Beleidsinnovatie opnieuw op gang


Waarom zou overheidsbeleid niet ontwikkeld kunnen worden zoals producten en diensten in het bedrijfsleven worden ontwikkeld? Aan een product of dienst wordt voortdurend gesleuteld om het te verbeteren. Als je dat niet doet, komt er wel een concurrent voorbij die het wel doet. Sommige innovaties kun je zien als doorbraken die een voorgaand product obsoleet maken of  zelfs iets volledig nieuws opleveren. Verreweg de meeste innovatie in het bedrijfsleven komt neer op wat wordt genoemd ‘incrementele’ innovatie, stapje voor stapje kleine verbeteringen aanbrengen die na langere tijd leiden tot iets wat nauwelijks meer te vergelijken is met het origineel.

Bij overheidsbeleid gaat het zo niet. Er wordt wat bedacht, er wordt vooraf veelal onvoldoende getoetst of het wel deugt, de beleidsdoelen zijn meestal vaag, er wordt een parlementair besluit over genomen waarin politieke wensen worden meegenomen die de beleidsdoelen nogal eens in de weg zitten en het wordt vervolgens voorzien van strikte regels voor de uitvoering. Van continu verbeteren van het beleid is geen sprake, ook niet wanneer al gauw blijkt dat het beleid gebrekkig functioneert, wat nogal eens het geval is. Uitvoerders mogen niet afwijken, zelfs wanneer ze zien dat ze daarmee slachtoffers maken, zie bijvoorbeeld het toeslagenbeleid. Ook verplichte beleidsevaluaties leiden nauwelijks tot substantiële verbeteringen.

Wonderlijk
Je mag de overheid niet zomaar vergelijken met het bedrijfsleven, maar het is toch wel wonderlijk dat het zo verloopt en dat er geen gebruik wordt gemaakt van ervaringen in het bedrijfsleven. Je kunt zeggen dat er geen concurrentie is, wat ook wel klopt tussen twee verkiezingen, maar waarom concurreren politieke partijen niet veel meer in hun verkiezingsprogramma’s door aan te geven in welke mate ze uit zijn op voortdurende verbetering van het beleid op allerlei gebieden?
Het zal te maken hebben met het feit dat de overheid bij voorbaat is verzekerd van haar voortbestaan waardoor er weinig prikkels zijn om het beleid te verbeteren, maar als er politieke partijen zouden komen die beleidsinnovatie als speerpunt neerzetten zou dat de overheid in beweging kunnen zetten in de goede richting. Je zou denken dat overheidsorganisaties onderhand wel genoeg hebben van gebrekkig beleid, want wie vindt het nu leuk om bij een falende organisatie te werken?

‘Je zou denken dat overheidsorganisaties onderhand wel genoeg hebben van gebrekkig beleid, want wie vindt het nu leuk om bij een falende organisatie te werken?’

Bovendien het is heel goed mogelijk om beleidsinnovatie op gang te brengen. De politiek kan uitvoerders daarvoor de nodige ruimte bieden door de regelgeving niet dicht te timmeren en de nadruk te leggen op de beleidsdoelen in plaats van op regels voor de praktische uitvoering. De politiek kan ook een algemeen experimenteerartikel invoeren, waarmee bestaande regels tijdelijk tussen haakjes kunnen worden gezet om een experiment de nodige ruimte te bieden.

Beveiligingsscan
Waarschijnlijk nog effectiever zou zijn om beleid te ontwikkelen vanuit de praktijk in plaats van de politiek. Als de politiek duidelijk maakt welke doelen ze gerealiseerd wil zien komen die doelen veel eerder in zicht door vervolgens de praktijk de opdracht te geven om een adequate aanpak te ontwikkelen. Zodra dat is gebeurd kan het worden vastgelegd in regelgeving voor zover dat nodig zou zijn, misschien kan het ook zonder nadere regelgeving als de uitvoering niet door de overheid zelf hoeft te worden gedaan omdat burgers en bedrijven het beter zelf kunnen organiseren.
Bedenk dat een overheid niet per definitie regels en richtlijnen als eindproduct heeft, maar ook interventies en faciliteiten. Een enkel voorbeeld: het ministerie van EZK heeft een beveiligingsscan voor bedrijven ontwikkeld waarmee het dieven moeilijker wordt gemaakt om diefstallen te plegen. Van dit type ‘beleidsproducten’ bestaan er heel wat.
Een dergelijke bottomupaanpak biedt ook de mogelijkheid om burgerparticipatie serieus erbij te betrekken, waarmee de kwaliteit van het beleid nog een stuk verder kan worden verbeterd. Het burgerperspectief biedt allerlei aanknopingspunten -voor versnelling van het innovatieproces, niet alleen omdat burgers hun persoonlijke kennis kunnen inbrengen maar ook omdat door burgers ervaren problemen beter in zicht komen dan wel leiden tot nader onderzoek om te weten te komen waar die problemen vandaan komen en hoe ze kunnen worden opgelost.
Is hier er al enige ervaring met beleidsinnovatie in de publieke sector? Jazeker, we lopen er een aantal langs:

