar ook voor hun voormalige werkgevers. Meer overheidsfaciliteiten op het gebied van omscholing en een creatieve benutting van de goed gevulde scholingsfondsen in diverse branches zouden hierbij een steun in de rug kunnen geven.

Onderwijs
Het onderwijs leidt veel studenten op voor beroepen waar niet veel vraag naar is, terwijl voor beroepen waar wel veel vraag naar is te weinig studenten worden opgeleid. De vrijheid van onderwijs is een groot goed, maar een scherpere voorlichting/advisering over kansrijke beroepsrichtingen met loopbaanperspectief zou heel wat studenten over de streep kunnen trekken om studies te kiezen die op de arbeidsmarkt goed liggen. Meer herkansingen in het onderwijs bieden zou ook helpen, dan kunnen studenten in tweede termijn alsnog kiezen voor een beter in de markt liggend beroep. Meer praktijkgerichte onderdelen in theoretische opleidingen kan ook leiden tot betere kansen op de arbeidsmarkt.

Bureaucratie
Wat ook aandacht verdient, is de enorme hoeveelheid bureaucratie die in bijna alle publieke sectoren veel banen kost, maar die voor een groot deel als nutteloze overhead is te bestempelen. Als je de bureaucratie in bijvoorbeeld de zorgsector of bij de politie zou weten te halveren, heb je de tekorten aldaar helemaal opgelost. Waarom gebeurt dat niet? De bijdrage van publieke organisaties aan het primaire proces is toch belangrijker dan hun bijdrage aan de veelal overdreven administratieve motieven van controlerende instanties?
Maar ook in private sectoren worden bedrijven belast met heel veel bureaucratische verplichtingen die wel veel werkgelegenheid scheppen maar die in belangrijke mate heel weinig bijdragen aan de beleidsdoelen die de overheid ermee denkt te bereiken. Daar kan best flink in worden gesnoeid. Als je vraagt aan ondernemers hoe de beleidsdoelen het beste kunnen worden bereikt zullen ze wel erkennen dat enige bureaucratie nodig is maar dat er veel andere mogelijkheden zijn die wel zo effectief zijn en bovendien een stuk minder kosten.
Een breed opgetuigd overheidsprogramma om nutteloze bureaucratie tegen te gaan, zou heilzaam uitpakken, niet alleen voor de arbeidsmarkt maar ook voor het functioneren van de samenleving als geheel.

‘Een breed opgetuigd overheidsprogramma om nutteloze bureaucratie tegen te gaan, zou heilzaam uitpakken’

Dan is er ook een heleboel productie waarvan je je kunt afvragen wat de toegevoegde waarde ervan is. Hoeveel misleidende producten zijn er die niet of nauwelijks doen wat ze beloven? Wat moeten we met dat reclamebombardement dat dagelijks op ons wordt afgestuurd? Wat is het nut van beleggingsinstrumenten die niet beter renderen dan het volgen van de beursindices en welke schadelijke financiële diensten zijn er zoal die mensen per saldo alleen maar geld kosten?
Bovenstaande staat nog los van de vraag of overvloedige consumptie niet beter wat kan worden beperkt, onder meer in verband met het milieu. En los van de vraag of allerlei laagwaardige productie eigenlijk wel in ons land thuishoort. Maar dat zijn punten die nog een stuk gevoeliger liggen dan voorgaande punten.
Hoe dan ook, een economisch beleid dat meer gericht is op leveren van echte toegevoegde waarde dan alleen maar uit is op kwantitatieve groei zou kunnen helpen om meer welvaart te creëren tegen lagere kosten. Alweer: niet alleen goed voor de arbeidsmarkt, maar ook en vooral heilzaam voor de samenleving als geheel.

Nationaal programma
Het is niet eenvoudig om dit allemaal aan te pakken, dat mag duidelijk zijn. Maar als alles blijft zoals het is, kunnen we alleen maar uitwijken naar het buitenland om de vraag naar arbeid te kunnen vervullen. En mogen we dus ook niet mopperen over die arbeidsmigratie, zolang we niet beter ons best doen om de arbeidsmarkt beter te laten functioneren.
Het lijkt ons niet overdreven om hiervoor een nationaal programma in het leven te roepen, onder regie van een instantie met een mandaat om dit probleem stevig te kunnen aanpakken.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Peter van Hoesel en Rob van Engelenburg
Deel dit artikel

Er is 1 reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

    ">Joop Böhm
    UBI activist

    Het schrijversduo stelt:
    “Van de werkenden kiezen er velen voor om het aantal werkuren te beperken, onder meer omdat het per saldo weinig oplevert om meer uren te gaan werken. Bijvoorbeeld toeslagen kunnen zomaar komen te vervallen wanneer je meer uren gaat werken. Parttime werken heeft dan ook een grote vlucht genomen in ons land, dat misschien wel wereldkampioen is op het gebied van voorwaardelijke inkomensregelingen die ervoor zorgen dat meer uren werken per saldo bepaald niet lonend mag worden genoemd.
    Daar is best wat aan te doen, met als ultieme oplossing een basisinkomen voor iedereen. Helaas wordt die oplossing gefrustreerd door een grote weerzin hiertegen bij zowel linkse als rechtse politieke partijen, maar er zijn ook minder vergaande verbeteringen van het inkomensbeleid denkbaar die dit probleem kunnen aanpakken.”

    Met Louis van Gaal vraag ik me wel eens af: “Ben ik nou gek of zijn jullie (politici die aan de macht zijn) het?”
    De minister van Armoede, Participatie en Pensioenen , Carola Schouten, wint advies in (dat kan ze blijkbaar zelf niet bedenken – dat mag) bij een Commissie Sociaal Minimum .
    Die noemt in haar tweede rapport Een zeker bestaan; naar een toekomstbestendig stelsel van het sociaal minimum, de idee van een basisinkomen ‘de ultieme variant van een eenvoudig en begrijpelijk alternatief voor de bijstand’. (Wat het niet is – maar dat terzijde) Maar de commissie wijst dit idee vervolgens af omdat zo’n regeling (lees: basisinkomen) te sober is, ofwel ten koste gaat van onhoudbare overheidsfinanciën omdat de regeling te duur is.

    Jan Soons
    Jan Soons schreef daar op 14 maart jl. een artikel over op dit platform (‘Commissie sociaal minimum doet basisinkomen ten onrechte af als onrealistisch’) waarin hij terecht opmerkte:
    Een commissie die zulk een verantwoordelijke opdracht van de minister van Armoede krijgt, zou het betamen breder te kijken en haar opvattingen op basis van wetenschappelijke literatuur te onderbouwen en te voorzien van een degelijke doorrekening. En niet in de laatste plaats komt zo’n boute uitspraak neerbuigend over ten aanzien van drie Nobelprijswinnaars voor de Economie, te weten Jan Tinbergen (1969), Milton Friedman (1976) en recenter, Guido Imbens (2021). Zij onderbouwen allen de mogelijkheden en noodzaak van invoering van een basisinkomen.

    (Ik krijg de nijging het gehele artikel hier aan te halen want even verder schrijft Soons:
    De term basisinkomen stuit, vooral bij diegenen die zich niet of onvoldoende in het onderwerp verdiept hebben, op weerstanden.

    Verzilverbare heffingskorting
    Maar om de term ‘basisinkomen’ daartoe te vervangen door een synoniem als ‘verzilverbare heffingskorting’ zoals hij suggereert, gaat mij toch te ver. Wereldwijd staat het systeem bekend als Basic Income – basisinkomen. De voorzitter van de Vereniging Basisinkomen, Alexander de Roo, stond aan de wieg van het ‘Basic Income Earth Network’ (BIEN), het Europese equivalent heet Unconditional Basic Income Europe (UBIE), en moeten wij dan (omdat de politiek ‘basisinkomen’ als een communistische term ziet) als enige land ter wereld er een andere term voor gaan bedenken? Ik denk het toch niet hè? Dat zou ons pas echt internationaal te kakken zetten!
    Dames en heren politici. Ik verzoek u (en ik denk dat de schrijvers van dit artikel mij daarin zullen bijvallen): “Gebruik toch uw gezond verstand!”

    10 apr 2024