  • Op het gebied van de zorg wordt veel geëxperimenteerd in het veld, daartoe gestimuleerd door ZonMw, een organisatie die veel praktijkgericht onderzoek financiert. Het ministerie van Volksgezondheid zou nog wel meer kunnen doen om de veelal mooie resultaten daarvan beter te laten gebruiken in het gehele veld en zou bovendien hiervoor nog meer geld kunnen vrijmaken door flink te besparen op de bureaucratie in de zorgsector.
  • Op het gebied van het onderwijs bestaat de NRO-kennisrotonde, waarmee allerlei vragen over het onderwijs worden beantwoord met kennis uit onderzoek. De vraag is in hoeverre dit leidt tot verbeteringen in het onderwijs, want gezien de achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs zou je kunnen zeggen dat er blijkbaar weinig gebruik van wordt gemaakt.
  • In het verleden was er een onderzoeksorganisatie SVO die allerlei onderzoek in het onderwijsveld subsidieerde, zoals bijvoorbeeld de experimenten met de basisschool en de middenschool, maar een dergelijke organisatie is tegenwoordig niet meer beschikbaar voor de onderwijssector.
  • Op het gebied van de sociale zekerheid vinden bij sommige gemeenten experimenten plaats met de bijstandsuitkering. Die experimenten hebben echter een beperkte waarde, omdat de bestaande regelgeving niet mag worden opgeschort bij zo’n experiment.
  • In het verleden bestond er bij het ministerie een praktijkgericht onderzoekprogramma van de COSZ waarmee veldexperimenten konden plaatsvinden. Zulke experimenten hebben nu en dan daadwerkelijke invloed gehad op de beleidsontwikkeling.
  • Op het gebied van drugsbeleid mogen enkele gemeenten inmiddels experimenteren met legale wiet. Het heeft lang geduurd voordat dit kon worden gerealiseerd, want de ideologische weerstand daartegen was groot. De resultaten hiervan moeten worden afgewacht, maar het is in elk geval hoopvol dat ze plaatsvinden.
  • Op het gebied van de volkshuisvesting konden enkele decennia geleden veldexperimenten worden uitgevoerd op basis van een clausule in de wet dat de staatssecretaris de regelgeving tijdelijk tussen haakjes kon zetten als dat nodig was om er een zinvol experiment van te kunnen maken.
  • Een versoepeling van de regelgeving gold ook voor woningbouwprojecten die niet door projectontwikkelaars maar door inwoners zelf werden uitgevoerd (zie bijvoorbeeld Almere, Helmond en Leiden).
  • Op het gebied van de kinderbescherming bestond vorige eeuw een praktijkgericht onderzoekprogramma dat werd gefinancierd door het ministerie van Justitie. De resultaten daarvan werden rechtstreeks aan de staatssecretaris voorgelegd, waardoor de invloed op het beleid substantieel was. Onder meer het beleid m.b.t. alternatieve sancties is voortgekomen uit dat programma.
  • Op het gebied van het binnenlands bestuur bestond er begin deze eeuw een stimuleringsprogramma van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor vernieuwingen in het openbaar bestuur. Onder meer was er een website InAxis waarop de resultaten van allerlei vernieuwingen te vinden waren. Het is de vraag hoeveel gebruik daarvan werd gemaakt, waarschijnlijk niet al te veel want deze website wordt allang niet meer actief in stand gehouden.

Er zijn dus allerlei voorbeelden waaruit blijkt dat beleidsinnovatie kan werken, maar er wordt tegenwoordig minder mee gedaan dan vroeger. Het is niet echt duidelijk hoe dat komt en misschien is het ook niet erg zinvol om dat te achterhalen. Belangrijk is vooral om er alsnog voor te zorgen dat dit soort innovatieve activiteiten structureel gaan bijdragen aan verbetering van het gehele beleidssysteem, het moet niet blijven hangen als een wensenlijstje vanuit de praktijk waarvan maar weinig wordt vervuld. Daarvoor is nodig dat de ambtelijke organisatie zich open gaat stellen voor dit type beleidsontwikkeling en dat de politiek daar de ruimte voor geeft.

Wij willen met dit artikel oproepen om beleidsinnovatie (opnieuw) op gang te brengen op vele beleidsterreinen, omdat de kwaliteit van het overheidsbeleid daarmee sterk kan worden verbeterd, zeker als wordt uitgegaan van het principe van continu innoveren en verder leren.

Vond je dit artikel interessant? Lees alle artikelen van: Peter van Hoesel en Rob van Engelenburg
Deel dit artikel

Er zijn nog geen reacties op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*